Dienst van SURF
© 2025 SURF
A culture change within an organization may be of importance in this turbulent world. An assessment of the current and desired cultural profiles can help estimate as to whether any changes are required. In this study the organizational culture of a housing association was examined from both the staff’s and external stakeholders’ perspectives. How does the current culture compare with the desired culture? Do the external stakeholders perceive the organization’s culture in a similar way? Do the staff’s and external stakeholders’ perceptions coincide with the organization’s intended image? The results demonstrate that the external stakeholders’ perceptions of the organizational culture in this case study are similar to those of the organization’s staff.
Over the past forty years, the use of process models in practice has grown extensively. Until twenty years ago, remarkably little was known about the factors that contribute to the human understandability of process models in practice. Since then, research has, indeed, been conducted on this important topic, by e.g. creating guidelines. Unfortunately, the suggested modelling guidelines often fail to achieve the desired effects, because they are not tied to actual experimental findings. The need arises for knowledge on what kind of visualisation of process models is perceived as understandable, in order to improve the understanding of different stakeholders. Therefore the objective of this study is to answer the question: How can process models be visually enhanced so that they facilitate a common understanding by different stakeholders? Consequently, five subresearch questions (SRQ) will be discussed, covering three studies. By combining social psychology and process models we can work towards a more human-centred and empirical-based solution to enhance the understanding of process models by the different stakeholders with visualisation.
MULTIFILE
Buildings with innovative technologies and architectural solutions are needed as a means of support for future nursing homes alongside adequate care services. This study investigated how various groups of stakeholders from healthcare and technology envision the nursing home of the future in the presumed perspective of residents, care professionals and technical staff. This qualitative study gathered data via ten simultaneous monodisciplinary focus group sessions with 95 professional stakeholders. The sessions yielded eight main themes: person and well-being; relatives and interaction; care technology; safety and security; interior design, architecture and the built environment; vision and knowledge; communication; and maintenance and operation. These themes can be used for programming future nursing homes, and for prioritising design and technological solutions. The views between the groups of stakeholders are to a large extent similar, and the personal needs of the residents are the most prominent factor for practice.
MUSE supports the CIVITAS Community to increase its impact on urban mobility policy making and advance it to a higher level of knowledge, exchange, and sustainability.As the current Coordination and Support Action for the CIVITAS Initiative, MUSE primarily engages in support activities to boost the impact of CIVITAS Community activities on sustainable urban mobility policy. Its main objectives are to:- Act as a destination for knowledge developed by the CIVITAS Community over the past twenty years.- Expand and strengthen relationships between cities and stakeholders at all levels.- Support the enrichment of the wider urban mobility community by providing learning opportunities.Through these goals, the CIVITAS Initiative strives to support the mobility and transport goals of the European Commission, and in turn those in the European Green Deal.Breda University of Applied Sciences is the task leader of Task 7.3: Exploitation of the Mobility Educational Network and Task 7.4: Mobility Powered by Youth Facilitation.
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
Vanwege veranderende onderwijskundige inzichten - 21st century learning - worden schoolgebouwen verbouwd of vervangen door nieuwbouw. Deze 21st century leeromgevingen blijken in de praktijk niet te voldoen aan de verwachting van de gebruikers. Het ontwikkelen en gebruiken van een 21st century leeromgeving stelt blijkbaar specifieke eisen aan de 21st century competenties van alle betrokkenen. Dit roept vragen op ten aanzien van product en proces. De beantwoording van deze vragen vereist kennis van wisselwerking tussen psycho-sociale leeromgeving en fysieke leeromgeving. Het betreft onder andere de benodigde “ruimtelijke competenties” van de betrokkenen om de fysieke leeromgevingen te ontwikkelen en te gebruiken en - andersom - hoe de fysieke leeromgeving de ontwikkeling van 21st century competenties beïnvloedt. De kiem voor dit onderzoeksproject is gelegd toen scholen en vormgevers deze vragen voorlegden aan experts van de NHL Hogeschool en TU Eindhoven. Dit KIEM project wil de probleemstelling in één of meerdere praktijkvragen articuleren door het uitvoeren van een reeks workshops met een focusgroep van stakeholders. De uitkomsten hiervan zullen worden vertaald naar een voorstel voor een langduriger onderzoeksproject. In dit beoogde vervolgproject zullen de gearticuleerde vragen worden vertaald naar één of meer praktijkonderzoeken waarin wetenschappelijke kennis en methodes worden doorontwikkeld en beproefd op het effectief stimuleren van 21st century vaardigheden van docenten en vormgevers in praktijksituaties. Dit project maakt deel uit van de opbouw van een regionaal kennisnetwerk Onderwijs & Ruimte, wat op een duurzame wijze wil bijdragen aan de kennisontwikkeling en -deling betreffende de 21st century leeromgeving. De kern van dit netwerk wordt gevormd door de initiatiefnemers van deze aanvraag; Adema Architecten (MKB), lectoraat Open Innovation van de NHL Hogeschool (Onderzoeksinstelling) en Next Level (Onderwijs).