Dienst van SURF
© 2025 SURF
Op verzoek van Jelle Scheurleer: Purpose: To investigate the accuracy of dose calculation on cone beam CT (CBCT) data sets after HU-RED calibration and validation in phantom studies and clinical patients. Material and methods: Calibration of HU-RED curves for kV-CBCT were generated for three clinical protocols (H&N, thorax and pelvis) by using a Gammex RMI phantom with human tissue equivalent inserts and additional perspex blocks to account for patient scatter. Two calibration curves per clinical protocol were defined, one for the Varian Truebeam 2.0 and another for the OBI systems (Varian, Palo Ato). Differences in HU values with respect to the CT-calibration curve were evaluated for all the inserts. Four radiotherapy plans (breast, prostate, H&N and lung) were produced on an anthropomorphic phantom (Alderson) to evaluate dose differences on the kV-CBCT with the new calibration curves with respect to the CT based dose calculation. Dose differences were evaluated according to the D2%, D98% and Dmean metrics extracted from the DVHs of the plans and - evaluation (2%, 1mm) on the three planes at the isocenter for all plans. Clinical evaluation was performed on 5 patients and dose differences were evaluated as in the phantom study.
Purpose: Resuscitation quality and pace depend on effective team coordination, which can be facilitated by adequate leadership. Our primary aim was to assess the influence of trauma team leader experience on resuscitation pace. Second, we investigated the influence of injury severity on resuscitation pace. Methods: The trauma team leaders were identified (Staff trauma surgeon vs Fellow trauma surgeon) and classified from video analysis during a 1-week period. Resuscitations were assessed for time to the treatment plan, total resuscitation time, and procedure time. Furthermore, patient and resuscitation characteristics were assessed and compared: age, gender, Injury Severity Score, Glasgow Coma Scale < 9, and the number (and duration) of surgical procedures during initial resuscitation. Correlations between total resuscitation time, Injury Severity Score, and time to treatment plan were calculated. Results: After adjustment for the time needed for procedures, the time to treatment plan and total resuscitation time was significantly shorter in resuscitations led by a Staff trauma surgeon compared to a Fellow trauma surgeon (median 648 s (IQR 472-813) vs 852 s (IQR 694-1256); p 0.01 resp. median 1280 s (IQR 979-1494) vs 1535 s (IQR 1247-1864), p 0.04). Surgical procedures were only performed during resuscitations led by Staff trauma surgeons (4 thorax drains, 1 endotracheal intubation, 1 closed fracture reduction). Moreover, a significant negative correlation (r: - 0.698, p < 0.01) between Injury Severity Score and resuscitation time was found. Conclusion: Experienced trauma team leaders may positively influence the pace of the resuscitation. Moreover, we found that the resuscitation pace increases when the patient is more severely injured.
LINK
In 2014 heeft Hogeschool Inholland samen met het RIVM voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een pilotproject uitgevoerd. In dit project hebben studenten Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken dosismetingen uitgevoerd bij 8 ziekenhuizen en deze getoetst aan de Diagnostische Referentieniveaus (DRN’s). In alle gevallen bleken de toetsingswaarden lager dan het DRN en in de meeste gevallen ook lager dan de streefwaarde. De verschillen in doses tussen de ziekenhuizen waren maximaal een factor 2-3. Opvallend genoeg werden in een enkel geval soortgelijke verschillen binnen 1 ziekenhuis aangetroffen. In 2015 wordt dit project uitgebreid en gaan de Fontys Hogeschool en de Hanzehogeschool meedoen.
Een gezonde leefstijl draagt bij aan zowel geestelijk als lichamelijk welbevinden en kan zelfs ziektes helpen te voorkómen. Positieve Gezondheid biedt een nieuwe gezondheidsbenadering met een bredere kijk op gezondheid die de nadruk legt op het versterken van eigen regie en veerkracht; leefstijlverandering kan goed aansluiten bij Positieve Gezondheid. Gezondheidsprofessionals kunnen als coach een betekenisvolle ondersteuning bieden. Werken vanuit Positieve Gezondheid vraagt om scholing en training van huidige en toekomstige gezondheidsprofessionals. Er is meer gefundeerde kennis nodig over hoe gezondheidsprofessionals in de tweede en derde lijn vanuit een Positieve Gezondheidsbenadering coachend met de patiënt kunnen samenwerken aan een gewenste leefstijlverandering. De beoogde L.int-lector dr. Sandra van Hogen-Koster gaat in samenwerking met lector dr. Jan Jukema, Saxion Lectoraat Verpleegkunde, een methodiek ontwikkelen waarmee gezondheidsprofessionals samen met patiënten en hun netwerk aan de slag gaan met Positieve Gezondheid en leefstijl. De bestaande methodiek Best Practice Unit (BPU) van Medisch Spectrum Twente (MST) en Saxion, die ingezet wordt om evidence-based verbeteringen door te voeren in de patiëntenzorg, wordt doorontwikkeld. De doorontwikkeling richt zich op: het vergroten van leiderschap en interprofessioneel samenwerken van gezondheidsprofessionals en focus op teamleren samen met patiënten. Deze componenten dragen bij aan patiëntenzorg die recht doet aan de benadering van Positieve Gezondheid en focus heeft op leefstijlverandering. De doorontwikkeling van de BPU-methodiek vindt in verschillende trajecten plaats in samenwerking met MST, Thorax Centrum Twente, Pro-F, Medical School Twente, master- en bacheloropleidingen van de Academie Gezondheidszorg Hogeschool Saxion, Universiteit Twente en het Insititute for Positive Health. Het doel van het L.INT-onderzoeksprogramma is leefstijlverandering bij patiënten te bewerkstellingen vanuit het perspectief van Positieve Gezondheid. Vernieuwend is het ondersteunen van patiënten bij leefstijlverandering vanuit een Positieve Gezondheidsbenadering en inzetten van BPU voor het benodigde leiderschap van de gezondheidsprofessional. Dit zal verankerd worden in zowel de zorgpraktijk als onderwijsprogramma's, met praktijkgericht onderzoek als bouwsteen.
