Dienst van SURF
© 2025 SURF
Als moderne mensen van (na) de Verlichting is het ons onmogelijk om nog één te zijn met de natuur, zoals onze voorouders dat ooit waren. Diezelfde voorouders hebben ons echter in hun sprookjes en mythen een schat aan symbolische vertellingen nagelaten, die ons aanspreken in de taal van zintuigelijke beelden, aan de natuur ontleende metaforen en van gevoelens gevulde fantasieën. De werkvorm van het dwalen in het sprookjesbos laat zien dat het ons in de verbinding van het wandelen in de natuur en het opgaan in het verhaal, wel lukt om te komen in een staat van tweede primitiviteit. Daarin maken de cognitieve controle en de reflectieve beschouwing even plaats voor een gevoelsmatige ontvankelijkheid en een daaraan verbonden symboolgevoeligheid. In de heen-en-weerbeweging tussen de symbolische vertelling en het eigen verhaal, tussen het opgaan in het sprookje en het verwoorden van eigen ervaringen, tussen het dwalen in het bos en het dwalen in het eigen gemoed, blijkt een speelruimte te ontstaan, waarin nieuwe inzichten oplichten en een diepere vorm van aanvaarding zich aandient.
Dit artikel bevat de resultaten van een onderzoek naar burgerschap en inburgering in relatie tot inburgeringspraktijken in drie landen. De inburgeringspraktijken, zoals inburgeringscursussen, toetsen en trainingen, van de landen Nederland, Frankrijk en Canada worden vergeleken om na te gaan wat deze landen onder inburgering en burgerschap verstaan. Inburgering en burgerschap zijn begrippen die eenvoudig en helder lijken, maar dit niet zijn. In het dagelijks leven, in literatuur en beleidsteksten worden de begrippen op verschillende manieren gedefinieerd en geoperationaliseerd. Door de verschillende Nederlandse, Franse en Canadese contexten te bekijken en deze met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk wat bepalende en kenmerkende factoren zijn voor burgerschap en het inburgeringsproces. Deze factoren leiden naar twee modellen van inburgering, die zijn voortgekomen uit de analyse van de contexten van de drie landen. Na deze inleiding volgen de methodische achtergronden van mijn onderzoek. Vervolgens wordt kort ingaan op de begrippen die van belang zijn voor dit thema, namelijk de verschillende aspecten van burgerschap. Daarna volgt de uitleg van de twee inburgeringsmodellen. Het volgende deel bestaat uit een verbinding van de twee inburgeringsmodellen en de drie aspecten van burgeridentiteit. Als laatste volgt de discussie.
Voorafgegaan door een korte historische schets is het domein van communicatie bepaald in de afstemming tussen de overheidswereld en de buitenwereld met een focus op contactmomenten en informatiedragers. Het gereedschap dat de communicatieprofessional inbrengt is het vermogen om de organisatie te confronteren met het perspectief van de buitenwereld waarbij hij in staat is om informatie van betekenis te voorzien. Binnen dat kader heeft hij oog voor alle gedragsaspecten van de overheid en niet alleen voor zaken die op grond van traditie of op grond van een manifeste vraag aan hem worden voorgelegd. Vervolgens is besproken welke verschijningsvormen van communicatie in de praktijkbeoefening te onderscheiden zijn. De succesvolheid van de inspanningen worden getoetst via het criterium van de effectiviteit. Tenslotte is aan de orde geweest het type doel waaraan de effectiviteit afgemeten kan worden. Dat doel is normaliter geformuleerd in termen van een geslaagde interactie en alleen bij de uitvoering van beleid kan dit op basis van democratische legitimering het verkopen van beleid zijn.
Centraal in dit project staat, in co-creatie met het sterk betrokken werkveld, het onderzoek naar en de ontwikkeling van systeeminformatie en instructies voor het toepassen van SHM in bouwknopen en bestekteksten. Hiervoor worden, samen met de praktijkpartners, bouwpakketten, bouwknooppunten en bestekteksten ontworpen en gevalideerd. ? Professionals in de (bouw)keten van ontwerp tot uitvoering geven aan dat het ze ontbreekt aan makkelijk vindbaar, gecontroleerde technische beschrijvingen en richtlijnen, waardoor ze opdrachtgevers niet kunnen overtuigen om SHM te gebruiken. Centraal in dit project staat, in co-creatie met het sterk betrokken werkveld, het onderzoek naar en de ontwikkeling van systeeminformatie en instructies voor het toepassen van SHM in bouwknopen en bestekteksten. Hiervoor worden, samen met de praktijkpartners, bouwpakketten, bouwknooppunten en bestekteksten ontworpen en gevalideerd. De ontworpen detailleringen worden doorgerekend op aspecten als thermische isolatie, temperatuursverloop en vochtbescherming. Het eindproduct vormt een gevalideerde en goed gedocumenteerde kennisbron voor architecten en ontwerpers bij het ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe woningen op basis van SHM. Het project wordt uitgevoerd door Avans Hogeschool en HZ University of Applied Sciences die ervaring hebben met het ontwikkelen, testen en beoordelen van SHM, samen met negen MKB-bedrijven, waaronder architecten, ontwerpers en uitvoerders en twee brancheorganisaties die de projectresultaten verder brengen naar de beroepspraktijk.