Dienst van SURF
© 2025 SURF
Presentatie / Pitch over onderzoekslijn Studiesucces van Hogeschool Inholland voor G5-bestuurders en lectorenoverleg
Presentatie tijdens het Landelijk Netwerk Onderwijsontwikkeling. Focus op studiesucces (trends en onderzoek) en langstuderen (trends en kenmerken).
Dit artikel gaat in op en reflecteert op de dissertatie En wat kan ik dan later worden? (Slijper, 2017). Het betreft een longitudinaal onderzoek naar het studiekeuzeproces van 89 studenten HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening, en de betekenis daarvan voor studiesucces.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) ervaren vaak chronische stress, mentale en lichamelijke gezondheidsproblemen. Ook hun financiële situatie, sociale welzijn en studiesucces kunnen worden beïnvloed door het leven met ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Vaak zijn zij niet in beeld bij professionals of krijgen alleen verbale therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, terwijl lichaamsgerichte activiteiten geschikter lijken voor mensen die niet makkelijk over gevoelens praten. Sport en bewegen worden weinig ingezet in preventieve en behandelprogramma’s voor KOPP/KOV, alhoewel sport en bewegen positief zijn geassocieerd met gezondheid en welzijn. Boksen heeft aantrekkingskracht op jongeren in kwetsbare posities, heeft de potentie om het zelfvertrouwen, de persoonlijke groei en mentale gezondheid van KOPP/KOV te bevorderen en victimisatie te voorkomen of beperken. Voorwaarde is dat de manier waarop, en context waarin, het boksen wordt aangeboden zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Vanuit boks-, sport-, welzijns- en zorgprofessionals is er op dit moment een duidelijke vraag maar ook discussie over de manier waarop boksen ingezet kan worden als adequate preventieve interventie voor KOPP/KOV. Om deze handelingsverlegenheid weg te nemen, vragen bokstrainers maar ook buurtsportcoaches, welzijns- en zorgprofessionals om hulp bij het komen tot een passende en veilige boksinterventie die de mentale gezondheid van KOPP/KOV bevordert. Vanuit ondernemers perspectief zijn er daarnaast ook vragen rondom financiering en scholing van de trainers. Met een ontwerpgerichte aanpak wordt in dit project de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Aan welke inhoudelijke en organisatorische criteria moet een boksinterventie ter bevordering van de mentale gezondheid van KOPP/KOVV in de leeftijd 16-24 jaar voldoen?”. Het beantwoorden van deze vraag zal resulteren in een boksinterventie die kan worden aangeboden in samenwerking tussen ondernemers binnen de boks- en sportwereld én welzijns- en zorgprofessionals, en inzicht geven in de werkzame elementen, bruikbaarheid en haalbaarheid van deze lichaamsgerichte interventie voor KOPP/KOV.
In dit onderzoeksproject, Flexibilisering en studiesucces in hoger beroepsonderwijs, zal onderzocht worden welke kenmerken van flexibele onderwijsprogramma's van invloed zijn op het studiesucces van studenten in het hoger beroepsonderwijs. Studiesucces, in termen van studievoortgang, drop out en diplomakans, staat in het hoger beroepsonderwijs onder druk. Daarbij blijkt dat bepaalde groepen studenten minder succesvol zijn dan andere. Veel hogescholen experimenteren met interventies om belemmeringen in studiesucces weg te nemen. Een belangrijke en populaire veronderstelling is dat flexibilisering van opleidingen het studiesucces zal vergroten. Flexibilisering maakt het immers mogelijk rekening te houden met de onderwijsbehoeften van (specifieke groepen) studenten, wat het risico van studie-uitval zou kunnen verminderen. Het concept flexibiliteit is echter nog onvoldoende eenduidig gedefinieerd. Ook is weinig onderzoek gedaan naar de effecten (positief en/of negatief) van verschillende vormen van flexibilisering op het studiesucces. Dit onderzoek richt zich specifiek op de vraag welke karakteristieken van flexibele curricula een positieve invloed hebben op het studiesucces van een groep studenten 'at risk': studenten die in deeltijd studeren. Deze karakteristieken zullen voor de praktijk in de vorm van ontwerprichtlijnen worden geformuleerd en gevalideerd.
Hogeschool Utrecht zet hoog in op praktische, tweejarige Associate degree-opleidingen. Maar hoe ontwerp je een goede Ad-opleiding? Het lectoraat Beroepsonderwijs werkt samen met Instituut voor Associate degrees (IAD) aan ontwerpkennis over leeromgevingen op niveau 5.Doel Er is weinig onderzoek gedaan naar Associate degree-onderwijs (Ad-onderwijs) in het hbo. Dit zijn praktische, tweejarige opleidingen op niveau 5. Om ontwikkelaars van nieuwe Ad-opleidingen te ondersteunen, werken we aan ontwerpkennis. We willen een bijdrage leveren aan toekomstbestendig hbo-onderwijs, waarin de samenwerking tussen opleiding en het regionale werkveld centraal staat. Resultaten In dit project ontwikkelen we samen met het Instituut voor Associate Degrees ontwerpkennis over leeromgevingen op niveau 5. We werken aan de volgende resultaten: Een theoretische onderbouwing voor leeromgevingen op niveau 5 (Ad); Een globale inventarisatie van de didactiek van Ad-onderwijs in Nederland; Een instrument dat door ontwikkelaars van Ad-opleidingen wordt ingezet om het ontwerp van leeromgevingen op niveau 5 te optimaliseren. Looptijd 01 november 2018 - 01 augustus 2021 Aanpak Er is samengewerkt aan een theoretische onderbouwing en een overzicht van didactische aanpakken van andere Ad-opleidingen in Nederland. Een ontwerpspiegel wordt gebruikt om Ad-opleidingen vorm te geven en verder te optimaliseren. Meer lezen Lees meer over de theoretische onderbouwing: Is het Associate degree-onderwijs klaar voor de toekomst?; Lees meer over het gebruik van de ontwerpspiegel: De ontwerpspiegel: instrument voor reflectie ontwerp Ad-leeromgevingen; Bekijk het antwoord van de NRO Kennisrotonde op de vraag Welke kenmerken van de leeromgeving en welke aanpakken in een associate degree-opleiding bevorderen studiesucces van studenten afkomstig uit het mbo?; Luister de podcast over de ambities van de Hogeschool Utrecht bij het Instituut voor Associate degrees in samenwerking met het Kenniscentrum Leren en Innoveren.