Dienst van SURF
© 2025 SURF
Uit de scriptie: "Managementsamenvatting In dit document wordt er een toelichting gegeven over de ontwikkeling en implementatie van een nieuw software test proces binnen de organisatie van Conclusion ICT Projects. Er gaat teveel kostbare tijd verloren aan de revisie van opgeleverde software. De tijd die achteraf gebruikt wordt voor het “repareren” van de opgeleverde software, kan niet doorberekend worden aan de klant. Dit zal altijd ten koste gaan van de winst die geboekt wordt op projecten. Ondanks voorgaande onderzoeken was er nog geen goed ontwikkeld test proces wat aansloot bij de wensen van de organisatie. Er wordt binnen de organisatie gewerkt met verschillende project methodieken. Daarnaast worden er verschillende software applicaties ontwikkeld die elk hun eigen doel hebben. Door deze verschillende factoren is het lastig om een goed en universeel test proces te ontwerpen en te implementeren. Door een goed test proces te ontwikkelen en de goede software hiervoor te gebruiken, zal de opgeleverde software van betere kwaliteit zijn en dus minder revisie tijd vergen. Naast de implementatie van de software, zal er tevens een meer Visual Studio gerichte aanpak gehanteerd gaan worden binnen de verschillende projecten. Er zal meer informatie voor alle betrokkenen vastgelegd worden in Visual Studio. Dit houdt in dat er vanaf de start van het project, informatie over de wensen van de klant en de technische uitwerking hiervan, vastgelegd worden in Visual Studio. De reden hiervoor is dat er rekening gehouden zal moeten worden met het testen van de software en deze vastgelegde informatie hiervoor van zeer groot belang is. Er zit een grote administratieve kant aan een project. Door het aanpassen van de software van Visual Studio naar de wensen vanuit de organisatie kan er beter in de informatie behoefte voorzien worden. Dit leidt tot beheersbare projecten waarin rekening gehouden wordt met het testen van de op te leveren software. Er zijn een groot aantal factoren die hierbij meespelen. Zo zal er gelet moeten worden op het draagvlak en de acceptatie onder de medewerkers. Niet in de eerste plaats voor het gebruik en toepassing van de software, maar zeer zeker ook voor het gebruik van de nieuwe processen. Door de ontwikkel processen te onderzoeken en te luisteren naar de medewerkers, zijn processen ontworpen die goed aansluiten op de verschillende project aanpakken die gehanteerd worden binnen de organisatie van Conclusion ICT Projects. Deze processen houden vanaf het begin van een project al rekening met de test fase. Het uiteindelijke resultaat van het invoeren van de nieuwe processen en de implementatie van nieuwe test software, is dat projecten beheersbaarder zijn en beter op kwaliteit gericht zijn. Dit resulteert in kwalitatief betere software applicaties. Een neveneffect is dat de opdrachtgevers/klanten kwalitatief beter applicatie opgeleverd krijgen, dit zal er voor zorgen dat klanten meer vertrouwen zullen krijgen in Conclusion ICT Projects."
De opleiding Life Sciences & Chemistry in het domein AFL wil aansluiten bij ontwikkelingen in het werkveld en didactisch vernieuwen, gericht op de activering van studenten. Hierbij wordt van een beredeneerde inzet van video veel verwacht, vooral bij de curriculumonderdelen die studenten als lastig ervaren. De onderwijseenheid ‘Basischemie’ (blok 1, jaar 1) wordt gezien als een ‘struikelvak’. Een focusgroep met studenten maakte duidelijk dat niet alleen de stof, maar vooral ook de werkwijze in het hbo verschilt van die in de havo. Daarom is besloten tot een herontwerp van de didactiek. Doel van het onderzoek is samen met de betrokken pionier en docent die dit onderwijsonderdeel verzorgt, een uitwerking met inzet van video’s te genereren en te testen, waarbij de video’s aansluiten bij de hoorcolleges, opdat het ontwerp leidt tot actieve betrokkenheid van studenten bij het onderwijs en een beter begrip van de leerstof. Studenten vinden het logisch om voorafgaand aan een hoorcollege de video’s te bekijken en zijn positief over de gecombineerde aanpak van video’s en hoorcolleges. Het ontwerp heeft het ervaren probleem opgelost: de voorkennis is voorafgaand aan het hoorcollege geactiveerd, de oriëntatie op het hoorcollege vond plaats, en het tijd- en plaatsonafhankelijk leren is versterkt. De docent had in het hoorcollege meer tijd over voor extra verwerkingsopdrachten.
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van een nieuw biocomposiet in het circulaire bouwproces. Met behulp van innovatieve digitale ontwerp- en productietechnieken wordt onderzocht hoe en waar het biocomposiet, zowel functioneel als esthetisch, hoogwaardig toegepast kan worden in de bouw, met het circulaire paviljoen ‘Waterfront’ als testcase. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoeksprogramma Urban Technology van de Hogeschool van Amsterdam, Studio Samira Boon en NEXT architects. De rijksoverheid heeft als doelstelling dat niet alleen alle nieuwbouwwoningen per 2020 energieneutraal gebouwd moeten worden, maar ook dat per 2050 alle bouw in Nederland circulair moet zijn. In de “Transitieagenda circulaire bouweconomie 2018” is de strategie hiervoor opgesteld. Het bouwproject ‘Paviljoen Waterfront’ is een test op basis van de ambities die de rijksoverheid heeft voor Nederland in 2023: energie neutraal EN circulair. Het door de HvA ontwikkelde circulaire biocomposiet lijkt een uitermate geschikt materiaal voor architectonische toepassingen binnen de circulaire bouw. Het is echter een halffabrikaat, zacht als vilt op rol (plaat), en door de unieke eigenschappen ook met digitale nabewerkingstechieken te bewerken. Origamitechnieken kunnen middels patronen van zachte buiglijnen en harde vlakken belangrijke eigenschappen, o.a. draagkracht, flexibiliteit en akoestiek, toevoegen aan een vlak materiaal. Daarom lijkt een combinatie van dit biocomposiet, origami techniek en digitale productie een ultieme combinatie. Studio Samira Boon heeft jarenlange ervaring in het gebruik van origamitechnieken voor textiele 3D constructie en heeft de vraag of deze techniek ook op circulair biocomposiet kan worden toegepast. Next Architects ziet een kans om vernieuwende circulaire bouwconcepten met biocomposiet te ontwerpen, als dit materiaal eenvoudig en flexibel kan worden toegepast. Door dit onderzoek beogen betrokken partijen kennis te verwerven zodat dit materiaal kan worden verwerkt tot visueel aantrekkelijke 3D producten ten behoeve van klimaatbeheersing, akoestiek en flexibel ruimtegebruik in de circulaire bouweconomie.
