Dienst van SURF
© 2025 SURF
Geschreven door Michiel van Steen, student bij Petra Biemans aan Hogeschool Inholland.
Supportive social interactions between nonparental adults (i.e. social work professionals, volunteers, and other parents that have contact with children but are not the primary caregiver), parents, and children are important for children’s well-being and development. Parenting styles, types of child behaviour, and location in the neighbourhood may influence these interactions. The aim of the present study was to identify when and how nonparental adults respond in interactions with other adults and children in the neighbourhood. A mixed-method study with vignettes and interviews (N = 114) was conducted to gain insight into which factors (parenting style, child behaviour, location in the neighbourhood) influence the nonparental adults’ intention to respond to children and/or parents. Nonparental adults indicated they were most likely to respond in the context of a permissive parenting style or a child’s externalising behaviour. Professionals more often felt responsible than parents and volunteers, although they did not respond more often. All three factors were related to the participants’ willingness to respond and promote a supportive social structure in the neighbourhood. Social work professionals and their organisations can use this study to identify social support interactions and to discuss their responsibilities.--Sociaal ondersteunende interacties tussen mede-opvoeders (zoals sociaal werk-professionals, vrijwilligers en andere ouders die contact met kinderen hebben, maar niet primair verantwoordelijk zijn) zijn belangrijk voor het welzijn en een positieve ontwikkeling van kinderen. Het doel van deze studie was inzicht geven in hoe mede-opvoeders reageren in interacties met andere opvoeders en kinderen in de buurt. Een mixed-method design met vignetten en interviews is toegepast om inzicht te krijgen in welke factoren (opvoedstijl, gedrag van een kind en locatie in de buurt) de reactie van mede-opvoeders beïnvloeden. Mede-opvoeders gaven aan dat ze het meest reageren in situaties waar sprake is van een permissieve opvoedingsstijl of externaliserend gedrag van een kind. Professionals voelen zich meer verantwoordelijk dan ouders en vrijwilligers, maar reageren niet vaker. Opvoedstijl, gedrag van het kind en locatie in de buurt hangen samen met de mate waarin respondenten reageren en om een ondersteunende sociale structuur in de buurt te bevorderen. Sociaal werkers en hun organisaties kunnen deze studie gebruiken om sociaal ondersteunende interacties te identificeren and over hun verantwoordelijkheid te discussiëren.
Hoe zit het eigenlijk met de verantwoordelijkheid van een BVO? Aan mensen - in het recht zijn dat ‘natuurlijke personen’ - wordt verantwoordelijkheid toegekend. Maar geldt dat ook voor organisaties? Is er sprak van een collectieve verantwoordelijkheid? Tegelijkertijd met het individuele functionele handelen van een leidinggevende (of een andere werknemer) ontstaan verplichtingen en verantwoordelijkheden voor de organisatie. Wanneer een beslissing van een leidinggevende via de besluitvormingsstructuur van de organisatie tot een organisatiebeslissing wordt, kunnen we spreken van een organisatie-verantwoordelijkheid, ook in morele zin. Individueel, functioneel handelen kan dus worden opgevat als organisatie-handelen.
MULTIFILE
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
De 2SHIFT SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogescholen. Onze ambitie is het vergroten van eerlijke kansen op gezond leven. Dit doen we door het vormgeven en versterken van gemeenschappen als fundament voor het creëren van eerlijke kansen op gezond leven. Vanuit deze gemeenschappen wordt in co-creatie gewerkt aan structuur (i.e. systeem), sociale en technologische innovaties. Deze ambitie sluit aan bij de centrale missie KIA Gezondheid en Zorg om bij te dragen aan goede gezondheid en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ook draagt het bij aan deelmissie 1. het voorkomen van ziekte, waarbij wij uitgaan van het concept Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Én het zorgt voor het verplaatsen van ondersteuning en zorg naar de leefomgeving (deelmissie 2), doordat gemeenschappen hiervoor een stevig fundament vormen. De gemeenschap is geoperationaliseerd als een samenwerking tussen inwonersinitiatieven (i.e. informele actoren) én professionals vanuit wonen, welzijn, zorg en gemeenten (i.e. formele actoren) die bestuurlijk en beleidsmatig worden ondersteund. Toenemend wordt een belangrijke rol en meer verantwoordelijkheid toebedeeld aan inwoners en wordt de noodzaak van sectoroverstijgende, inclusieve samenwerking tussen deze actoren in lokale fieldlabs benadrukt. 2SHIFT start daarom in vier fieldlabs: twee dorpen en twee wijken in (midden-)stedelijke gebieden, waar in vergelijking met groot-stedelijk gebied (zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) andere dynamieken en mechanismen een rol spelen bij het creëren van eerlijke kansen op een gezond leven. Om impact in onderwijs en praktijk te realiseren werken we nauw samen met studenten, docenten én met inwoners, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit wonen, welzijn, zorg en gemeenten én landelijke kennispartners (“quadruple helix”). 2SHIFT brengt transdisciplinaire expertise én verschillende onderzoeksparadigma’s samen in een Learning Community (LC), waarin bestaande kennis en nieuwe kennis wordt samengebracht en ontwikkeld. Over 8 jaar is 2SHIFT een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep die het verschil maakt.
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.