Dienst van SURF
© 2025 SURF
In most teacher training programs for Dutch mathematics teachers, history of mathematics is a required part of the curriculum. The courses provide historical background knowledge of certain mathematical developments to the students. This knowledge could also affect prospective teachers’ views on the nature of mathematics and the pedagogical choices they make for their classrooms. These effects have been examined in a small qualitative research project with two different groups of students from a teacher-training program in Amsterdam. The results are discussed in this paper and can be useful in describing and evaluating the relation between knowledge of history of mathematics and classroom activities.
Purpose - Focusing on management training, this study aimed to establish whether identical elements in a training program (i.e. aspects resembling participants' work situation) can improve training transfer and whether they do so beyond the contribution of two well-established predictors -- motivation to learn and expected utility. In an effort to establish mechanisms connecting identical elements with training transfer, we proposed and tested motivation to transfer as a mediator. Design/methodology/approach - Data were collected online from 595 general managers who participated in a management training program. Structural equations modeling was used to test the model. Findings - Identical elements, expected utility and motivation to learn each had a unique contribution to the prediction of training transfer. Whereas motivation to learn partly mediated these relationships, identical elements and expected utility also showed direct associations with training transfer. Research limitations/implications - Identical elements represent a relevant predictor of training transfer. In future research, a longitudinal analysis from different perspectives would be useful to better understand the process of training transfer. Practical implications - Participants may profit more from management training programs when the training better resembles participants' work situation. Organisations and trainers should therefore apply the concept of identical elements in their trainings, in order to increase its value and impact. Originality/value - This study contributes to the training literature by showing the relevance of identical elements for transfer, over and above established predictors.
This paper reports on the EU-project 'Professionally Networking Education and Teacher Training' (PRONETT). The key objective of the PRONETT project (2001-2004) is to develop a regional and cross national learning community of pre- and in-service teachers and teacher educators supported by webbased resources and tools to collaborate and to construct shared understandings of teaching and learning in a networked classroom. The reasons for the initiative and the design principles of the PRONETT portal offering a virtual infrastructure for the collaboration of participating students and teachers at www.PRONETT.org are presented. The initial pilots carried out by the project partners are described, highlighting the co-ordinating partners activities targeted at contributing to the local realisation of ICT-rich, competence based Teacher Education Provision. Results are reported of the evaluation and implementation efforts aimed at validating the original portal design and collecting information to inspire further project development and implementation strategies. We conclude by summarising the lessons learned and providing recommendations for improved and extended use and further dissemination of the project results and facilities.
A-das-PK; een APK-straat voor rijhulpsystemen Uit recent onderzoek en vragen vanuit de autobranche blijkt een duidelijke behoefte naar goed onderhoud, reparatie en borging van de werking van Advanced Driver Assistance Systems (ADAS), vergelijkbaar met de reguliere APK. Een APK voor ADAS bestaat nog niet, maar de branche wil hier wel op te anticiperen en haar clientèle veilig laten rijden met de rijhulpsystemen. In 2022 worden 30 ADAS’s verplicht en zal de werking van deze systemen ook gedurende de levensduur van de auto gegarandeerd moeten worden. Disfunctioneren van ADAS, zowel in false positives als false negatives kan leiden tot gevaarlijke situaties door onverwacht rijgedrag van het voertuig. Zo kan onverwacht remmen door detectie van een niet bestaand object of op basis van verkeersborden op parallelwegen een kettingbotsing veroorzaken. Om te kijken welke gevolgen een APK heeft voor de autobranche wil A-das-PK voor autobedrijven kijken naar de benodigde apparatuur, opleiding en hard- en software voor een goed werkende APK-straat voor ADAS’s, zodat de kansrijke elementen in een vervolgonderzoek uitgewerkt kunnen worden.