De landbouw in Nederland zorgt voor een netto CO2- en stikstofuitstoot. Om de druk op het milieu te verminderen is het noodzakelijk deze uitstoot te reduceren. Het aandeel methaan- en stikstofuitstoot van verse mest is relatief hoog t.o.v. de uitstoot bij oude mest. Het is daarom van essentieel belang om verse mest direct te conserveren waardoor de uitstoot van methaan en stikstof minimaal is. Een methode voor het conserveren van mest is de toevoeging van duurzaam mierenzuur uit hernieuwbare energie in de mestkelder om zodoende de pH te verlagen waardoor methaan producerende bacteriën geen kans krijgen om methaan te produceren. Bovendien zorgt de verlaging van de pH voor een betere oplosbaarheid van ammoniak. De productie van mierenzuur kan d.m.v. een PV-katalytische reactie van water en CO2 naar mierenzuur. Uiteindelijk kan de aangezuurde mest worden toegevoegd aan een vergister waardoor een hoge methaanpotentiaal uit de verse mest gehaald kan worden. In dit onderzoek wordt onderzocht: (1) wat de extra methaanopbrengst in een vergister kan zijn door gebruik te maken van aangezuurde verse mest i.p.v. onaangezuurde mest. Hierbij worden methaanpotentialen van mierenzuur, verse mest en aangezuurde mest met elkaar vergeleken; (2) wat de vermeden stikstofemissie kan zijn door mest aan te zuren. Voorafgaande aan de methaanpotentiaalmetingen en stikstofmetingen worden de mestmonsters en mengsels onderzocht op mengbaarheid met mierenzuur en op pH-buffercapaciteit. Met de resultaten kan een procesdiagram voor een pilot ontworpen worden voor een vervolgonderzoek om mest aan te zuren op boerderijschaal en in een later stadium te vergisten. Ook wordt een centrale mierenzuurproductie faciliteit doorgerekend. Hierbij wordt het mierenzuur naar de veehouderij aangevoerd en de verzuurde mest afgevoerd. Veehouders zonder vergister kunnen dan ook deelnemen aan het mierenzuurvergistingsproces. Uiteindelijk zal het mierenzuur-in-de-stal vergistingsconcept bijdragen aan vermindering van de methaan- en de ammoniakemissie en de gasopbrengst uit verse mest verhogen.
HET 'POST INTENSIVE CARE SYNDROOM'; LANGDURIGE GEVOLGEN VAN EEN INTENSIVE CARE OPNAME Dankzij verbeteringen in de zorg overleven steeds meer patiënten de behandeling op een intensive care (IC). Keerzijde hiervan zijn de lichamelijke en mentale klachten (Post Intensive Care Syndroom - PICS) waarvoor patiënten vaak langdurige revalidatie nodig hebben i.v.m. verminderde belastbaarheid en vermoeidheid. Tijdens de Covid-19 pandemie blijkt dat relatief veel IC-patiënten een migratieachtergrond en/of lage sociaaleconomische status hebben en dat een grote groep geen nazorg ontvangt. E-HEALTH ALS ONDERSTEUNING VAN DE ZORGVERLENER: HOE ZET JE HET IN? Om de Juiste Zorg op de Juiste Plek te geven wordt eHealth met coaching en telemonitoring steeds vaker ingezet bij revalidatie in de thuissituatie. Atris is een voorbeeld van een toepassing waarbij via sensoren het activiteitenniveau en hartslag gemeten worden. Atris is een veelbelovende toepassing voor patiënten met PICS maar fysiotherapeuten hebben nog beperkt ervaring met het integreren van eHealth in de behandelaanpak en beschikken over onvoldoende kennis en vaardigheden om de applicaties optimaal in te zetten en zorg op afstand te verlenen. E-HEALTH ALS ONDERSTEUNING VAN DE PATIËNT: JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK VOOR IEDEREEN? eHealth applicaties dienen de zelfredzaamheid, zelfstandigheid en eigen regie van patiënten te bevorderen. Bij patiënten die thuis herstellen na een IC opname kan eHealth door gebruik van continue monitoring van vitale parameters, patiënten ondersteunen door het gevoel van veiligheid te vergroten en inzicht te verschaffen in belasting en belastbaarheid. Echter, bestaande applicaties zijn momenteel niet voor iedereen toegankelijk zoals mensen met een migratieachtergrond of beperkte gezondheidsvaardigheden. Het doel van het Lifeline project is om, in een consortium met professionals vanuit de technologie, revalidatie en maatschappelijke organisaties, de bestaande Atris applicatie door te ontwikkelen richting een slimme, gebruiksvriendelijke en toegankelijke app en toe te passen in de fysiotherapeutische behandeling van patiënten met PICS.