Dienst van SURF
© 2025 SURF
In dit artikel laten de auteurs zien hoe het denken van Eric Borgmann een module van Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing, de spiriualiteit van het maatschappelijk handelen beïnvloed heeft. Aan de hand van het boek Metamorfosen wordt gezocht naar kernconcepten voor een hedendaagse spiritualiteit waarin bijbelse bronnen, kerkelijk spreken en moderne theologie met elkaar verbonden zijn.
Cornelis Veenhof (1902 – 1983), de vader van Jan, werd geboren in een Afgescheiden gezin in Doorn. Daar waar, naar een woord van Gerrit Achterberg, ‘godsdienst zwaar tegen de hanenbalken hangt’. Veenhof senior kon erover meepraten, hij tobde lang met de vraag naar de geloofszekerheid. Maar mede onder invloed van de in gereformeerde kringen befaamde hoofdonderwijzer A. Janse uit Biggekerke zou hij afscheid nemen van een te ver doorgevoerd ‘subjectivisme’. Janse wist daar als Zeeuw uit ondervinding ook genoeg van. In gesprek met Jan Veenhof, over wat er speelde in de bewogen geschiedeins van de Gereformeerde Kerken in Nederland en zijn duiding ervan.
De rechtsstaat en de instituties die haar ondersteunen zijn geen vanzelfsprekendheden, meent prof. Dr. Theo de Wit in dit zeer lange interview. Inzichten uit de sfeer van filosofie en theologie helpen het debat hierover open te houden.
Coachingsgeprekken rond spiritueel – ritueel geladen handelen in de residentiele jeugdhulp. Vraagstukken rond jeugd, gezin en opvoeding zijn blijvend actueel. De vraag hoe het leven van jongeren eruit ziet en hoe zij voor hun leven en rol in de maatschappij worden gevormd, is daarbij wezenlijk. In mijn promotieonderzoek heb ik verslag gedaan van het dagelijks leven van adolescenten in de residentiele jeugdhulp en de rol van pedagogische medewerkers daarbij (Vierwind, 2019). Het perspectief van waaruit dat gebeurt is dat van de ritual studies. Naast dagelijkse- en overgangsrituelen worden in dit onderzoek ‘rituelen met een spirituele dimensie’ blootgelegd. De jongeren vertellen in de interviews hoe zij in situaties van tegenslag en verdriet overgaan tot spirituele handelingen waaraan zij moed en kracht ontlenen. Eerder onderzoek toont dat de adolescentietijd, onafhankelijk van eigen al of niet spirituele opvoeding, voor meerdere jongeren een periode van spiritueel ontwaken is. Religie en spiritualiteit blijken als coping mechanisme een bron van veerkracht. Een van de bevindingen in mijn onderzoek is dat pedagogisch medewerkers zeggen dat zij weten dat jongeren bij tegenslag en verdriet spirituele handelingen verrichten, maar daarbij expliciet benoemen dat ze in mentorgesprekken daar niet op afstemmen. Als een reden daarvoor wordt genoemd dat dit niet aansluit bij de eigen visie en levensrichting. Deze bevinding sluit aan bij eerder onderzoek waarin wordt geconcludeerd dat het kunnen hanteren van de eigen voorkeurstijl door pedagogisch medewerkers blijvend aandacht vraagt. Ook de door jongeren in eerder onderzoek uitgesproken behoefte om met hun begeleiders ‘echte gesprekken’ te kunnen hebben, is in dit verband noemenswaardig. Het hier voorgestelde onderzoek richt zich op de vraag hoe pedagogisch medewerkers in mentorgesprekken die binnen de residentiele jeugdhulp worden gevoerd kunnen afstemmen op het spiritueel handelen van jongeren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook voor aanpalende beroepsgroepen van belang (Verpleegkunde, Onderwijs, Theologie).
Viaa benut Impuls 2020 voor versterking van de samenwerking tussen de drie lectoraten en ontwikkeling van de regionale netwerken, door: - Integraal praktijkgericht onderzoek (zorg, welzijn, onderwijs, theologie) naar wensen en kansen voor verdere zwaartepuntvorming of expertisecentrum; - Netwerkvorming werkvelden; - Verkenning bij andere hogescholen naar totstandkoming en organisatie van expertisecentra; - Investering in communicatie.