Dienst van SURF
© 2025 SURF
Achtergrond: Er is in de literatuur over morfodysforie al uitgebreid onderzoek gedaan naar de invloed van heersende schoonheidsidealen op het lichaamsbeeld vanuit de psychologie, sociologie en filosofie, maar nog niet naar de vraag hoe de stoornis volgens de genoemde zienswijzen cultuurhistorisch en technologisch wordt ‘gemedieerd’. Doel: Betogen dat de heersende normen en waarden rondom het uiterlijk die voorschrijven hoe lichaam en geest zich tot elkaar moeten verhouden, in verschillende tijdsperioden door het gebruik van de op dat moment in zwang zijnde technologieën, invloed hebben op de totstandkoming of het verloop van de stoornis. Methode: Literatuurstudie. Resultaten: Een cultuurhistorische vergelijking tussen de glasziekte en de morfodysfore stoornis. Conclusie: Het voert te ver om te zeggen dat de glasziekte van toen de morfodysforie van nu is als we kijken naar het type patiënten of hun symptomen. Echter, als we de relaties vergelijken tussen de notie van een verstoord lichaamsbeeld, en de technologische mediatie van de heersende normen en waarden rondom het perfecte lichaam, kunnen we toch stellen dat beide ziektes gemeenschappelijke kenmerken vertonen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/elkemuller/
De psychische stoornis depressie geldt wereldwijd als centraal probleem voor de volksgezondheid. De vraag echter wat depressie precies is, kent nogal uiteenlopende antwoorden. Bovendien ligt het dominante kader waarbinnen men geacht wordt psychische stoornissen te benaderen en te behandelen vanuit verschillende zijden onder vuur. In dit artikel wordt in plaats van een biomedisch en individualiserend perspectief een cultuurfilosofisch licht op het fenomeen geworpen. Wat zegt de zogeheten depressie-epidemie over de aard van onze hedendaagse cultuur en de plaats van het individu daarbinnen? Op welke wijze wordt het individu door deze cultuur beïnvloed of gevormd? Is deze ‘vorming’ wellicht depressogeen, maakt zij ons in zekere zin ontvankelijker voor datgene wat wij ‘depressieve stoornis’ noemen? Dat laatste is inderdaad het geval, zo luidt hier de gedachte. Depressie is in de grond niet zozeer extreme somberheid of geremdheid, maar existentieel isolement. En de hyperindividualistische en ultradynamische aard van onze laatmoderne, ultraliberale cultuur werkt zulk isolement in de hand.
Het oefenen van voorzetsels komt regelmatig voor in de logopedische behandeling van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Desondanks biedt wetenschappelijke literatuur nog nauwelijks informatie over het voorzetselgebruik van deze kinderen. In dit onderzoek is het voorzetselgebruik van kinderen met TOS onderzocht aan de hand van spontane taalanalyses. Hierbij werd gekeken naar de frequentie en de variëteit van voorzetsels die werden gebruikt, en naar de voorzetselfouten die werden gemaakt. De resultaten werden vergeleken met taalsamples van zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare talige leeftijd én zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare kalenderleeftijd. Het voorzetselgebruik van kinderen met TOS bleek niet te verschillen van dat van zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare talige leeftijd. De kinderen met TOS gebruikten daarentegen wel minder voorzetsels en een kleinere variëteit aan voorzetsels dan kinderen met een vergelijkbare kalenderleeftijd. Het aantal en het type fouten verschilde niet. De conclusie is daarom dat de ontwikkeling van voorzetsels niet afwijkend, maar vertraagd lijkt te verlopen bij kinderen met TOS.