Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het W&T-onderwijs op de basisschool kent verschillende uitdagingen, die we in deze ontwerpstudie aangaan door begrips- en (vak)taalontwikkeling tegelijkertijd te ondersteunen. Daartoe ontwikkelden we een taalgerichte lessenserie die het leren verklaren van drijven en zinken, en de daartoe benodigde denkstappen, tot doel had. Deze studie evalueert hoe de kwaliteit van de verklaringen en het vaktaalgebruik in de denkstappen zich ontwikkelden. Met een schriftelijke voor- en nameting scoorden we verklaringsniveaus van 21 leerlingen (10–11 jaar) en stelden we een significante vooruitgang in de kwaliteit van verklaringen vast. De ontwikkeling van drie meertalige gevalsstudieleerlingen werd nader geanalyseerd met transcripten van interviewdata die na elk van de zes lessen werden verzameld. De interviewvragen richtten zich op het verklaren van drijven en zinken. Eerst werden de niveaus van de verklaringen van drijven en zinken gescoord. Vervolgens werd de vaktaalontwikkeling beschreven. De verklaringsniveaus en de vaktaalontwikkeling gingen niet altijd gelijk op. Uit een cross case-analyse bleek verder een toegenomen frequentie en variatie in gebruik van vaktaalwoorden, en een verschuiving naar wetenschappelijk adequatere verklaringen. Deze studie levert een proof of principle van de mogelijkheid om tegelijkertijd de kwaliteit van verklaringen en (vak)taalontwikkeling te bevorderen tijdens een taalgerichte lessenserie waarin het idee van denkstappen centraal staat.
Het W&T-onderwijs op de basisschool kent verschillende uitdagingen, die we in deze ontwerpstudie aangaan door begrips- en (vak)taalontwikkeling tegelijkertijd te ondersteunen. Daartoe ontwikkelden we een taalgerichte lessenserie die het leren verklaren van drijven en zinken, en de daartoe benodigde denkstappen, tot doel had. Deze studie evalueert hoe de kwaliteit van de verklaringen en het vaktaalgebruik in de denkstappen zich ontwikkelden. Met een schriftelijke voor- en nameting scoorden we verklaringsniveaus van 21 leerlingen (10–11 jaar) en stelden we een significante vooruitgang in de kwaliteit van verklaringen vast. De ontwikkeling van drie meertalige gevalsstudieleerlingen werd nader geanalyseerd met transcripten van interviewdata die na elk van de zes lessen werden verzameld. De interviewvragen richtten zich op het verklaren van drijven en zinken. Eerst werden de niveaus van de verklaringen van drijven en zinken gescoord. Vervolgens werd de vaktaalontwikkeling beschreven. De verklaringsniveaus en de vaktaalontwikkeling gingen niet altijd gelijk op. Uit een cross case-analyse bleek verder een toegenomen frequentie en variatie in gebruik van vaktaalwoorden, en een verschuiving naar wetenschappelijk adequatere verklaringen. Deze studie levert een proof of principle van de mogelijkheid om tegelijkertijd de kwaliteit van verklaringen en (vak)taalontwikkeling te bevorderen tijdens een taalgerichte lessenserie waarin het idee van denkstappen centraal staat.
MULTIFILE
Lerarenopleidingen hebben de verantwoordelijkheid om toekomstige leraren in te wijden in een didactiek die taalontwikkeling integreert in vakken, Taalgericht Vakonderwijs (TVO) genaamd. Met TVO bedoelen we de didactiek waarin vaktaalontwikkeling een expliciet doel is en waar onderwijs wordt gepland dat gerichte taalsteun biedt, vol interactiemogelijkheden zit en contextrijk is (Hajer & Meestringa, 2020). Leraren kunnen dan vervolgens zelf (vak)onderwijs van hoge kwaliteit bieden aan het grote aantal leerlingen in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs die ondersteuning behoeven in hun taalvaardigheid bij het leren in diverse schoolvakken. Er ligt dus een taak binnen alle lerarenopleidingen (gericht op de diverse schoolvakken c.q. vakgebieden binnen pabo’s) om een plek en vorm voor TVO te vinden binnen hun curricula. Echter, het is onduidelijk hoe opleidingen deze inbedding van TVO vormgeven. Dit rapport doet verslag van een verkennend en beschrijvend onderzoek (looptijd januari-september 2021) naar de vraag: “In hoeverre is taalgericht vakonderwijs ingebed in de lerarenopleidingen in Nederland?”, in opdracht van het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs (HU) en het Platform Taalgericht Vakonderwijs. Om de vraag te beantwoorden werden eerst TVO-experts (n=15) van dertien eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen en pabo’s bevraagd aan de hand van een interviewguide. Vervolgens zijn een aantal experts binnen hun opleidingen (n=4) aan de hand van een gespreksleidraad (live of digitaal) bij verschillende vakgroepen nagegaan hoe de inbedding van TVO in verschillende curriculumonderdelen vorm heeft gekregen. Via kwalitatieve data-analyse werd vervolgens in de interviewtranscripten en verkregen schriftelijke input vanuit de gespreksleidraad gezocht naar patronen in antwoorden, alsook naar opvallende verschillen. De rapportage op basis van de verkregen data is ter validering aan alle betrokken TVO-experts voorgelegd. Het belang van taalgerichte vakdidactische competenties van leraren wordt bij de bevraagden breed erkend. In de curricula kent TVO echter geen vanzelfsprekende, structurele verankering en is de mate en wijze van inbedding sterk afhankelijk van individuen en hun beschikbare tijd, prioriteit en expertise. Daardoor fluctueert de positionering van TVO in de verschillende vakken en vakgroepen, en daarmee ook het eigenaarschap. Het gebrek aan een eenduidige opvatting van TVO en taalbeleid, en de vertaalslag hiervan in de verschillende lagen van de lerarenopleiding (taalvaardigheid student, taaldidactiek student, taaldidactiek opleider), is hier mogelijk debet aan. Verder blijkt dat de opname van het thema taal en leren in landelijke beleidsdocumenten onvoldoende stuurkracht genereert om implementatie in het opleidingscurriculum af te dwingen. Op basis van de resultaten zijn de belangrijkste aanbevelingen: 1. Koppel taalontwikkeling binnen vakcontexten krachtiger aan grote beleidsthema’s (binnen de instellingen) zoals (digitale) geletterdheid, inclusie en kansengelijkheid. Dat bevordert agendering op lokaal en nadrukkelijk ook op landelijk niveau. 2. Maak doorontwikkeling van goede praktijken rond het opleiden en professionaliseren van leraren op landelijke onderzoeksagenda’s zichtbaarder. Samenwerking op geprioriteerde vragen kan lokale bevindingen helpen analyseren, good practices in beeld helpen brengen, en curriculumontwerpstudies bevorderen. 3. Zorg landelijk voor meer strategische agendering van TVO, en voor verbinding gericht op kennisdeling en -ontwikkeling van leraren (in opleiding) en hun TVO-bekwaamheden. Het gaat dan om verbinding tussen TVO-experts in instellingen, hun management en andere actoren in de kwaliteitszorg van opleidingen (zoals bijvoorbeeld vakdidactische netwerken).