Dienst van SURF
© 2025 SURF
Good practices verteld door VSO docenten betreft taakgericht gedrag stimuleren bij jongeren met gedragsproblematiek
MULTIFILE
Introductie op het microsoft stream filmfragmenten kanaal van website RENN4 en het lectoraat. Good practices van docenten VSO Renn4 hoe taakgericht gedrag in VSO gestimuleerd kan worden.
VIDEO
Het doel van dit paper is om antwoord te geven op de vraag of het mogelijk is om met gerichte interventies te bevorderen dat burgers gezonder financieel gedrag gaan vertonen. Deze vraag is universeel, maar wordt in een Nederlandse context gesteld. Om de vraag in die context te plaatsen wordt in hoofdstuk 1 geschetst hoe het gesteld is met het financiële positie van de Nederlandse huishoudens en met hun financieel gedrag. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 uitgewerkt wat gezond financieel gedrag inhoudt en waar interventies in moeten voorzien als het bevorderen van gezond financieel gedrag het doel is. In de hoofdstukken 3 en 4 wordt vervolgens uitgewerkt wat er bekend is over de effectiviteit van interventies in respectievelijk het buitenland en Nederland. In deze hoofdstukken wordt uitgewerkt dat de inzet van de bestaande interventies nauwelijks effect blijkt te hebben. 8 duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. droom of werkelijkheid? De vraag of dit ook betekent dat het niet mogelijk is om gezonder financieel gedrag te bevorderen met interventies, wordt vervolgens in hoofdstuk 5 beantwoord. In hoofdstuk 6 wordt ten slotte de centrale vraag in dit paper beantwoord.
Vanuit het basisonderwijs is de behoefte groot om meer vanuit een whole-child approach de schooldag in te richten, waarbij er niet alleen focus is op de cognitieve ontwikkeling, maar een bredere focus op welbevinden van kinderen. Die behoefte is gegroeid door de lockdowns in 2020 en 2021. Leerkrachten geven aan dat zij meer kinderen in de klas hebben die problemen in hun gedrag laten zien, zowel in de omgang met volwassenen en met andere kinderen, als verminderde taakgerichtheid in de klas. Enkele groepsleerkrachten en vakleerkrachten bewegingsonderwijs experimenteren daarom met het meer dynamisch inrichten van de schooldag, waarbij er regelmatig een afwisseling is van zittend leren en (gezamenlijke) beweegmomenten. Maar vervolgens ervaren groepsleerkrachten problemen in tijd, ruimte, materiaal, betrokkenheid van kinderen en aanpak bij de voorbereiding en organisatie van een beweegmoment. Daarnaast ondervinden de groepsleerkrachten en vakleerkrachten weerstand bij collega’s (“onrust in de klas”), directie en ouders (“wordt er nog wel geleerd op school?”) in het vormgeven, implementeren en borgen van een meer dynamische schooldag. In dit project ontwerpen de deelnemende scholen aan de hand van een basis onderwijsinnovatie Dynamische Schooldag, een Dynamische Schooldag op maat, passend bij hun context. Het onderzoeksplan heeft als basis een hybride effect-implementatie trial, wat betekent dat we het proces van de implementatie en het effect evalueren. De onderzoeksvragen zijn: 1) In hoeverre lukt het schoolteams om een op maat gemaakte Dynamische Schooldag toe te passen en wat zijn faciliterende en belemmerende factoren in het implementatieproces (procesevaluatie)? En 2) Wat is het effect van een dynamische schooldag op het welbevinden van 8-12 jarige leerlingen, het gedrag in de klas (taakgerichtheid, sfeer en sociale omgang) en hun zit- en beweeggedrag?
