Dienst van SURF
© 2025 SURF
De digitalisering binnen de zorgsector heeft geleid tot aanzienlijke veranderingen in de manier waarop zorgdossiers worden beheerd. Voor verpleegkundigen in opleiding betekent dit dat zij moeten leren werken met deze digitale tools. Om hen hierop voor te bereiden, willen onderwijsinstellingen een zo realistisch en authentiek mogelijke leeromgeving creëren. Ondanks deze inspanningen blijven er uitdagingen bestaan bij de implementatie van didactische elektronische patiëntendossiers (EPD).
LINK
De doelstelling van dit onderzoek is na te gaan of indicatoren voor ontwikkeling van potentieel gebruikt kunnen worden om een voorspelling te doen over toekomstige excellente prestaties van studenten. Vierdejaarsstudenten Verpleegkunde hebben zichzelf gescoord op vragenlijsten over motivatie, ‘mindset’ voor ontwikkeling en multiculturele persoonlijkheid. Daarnaast scoorden docenten deze studenten op een lijst met indicatoren voor excellentie. De uitkomsten zijn gebruikt om de correlatie te berekenen tussen de scores op de drie vragenlijsten en de indicatoren voor excellentie. De resultaten laten zien dat de subschalen van de ‘Multiculturele Persoonlijkheidsvragenlijst’ (MPV) correleren met indicatoren voor excellentie. Meer precies correleren culturele empathie, het hebben van een ‘open mind’ en sociaal initiatief positief met indicatoren voor excellentie, terwijl emotionele stabiliteit en flexibiliteit negatief correleren. De uitkomst biedt een basis om in vervolgonderzoek na te gaan of de MPV ook gebruikt kan worden voor het identificeren van geschikte studenten voor honoursprogramma’s.
Een competent NT2-docent houdt ontwikkelingen in zijn/haar vakgebied bij: professionaliseren is een must. Wanneer onderwijsprofessionals kennisnemen van inzichten uit onderzoek over wat werkt (en wat niet), kunnen zij hun onderwijs ‘evidence-informed’ vormgeven en vernieuwen. Dat vereist natuurlijk wel dat docenten weten wat werkt en daarvoor is toegang tot wetenschappelijke kennis nodig. Internationaal onderzoek laat echter zien dat het professionals in de onderwijspraktijk vaak schort aan tijd en middelen om kennis te nemen van de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Een gevolg daarvan zou kunnen zijn dat het onderwijs te weinig vernieuwt en/of dat vernieuwingen die wel plaatsvinden niet evidence-informed zijn. De onderwijsinspectie concludeerde recent dat het lerend vermogen van het onderwijs inderdaad relatief klein is in vergelijking met andere disciplines, en dat onderwijsvernieuwing te weinig systematisch plaatsvindt en onvoldoende duurzaam is (Inspectie van het onderwijs, 2019). Daar zijn ongetwijfeld vele redenen voor, maar één ervan is dat de afstand tussen onderwijs en onderzoek vrij groot is. Er vindt nog weinig kennisdeling plaats tussen wetenschap en de onderwijspraktijk in vergelijking met sommige andere disciplines.
Maatschappelijke ontwikkelingen als een stijgende zorgvraag, burgers die zo lang mogelijk gezond en onafhankelijk willen blijven en een positieve benadering van gezondheid stimuleren een denkomslag in de gezondheidszorg. De focus op ziekte en zorg verschuift naar een focus op preventie, gezondheid en gedrag en vervolgens naar mens en maatschappij. Gemeenschappen zijn daarin belangrijk; een gezonde wijk draagt bij aan de kansen die mensen hebben om zichzelf te ontwikkelen, te participeren in de maatschappij, en mede daardoor een versterking van hun gezondheid en welzijn. Wijkverpleegkundigen kunnen als gezondheidsbevorderaar gemeenschappen hierin ondersteunen. Volgens het beroeps- en expertiseprofiel is dit zelfs één van de belangrijkste rollen van wijkverpleegkundigen. De praktische invulling van deze rol, op zowel vakinhoudelijk als procesmatig gebied, is echter tot nu toe niet (h)erkend en in beeld gebracht. Als opleiding kunnen we daardoor onze studenten, verpleegkundigen van de toekomst, niet voldoende toerusten voor deze taak. Verpleegkundigen van onze praktijkpartners ervaren een handelingsverlegenheid ten aanzien van hun rol in wijkgerichte gezondheidsbevordering. Als CHE willen we door middel van praktijkonderzoek op deze rol reflecteren, en met en door hbo-verpleegkundigen handelingsmogelijkheden onderzoeken, waarbij de nieuwe inzichten direct terug te koppelen zijn in het onderwijs en bijdragen aan het verbeteren van de professionele praktijk van onze werkveldpartners. Het hier voorgestelde onderzoek zal zich richten op de vraag hoe wijkverpleegkundigen de nieuwe rol van wijkgerichte gezondheidsbevorderaar beschouwen, en wat zij nodig hebben om hun rol van gezondheidsbevorderaar in wijken vorm te geven. Door middel van participatief actieonderzoek zullen goede voorbeelden van wijkgericht handelen worden geïnventariseerd en beschreven. Daarnaast worden de ervaren barrières, faciliterende factoren en handelingsmogelijkheden in kaart gebracht. De opbrengsten van het onderzoek zullen worden ingezet in het onderwijs aan verpleegkundestudenten en verpleegkundigen in de betrokken praktijken. Daarnaast zullen de opbrengsten worden gedeeld in (inter)nationale publicaties, waaronder een handleiding Wijkgericht werken door verpleegkundigen.