For English see below In dit project werkt het Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg van hogeschool Windesheim samen met zorganisaties de ZorgZaak, De Stouwe, en IJsselheem en daarnaast Zorgcampus Noorderboog, Zorgtrainingscentrum Regio Zwolle, Patiëntenfederatie NPCF, VitaalThuis, ActiZ, Vilans, V&VN, Universiteit Twente en het Lectoraat Innoveren in de Ouderenzorg van Windesheim aan het in staat stellen van wijkverpleegkundigen om autonoom en doelmatig, op basis van klinisch redeneren, eHealth te indiceren en in te zetten bij cliënten. De aanleiding voor dit project wordt gevormd door de wijzigingen per 1 januari 2015 in de Zorgverzekeringswet. Wijkverpleegkundigen zijn sindsdien zelf verantwoordelijk voor de indicatiestelling en zorgtoewijzing voor verzorging en verpleging thuis: zij moeten bepalen welke zorg hun cliënten nodig hebben gezien hun individuele situaties, en hoe die zorg het best geleverd kan worden. Zorgverzekeraars leggen hierbij minimumeisen op, o.a. met betrekking tot de inzet van eHealth. Wijkverpleegkundigen hebben op dit moment echter niet of nauwelijks ervaring met het inzetten en toepassen van technologische toepassingen zoals eHealth. Vraagarticulatie leidde tot de volgende praktijkvraagstelling: 1. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden voorzien in hun informatiebehoefte over eHealth? 2. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden ondersteund in hun klinisch redeneren over het inzetten van eHealth bij hun cliënten? 3. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden ondersteund bij het inzetten van eHealth in hun zorgproces? Het project levert hiertoe drie bijdragen: - De eerste bijdrage is een duurzaam geborgde keuzehulp (een app voor tablet of smartphone) waarmee wijkverpleegkundigen toegang hebben tot de benodigde informatie over eHealth-toepassingen en die aansluit bij de manier waarop wijkverpleegkundigen zorg indiceren (bijvoorbeeld door relaties te leggen tussen NIC-interventies en bijpassende eHealth-toepassingen). - Informatievoorziening is niet een afdoende antwoord op de handelingsverlegenheid van de wijkverpleegkundige omdat eHealth sterk in ontwikkeling is en blijft waardoor er altijd een discrepantie zal bestaan tussen de beschikbare en de benodigde informatie. . De tweede bijdrage van dit project is daarom kennis over (en inzicht in) het klinisch redeneren over de inzet van eHealth. Deze kennis wordt in het project doorvertaald naar een trainingsmodule die erop is gericht om het klinisch redeneren van wijkverpleegkundigen over het inzetten van eHealth en andere thuiszorgtechnologie bij hun cliënten te versterken. - De derde bijdrage van dit project omhelst inbedding van bovengenoemde resultaten in het verpleegkunde-onderwijs van onder meer Windesheim en in nascholingstrajecten voor wijkverpleegkundigen. Voor duurzame, bredere inbedding in het onderwijs wordt samengewerkt met regionale zorgonderwijsnetwerken. In this project the research group IT-innovations in Health Care of Windesheim University of Applied Sciences cooperates with care organisations de ZorgZaak, De Stouwe, and IJsselheem, and stakeholders Zorgcampus Noorderboog, Zorgtrainingscentrum Regio Zwolle, Patiëntenfederatie NPCF, VitaalThuis, ActiZ, Vilans, V&VN, University of Twente, and research group Innovation of Care of Older Adults of Windesheim to enable home care nurses to autonomously and adequately, based on clinical reasoning, allocate eHealth and implement it in patient care. The motivation behind this project lies in the alterations in the care insurance legislation per January 2015. Since then, home care nurses are responsible for the care allocation of all care at home: they determine which care their clients require, taking into account the individual situations, and how this care can best be delivered. Care insurance companies impose minimum requirements for this allocation of home care, among others concerning the implementation of eHealth. Home care nurses, however, have no or limited information about and experience with technical applications like eHealth. Articulation of the demands of home care nurses resulted in the following questions: 1. How can home care nurses be provided with information concerning eHealth? 2. How can home care nurses be supported in their clinical reasoning about the deployment of eHealth by their patients? 3. How can home care nurses be supported when deploying eHealth in their care process? This project contributes in three ways: " The first contribution is a sustainable selection tool (an app for tablet or smartphone) to be used by home care nurses to provide them with the required information about eHealth applications. This selection tool will work in accordance with how home care nurses allocate care, e.g. by relating NIC-interventions to matching eHealth applications. " Providing information is an insufficient, although necessary, answer to the demands of home care nurses because of continuously developing eHealth applications. Hence, the second contribution of this project is knowledge about (and insight in) the clinical reasoning about the deployment of eHealth. This knowledge will be converted into a training module aimed at strengthening the clinical reasoning about the deployment of eHealth by their patients. " The third contribution of this project concerns embedding the selection tool and the training module in regular education (among others at Windesheim) and in refresher courses for home care nurses. Cooperation with regional care education networks will ensure sustainable and broad embedding of both the selection tool and the training module.
Advances in technology are opening up new learning opportunities, consequently having an impact on conventional teaching and learning concepts. The roles of teachers, students and universities are also being transformed worldwide. The Academy for Leisure & Events of BUas has always been part of the above quest.Therefore, it is crucial that teaching methods and learning experiences in higher education are dynamic and continuously incorporate innovative approaches as well as integrate new technologies. After all, it is essential to be prepared for the way students learn nowadays and for the future demand coming.It is now more important than ever, especially considering the challenging coronavirus times we are in, for Breda University of Applied Sciences – as a partner of this project – to actively contribute to strengthening staff capacities in innovative teaching and learning methods and digital skills. For instance by offering training courses in a blended model, combining face-to-face teacher training with MOOCs and e-learning.As designing meaningful experiences has always been at the heart of the mission and work ofthe Academy for Leisure & Events, this project builds upon further extension of networks in teaching and learning innovation in national and international higher education contexts.Partners:FH Joanneum University of Applied Sciences, Universidad Carlos III de Madrid, Universidad de Lima, Universidad Catolica San Pablo, Universidad de Piura, Universidad Austral de Chile, Universidad de Santiago de Chile, Universidad Vina del Mar