Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
LINK
Een gezinshuis is een kansrijke plek voor jeugdigen die niet meer thuis kunnen wonen. Toch gaat het bij veel plaatsingen mis. Een van de redenen is de complexe relatie tussen gezinshuisouders en ouders. Dit artikel laat zien hoe zij in hun dagelijkse interactie op constructieve wijze kunnen samenwerken.
Centraal staan de ervaringen van mensen met een arbeidsbeperking, die duurzaam geplaatst zijn bij een werkgever. We hebben 22 van hen (en waar mogelijk hun leidinggevende en collega's intensief bevraagd en op basis van hun verhalen centrale thema's benoemd die relevant zijn bij aanname en duurzaamheid van de plaatsing. In 2017/ 2018 volgt een tweede meting bij dezelfde doelgroep.
Goede en tijdige residentiële zorg blijkt regelmatig moeilijk te organiseren. Het project Zorglogistiek beoogt in de regio Haaglanden de logistiek rond plaatsing van jeugdigen in residentiële jeugdhulp te ondersteunen. De gemeente Den Haag heeft het lectoraat Jeugdhulp in transformatie gevraagd om onderzoek te doen naar de opbrengsten van Zorglogistiek. Haar hoofdvraag is: Levert Zorglogistiek op wat we ervan verwachten? Meer concreet is dat vertaald in de volgende onderzoeksvragen: 1. Hoe ziet de in-, uit- en doorstroom in de residentiële zorg eruit en in hoeverre wordt Zorglogistiek ingezet? 2. In hoeverre leidt Zorglogistiek tot betere regie en wat betekent Zorglogistiek voor de tevredenheid van stakeholders over het hele proces?
MULTIFILE
We moeten goed beseffen dat het voor individuele spelers, van overheid tot buitenlandse private partijen, om vele redenen aantrekkelijk is besluiten uit te stellen, ook bij positieve business cases. “Dat afgesproken doelen daardoor in gevaar komen is duidelijk. Dat kunnen we accepteren of niet. In het eerste geval is het goed daar duidelijk over te zijn. Dus niet zowel de plaatsing van windturbines afwijzen en tegelijk beweren 100% duurzaam te willen zijn, wat ik recent op de radio hoorde. Want dat doet de geloofwaardigheid van de transitie veel kwaad.”
LINK
Uithuisgeplaatste jongeren hebben vaak te maken met culturele en levensbeschouwelijke verschillen tussen hun gezin van herkomst en hun gezinshuis. Voor het welzijn van jongeren in gezinshuizen is het van belang, en ook één van de Rechten van het Kind, dat ze een eigen identiteit kunnen ontwikkelen en kennis kunnen maken met de cultuur en levensbeschouwing van hun gezin van herkomst. Uit eerder onderzoek blijkt dat een goede samenwerking tussen ouders en pleegouders bijdraagt aan een succesvolle plaatsing en de kans op breakdown vermindert. In dit kwalitatieve onderzoek laten we, op basis van diepte-interviews met jongeren, ouders en gezinshuisouders (n=64), eerst zien welke culturele en levensbeschouwelijke verschillen tussen gezinshuis en gezin van herkomst tot spanningen kunnen leiden en hoe gezinshuisouders deze hanteren. Naast de culturele en levensbeschouwelijke verschillen die tot spanningen kunnen leiden, beschrijven we ook drie manieren waarop gezinshuisouders hiermee omgaan, namelijk door: 1) de identiteit van het gezinshuis centraal te stellen, 2) ruimte te maken voor de identiteit van het gezin van herkomst door inleven en afstemmen, of 3) de identiteitsvorming van de jongere centraal te stellen. Dat laatste komt minder vaak voor, maar is juist belangrijk in de adolescentie. Tot slot pleiten we voor een triadisch-pedagogische benadering van pleeg- en gezinshuiszorg, waarin het kind niet losgezongen wordt van identiteit van het gezin van herkomst, het gezinshuis de eigen identiteit niet hoeft te verloochenen, maar uiteindelijk de culturele en levensbeschouwelijke identiteitsvorming van de jongere beoogd wordt.
Vissen vormen een belangrijk onderdeel van het aquatisch leefsysteem in de vele wateren binnen het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Voor het duurzaam in stand houden van de vispopulaties is het van belang dat de vissen vrij baan hebben om te migreren en hun leefgebieden goed bereikbaar zijn om zo hun levenscyclus te kunnen volbrengen. Deze migratiebeweging vindt plaats van zoet naar zout water en vice versa, alsmede binnen zoetwatersystemen onderling. Voorbeelden van migrerende (diadrome) soorten zijn winde (Leuciscus idus), driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus), en spiering (Osmerus eperlanus). Sommige van de migrerende vissoorten steken hele oceanen over in hun migratieproces; voorbeelden hiervan zijn paling (Anguilla anguilla), en zalm (Salmo salar). Door menselijke invloeden ondervinden de migrerende vissen veel hinder op hun migratieroutes. Vele zoetwatergebieden zijn lastig bereikbaar geworden door aanleg van dijken en de plaatsingen van kunstwerken als stuwen, dammen en gemalen in diverse belangrijke routes. Concreet in punten uitgezet zijn de doelen van dit project als volgt: Het verzamelen van essentiële kennis over 30 migratieknelpunten; per locatie een voorkeursoplossing en eventuele alternatieven aandragen (hierbij zal de knelpuntlocatie zelf ruimtelijk ruim worden geïnterpreteerd, bij een gemaal zal bijvoorbeeld ook naar eventuele stuwen in het directe achterland van dat gemaal gekeken worden, alsmede naar de habitatgeschiktheid van dat directe achterland); Prioriteit toewijzen aan de verschillende knelpunten; Eventuele uitvoeringscombinaties onderzoeken en afwegen; Adviseren over vismonitoring najaar 2013 en voorjaar 2014; Aan de hand van deze informatie een verzameling van factsheets opstellen.
MULTIFILE