Dienst van SURF
© 2025 SURF
This article offers the first substantial survey of the Middle Dutch satire Dit es de Frenesie since the work of C.P. Serrure in the mid nineteenth century. It contests much of the conventional wisdom surrounding De Frenesie, challenging the poem's usual classification as an early boerde or fabliau. Instead it is argued that the text is an experimental work, which blends together elements of several satiric traditions without committing itself to any one. The implications of this maneuver and others within the text are considered, revealing the poem's clear sympathy with the newly educated and articulate laity. De Frenesie itself is appended in both the original Middle Dutch and an English verse translation.
Vastgoed gaat niet in de eerste plaats over stenen, maar over mensen. Het mag een dooddoener lijken, maar voor de binnenstad is deze realiteit springlevend. Het centrum vormt het brandpunt van het sociale, culturele en economische leven van een gemeente. Het is het toneel van talloze transacties en interacties: tussen winkeliers en winkelaars, tussen bewoners en bezoekers, tussen eigenaren en eindgebruikers, tussen ondernemers en overheid.
De laatste jaren zien we een hernieuwde aandacht voor de maatschappijkritische rol van het sociaal werk die vanaf halverwege de jaren ’90 nagenoeg van het toneel verdween (Peeters, 2010; Banks, 2014; Scholte, 2018). De participatiesamenleving doet een appel op de zelfredzaamheid, de eigen kracht en het informele netwerk van het individu om problemen aan te pakken, zonder daarbij de structurele oorzaken van sociale problemen te adresseren (Peeters, 2010; Banks, 2014; Nachtergaele e.a., 2017; Hubeau, 2018; Reynaert, Roose & Hermans, 2018; Scholte, 2018; Kampen, z.d.). Steeds meer onderzoek laat echter zien dat een beroep op de zelfredzaamheid en de eigen kracht van het individu juist voor kwetsbare groepen niet realistisch is (WRR, 2017; De Brabander, 2014). Sociaal werk zonder maatschappijkritische visie leidt tot een professioneel en democratisch tekort (Bredewold, e.a., 2018). Empowerment speelt een belangrijke rol in de maatschappijkritische positie van sociaal werk (Peeters, 2010; Banks, 2014). Empowerment richt zich niet alleen op het versterken van het zelfvertrouwen van het individu, het bevorderen van een gedeelde verantwoordelijkheid en inclusie, maar ook op het veranderen van structurele oorzaken die sociaal onrecht, sociale ongelijkheid en ongelijke machtsverhoudingen in stand houden (IFSW, juli 2018; Hubeau, 2018). Hier krijgt empowerment een ethisch-politieke dimensie (Van Regenmortel, 2011; Banks, 2012). Dit onderzoek spitst zich toe op de vraag wat de ethisch-politieke dimensie van empowerment inhoudt en op welke wijze empowerment kan bijdragen aan het ontwikkelen van de maatschappijkritische rol van het sociaal werk. Het uitgangspunt is daarbij dat ethiek ‘situated and politicized’ is (Banks, 2014). Deze invalshoek op ethiek biedt een verbreding van de beroepsethiek, die doorgaans ethische kwesties reduceert tot persoonlijke dilemma’s. Over deze bredere ethisch-politieke invalshoek is in Nederland nog nauwelijks geschreven. Het doel van dit onderzoek is kennis over deze ethisch-politieke invalshoek te ontsluiten voor studenten, docenten en professionals.
Traditioneel focussen veel kunstorganisaties zich op het maken van kunstwerken. De laatste decennia echter zijn zij zich, vanuit een groeiende aandacht voor hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, meer gaan richten op (de communicatie met) publiek. Die communicatie blijkt echter vooral eenrichtingsverkeer. Dat is problematisch omdat juist bezoekers een cruciale schakel vormen in de realisatie van de maatschappelijke functie van kunst. Professionals van zowel marketing- als educatieve afdelingen zoeken daarom naar nieuwe interactieve manieren om relaties met (potentieel) publiek vorm te geven. Met name sociale media kunnen bijdragen aan het tot stand brengen van een actieve dialoog rond kunstactiviteiten. Dit vraagt om een andere houding en een nieuwe manier van denken en werken die de betrokken professionals zich nog niet eigen hebben gemaakt. De centrale vraag van het onderzoeksproject ?Ruimte voor dialoog? richt zich op het ontwikkelen van effectieve strategieën en werkwijzen waarmee de interactie tussen kunstorganisaties en bezoekers en bezoekers onderling vorm krijgt. Het onderzoek is opgezet als een ontwerponderzoek met verschillende cases, waarin strategieën en werkwijzen in een iteratief proces worden ontworpen en geëvalueerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van onderzoeksmethoden zoals content-analyse, netwerk-analyse, interviews met gebruikers en analyse van de implementatie van de ontwikkelde strategieën op basis waarvan bijstelling plaatsvindt. Het onderzoek levert een set van methoden op die door professionals in de kunsten gebruikt kunnen worden om (artistieke) interactie tot stand te brengen op sociale media. Het consortium van het onderzoeksproject wordt gevormd door de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL), Stenden University (Media Entertainment Management) en de belangrijkste Friese kunstorganisaties: Tryater, Keunstwurk en het Fries Museum. Verdere projectpartners zijn: Kunstkade, Stadsschouwburg De Harmonie en Lwd2018. Daarnaast zijn betrokken: het Expertisecentrum Arts in Society (RUG) en de onderzoeksgroep Media, Communicatie en Organisatie (UT). Het project sluit aan bij de doelstellingen van Leeuwarden 2018, dat in het kader van de toewijzing Culturele Hoofdstad van Europa, streeft naar ?iepen mienskippen? (open gemeenschappen), waarin organisaties en individuen in dialoog met elkaar zoeken naar nieuwe benaderingen voor culturele, economische en ecologische uitdagingen.