Dienst van SURF
© 2025 SURF
Abstract: Teledentistry offers possibilities for improving efficiency and quality of care and supporting cost-effective healthcare systems. This umbrella review aims to synthesize existing systematic reviews on teledentistry and provide a summary of evidence of its clinical- and cost-effectiveness. A comprehensive search strategy involving various teledentistry-related terms, across seven databases, was conducted. Articles published until 24 April 2023 were considered. Two researchers independently reviewed titles, abstracts and full-text articles. The quality of the included reviews was critically appraised with the AMSTAR-2 checklist. Out of 749 studies identified, 10 were included in this umbrella review. Two reviews focusing on oral-health outcomes revealed that, despite positive findings, there is not yet enough evidence for the long-term clinical effectiveness of teledentistry. Ten reviews reported on economic evaluations or costs, indicating that teledentistry is cost-saving. However, these conclusions were based on assumptions due to insufficient evidence on cost-effectiveness. The main limitation of our umbrella review was the critically low quality of the included reviews according to AMSTAR-2 criteria, with many of these reviews basing their conclusions on low-quality studies. This highlights the need for high-quality experimental studies (e.g., RCTs, factorial designs, stepped-wedge designs, SMARTs and MRTs) to assess teledentistry’s clinical- and cost-effectiveness.
Dit is het eindrapport van de Global mOralHealth bijeenkomst georganiseerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de universiteit van Montpellier. Docent Mondzorgkunde - Janneke Scheerman en lid van het lectoraat GGZ verpleegkunde - woonde deze bijeenkomst in oktober 2018 bij en droeg bij aan het rapport: https://www.inholland.nl/nieuws/be-helthy-be-mobile/ Als vervolg op de Global mOralHealth bijeenkomst wordt het mOralHealth handboek ontwikkeld, waaraan Janneke meeschrijft. In het handboek worden de procedures voor het ontwikkelen van mOralHealth interventies beschreven.
LINK
Het doel van dit proefschrift betrof het verkennen van attituden en afwegingen rond taakherschikking tussen tandartsen en mondhygiënisten. Daarnaast werd nagegaan welke sociale kenmerken studenten toeschrijven aan elkaar, zichzelf en beide beroepsgroepen. Vervolgens werd het effect van een psychologische interventie in een onderwijssetting onderzocht op interprofessionele communicatie en percepties ten aanzien van interprofessionele taakverdeling. Tandartsen en mondhygiënisten hebben verschillende attituden ten opzichte van taakherschikking, vooral wat betreft de vrijgevestigde praktijk van mondhygiënisten. Dit laatste wordt het minst gewenst door tandartsen. Tandartsen en mondhygiënisten hebben verschillende afwegingen wanneer men een voor- of tegenstander is van dit beleid. De interprofessionele relatie tussen tandartsen en mondhygiënisten komt tot uiting in de attributie van specifieke sociale kenmerken. Tandheelkunde en mondzorgkunde studenten zijn beide de mening toegedaan dat tandartsen meer dominant zijn dan mondhygiënisten. Het faciliteren van interprofessionele groepsvorming kan zowel interprofessionele hiërarchie als tandarts-gecentreerde taakverdeling reduceren. Tijdens het eerste onderzoek (Hoofdstuk 2) werden verschillen tussen tandartsen en mondhygiënisten ontdekt ten aanzien van de taakuitbreiding van de mondhygiënist. De helft van alle tandartsen en de meeste mondhygiënisten hebben hierover een positieve attitude. Een interprofessionele kloof werd gevonden ten aanzien van de zelfstandige praktijkvoering van mondhygiënisten. Een minderheid van alle tandartsen heeft hierover een positieve attitude vergeleken met een meerderheid van alle mondhygiënisten. Dit suggereert dat de acceptatie van een zelfstandige mondhygiënist een groot obstakel is wanneer men taakherschikking wil implementeren. Tandartsen willen controle over de mondhygiënist behouden, daarom is het waarschijnlijk dat taakdelegatie boven taaksubstitutie wordt verkozen. Dit laatste betreft taakherschikking met professionele autonomie.