Met het groeien van de gemiddelde levensverwachting is ook de uitdaging gegroeid om een ieder zo lang mogelijk een actieve deelnemer van de samenleving te laten zijn. Duurzame zelfstandige mobiliteit is van groot belang voor het functioneren in de samenleving (op werkplek en in thuisomgeving), draagt bij aan het sociaal functioneren en de algemene sociale cohesie. Goede controle over de (dynamische) balans speelt hierbij een grote rol, zijnde de balanshandhaving tijdens het voortbewegen, ook bij gezonde, jonge mensen een continue compromis tussen effectiviteit en veiligheid. Voor ouderen geldt dit nog sterker, daar de gevolgen van een val vele malen ernstiger zijn en ook een grote invloed hebben op de levensverwachting. Mechanismen van handhaving van de dynamische balans in praktische omstandigheden zijn nog grotendeels onbegrepen. Laboratoria staat vaak ver af van praktische condities van de alledaage praktijk. Moderne sensortechnologie opent momenteel een deur naar systematisch onderzoek naar valrisico’s in het dagelijkse leven, echter deze schiet nog te kort in haalbare accuratesse en stabiltiteit over langere metingen. In verschillende projecten wordt momenteel een nieuwe generatie van methoden onderzocht, met als centraal kenmerk hiervan dat bewegingsensoren niet meer als losse onderdelen functioneren, maar in samenhang worden gebruikt. Het kersverse INSTANT project, bijvoorbeeld, onderzoekt hoe huidige bewegingsensoren kunnen worden uitgebreid met een extra sensormodaliteit en ‘meta-datafusion’ algorithmen. Hierdoor kunnen de sensoren elkaars positie waarnemen en naar verwachting een orde meer accuraat meten op een manier die bovendien stabieler is over langere metingen. Aan iets vergelijkbaars wordt gewerkt door collega’s in Torino en Sassari, Italie, zij het met een andere type sensortechnologie. Dit KIEM project onderzoekt in hoeverre beide methoden (en beide onderzoeksclusters) elkaar kunnen versterken door intensief samen te werken. Het plaatsen van een Italiaanse onderzoeker in het INSTANT onderzoekscluster in Enschede gedurende grote delen van een jaar borgt deze samenwerking.
Value-based healthcare (VBHC) kent een aandoening-specifieke aanpak, gericht op een zorgpad na diagnose en start van behandeling. De aanpak is nog sterk ziekenhuiszorg- georiënteerd en zou zich meer op de volledige zorgcyclus moeten richten. In dit project gaan we onderzoeken hoe preventie geïntegreerd kan worden in de VBHC-benadering. Hiervoor gaan we voor hartrevalidatie in kaart brengen hoe uitkomstinformatie, inclusief patiënt-gerapporteerde uitkomsten, ingezet kan worden bij het samen beslissen over gepersonaliseerde zorg en preventie. Het consortium bestaat uit MKB-partner PRO-F (e-health hartrevalidatie), praktijkpartners Medisch Spectrum Twente (Santeon-Ziekenhuis, thoraxcentrum) en Santeon (samenwerkingsverband zeven topklinische ziekenhuizen), Saxion lectoraten Verpleegkunde en Waarde van Reclasseren (maatschappelijke impact) en Hanzehogeschool lector Waardegedreven Zorg. Door middel van literatuuronderzoek en kwalitatief onderzoek wordt verkend waar de kansen liggen voor het integreren van secundaire preventie in de VBHC-benadering in de hartrevalidatie. Aan de hand van drie focusgroepen met patiënten, verpleegkundigen/artsen en experts worden de voor de patiënt relevante zorguitkomsten verhelderd. Op basis hiervan wordt de vertaalslag gemaakt naar gepersonaliseerde zorguitkomsten en hoe e-health oplossingen dit proces kunnen ondersteunen. Hiermee bieden we (1) inzicht in de mogelijkheden voor preventie binnen de VBHC-werkwijze, (2) kennis over hoe gepersonaliseerde zorg en samen beslissen gefaciliteerd kunnen worden, (3) inzicht in de rol die e-health oplossingen kunnen spelen, (4) kennis over de rol van de verpleegkundige in dit vraagstuk, en (5) een kwalitatief beeld van de impact hiervan.