De wereld van de robots is niet langer sciencefiction. Artificiële Intelligentie (AI) maakt inzet van robots in de maak- en agro-industrie steeds aantrekkelijker. Met een nijpend tekort aan arbeidskrachten, is het cruciaal om met robotica de productiviteit te verhogen. Het gebruik van robots naast mensen bevindt zich nog in een vroeg stadium, maar de potentie is groot. De uitdaging is om de robot-mens-samenwerking zo veilig mogelijk te laten verlopen! Het project ROBOsapiens is gericht op het ontwikkelen van inzichten en oplossingen voor veilig en natuurlijk contact tussen robots en mensen in productie- en agrotech-omgevingen, zonder dat afscheidingen nodig zijn. Dit geeft uitdagingen voor het ontwerp en validatie van veiligheid, vooral omdat menselijk gedrag een onbekende factor is voor robots en ontwerpers van robotveiligheid. In ons project zal gebruik worden gemaakt van digital twins en AI om te onderzoeken hoe het gedrag van mensen en robots t.b.v. robotveiligheid gemodelleerd kan worden in een digitale omgeving (o.a. om onveilige situaties na te bootsen). Het doel is om de veiligheid van robots en mensen te verbeteren door beter te voorspellen hoe mensen (operators, passanten) in taakgerichte handelingen zullen reageren op robots en hoe robots hierop kunnen anticiperen. Het project ROBOsapiens zal systeemontwerpmethoden ontwikkelen voor veilige robotimplementatie en middels digital twins scenario’s creëren voor het simuleren, observeren en valideren van robotveiligheid. Daarnaast zal het project tastbare resultaten opleveren, waaronder demonstrators met toepassing van een digital twin t.b.v. robotveiligheid in maakindustrie en glastuinbouw. Diverse lectoraten van Fontys, Saxion en NHL Stenden werken samen met MKB-bedrijven uit maakindustrie en landbouw, alsook TU/e EAISI en MKB-experts in AI, digital twins en bewegsingsmodellering. Fieldlab Robotics, Brainport Industries, Hightech NL, Mikrocentrum en Breda Robotics ondersteunen het project. Verankering van kennis vindt plaats in onderwijs en lectoraten, waarbij 13 (docent)onderzoekers en 100 studenten betrokken zijn in projecten, stages en afstudeeronderzoeken
Op Aeres mbo Barneveld worden tijdens de praktijklessen volop dieren gehanteerd door de ruim 2000 mbo-studenten die dierverzorgingsopleidingen volgen. Het practoraat Dierenwelzijn- en gezondheid kreeg een vraag vanuit een dierspecialist om te inventariseren wat het hanteren van dieren tijdens praktijklessen doet met de mentale gezondheid van de studenten en vervolgens hoe de houding, gedachten en gedrag van studenten t.o.v. dierenwelzijn beïnvloed wordt door deze mens-dier interacties. Vermoed wordt dat het hanteren van dieren een positieve invloed heeft op de gemoedstoetstand van de studenten. Toenemende empathie bij de studenten zou kunnen leiden tot een drive om dierenwelzijn beter te waarborgen. Bij praktijkpartners bleek een vergelijkbare vraag te liggen over veranderingen in houding, gedachten en gedrag van studenten t.o.v. dierenwelzijn na het doorlopen van een stage. Dit praktijkonderzoek is een samenwerking tussen Aeres mbo Barneveld, Aeres hbo Dronten, twee dierentuinen (Ouwehands Dierenpark Rhenen en Dierenpark Amersfoort) en een kinderboerderij (kinderboerderij de Brink in Zeist). Samen verkennen wij in hoeverre het omgaan met dieren waarneembare veranderingen in houding, gedachten of gedrag t.o.v. dierenwelzijn teweeg brengt bij studenten. De onderzoeksvraag luidt “Wat is het effect van interactie met dieren op de houding, gedachten en gedrag t.o.v. dierenwelzijn van dierverzorgingsstudenten? Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag worden studenten voor en na hun interacties met dieren geobserveerd en bevraagd. Verwacht wordt dat de student-dier interacties leiden tot veranderingen in houding, gedachten en/of gedrag bij de betrokken. Vervolgonderzoek gericht op welke veranderingen in houding, gedachten en/of gedrag waarneembaar zijn bij klanten en/of bezoekers ligt in het verschiet.