Dienst van SURF
© 2025 SURF
Sport heeft een belangrijke rol in onze samenleving; onderzoek in en naar sport draagt bij aan het versterken van deze rol. In het Amsterdam Institute of Sport Science (AISS) werken Amsterdamse kennisinstellingen met elkaar en diverse sportorganisaties samen om sport en bewegen in al haar facetten te onderzoeken.
Een van die nieuwe ontwikkelingen van de Sport- en Beweegsector naar aanleiding van de veranderende maatschappij om ons heen is de start van de Master of Sports. Het is een feit dat de docent LO zijn grenzen namelijk steeds meer buiten de gymzaal verlegd. Voorbeelden hiervan zijn het functioneren als combinatie functionaris of leefstijladviseur, het organiseren van naschoolse sport en het participeren in stimulerings- en beweegprogramma's. Deze verbreding van het vak vereist professionalisering van het beroep. Onder professionalisering wordt onder andere verstaan het kunnen onderbouwen van keuzes. Bijvoorbeeld: wáárom wordt een bepaald beweegprogramma aangeboden, wanneer bepaal je of een programma effectief is en kun je dit meten? Kortom: wat is de maatschappelijke fundering van ons handelen? Het gaat verder dan 'gewoon doen wat je altijd doet en maar hopen dat het werkt'. Mogelijke antwoorden op deze vragen worden aangereikt tijdens de Master of Sports. Meer inhoudelijke en praktische informatie over de opleiding, evenals reacties van docenten en studenten kunt u terugvinden in dit themanummer 'Master of Sports. Professionalisering van de sport- en beweegsector'.
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).
Sportfysiotherapiepraktijken zijn afhankelijk van zorgverzekeraars bij het bepalen van de behandeltarieven. Hogere tarieven worden verstrekt aan sportfysiotherapiepraktijken die kwalitatief goede, effectieve en doelmatige zorg leveren. Zorgverzekeraars bepalen aan de hand van dossiervorming of de sportfysiotherapiepraktijk hoogwaardige zorg levert of juist niet. Praktijken geven massaal aan dat deze dossiervorming tot grote frustratie leidt. Twee knelpunten worden benoemd: 1. De dossiers bevatten zeer belangrijke gegevens die kunnen leiden tot een kwaliteitsverbetering van de patiëntenzorg. De huidige systemen zijn niet ingericht om deze gegevens te achterhalen en op betekenisvolle wijze terug te koppelen. 2. De dossiervorming kost te veel tijd en daardoor geld. Per dag zijn therapeuten minimaal 1 tot 2 uur kwijt aan administratie. Ze houden minder tijd over om patiënten te behandelen. Dit leidt tot minder declarabele uren bij de zorgverzekeraar. Daarnaast lopen de kosten snel op als een praktijk een negatieve beoordeling krijgt tijdens een audit van een zorgverzekeraar. Kosten van meer dan 100.000 euro komen veelvuldig voor. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van dossiervorming binnen de (para)medische zorg. Nederlandse sportfysiotherapiepraktijken hebben daarom het lectoraat Sportzorg benaderd om kennis te ontwikkelen met als doel: “Het verbeteren van de bedrijfsvoering van sportfysiotherapiepraktijken in Nederland door te onderzoeken op welke manier de dossiervorming sneller en betekenisvoller kan worden uitgevoerd”. De volgende drie onderzoeksvragen staan in het project centraal: 1. Op welke wijze kan taalverwerkingstechnologie ingezet worden binnen de sportfysiotherapie-praktijken om uit geschreven tekst automatisch een patiëntendossier op te stellen? 2. Hoe kan uit de automatisch opgestelde patiëntendossiers betekenisvolle informatie teruggekoppeld worden naar de fysiotherapiepraktijken? 3. Hoe moet de software voor snellere en betekenisvollere dossiervorming ontworpen worden om aan de wensen, eisen en activiteiten van fysiotherapeuten te voldoen? Het eindproduct van dit project is een nieuwe softwareapplicatie voor sportfysiotherapeuten. Met het softwareproduct wordt betekenisvolle en snelle dossiervorming mogelijk. Dit levert tijdwinst op en zorgt voor een positievere beoordeling van zorgverzekeraars, hetgeen een positief effect heeft op de bedrijfsvoering van de sportfysiotherapiepraktijken. Het consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Kennisinstellingen: Hogeschool van Amsterdam (HvA) en Universiteit van Leiden; - MKB: 10 sportfysiotherapiepraktijken - Beroepsorganisatie: Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg (NVFS) Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de sportfysiotherapie, automatische taalverwerking, data mining, ICT, onderzoek en onderwijs met elkaar verbonden wordt.
De fysiotherapie staat in toenemende mate onder druk om zorg van goede kwaliteit te leveren. Alleen kwalitatief goede, effectieve en doelmatige zorg zal door zorgverzekeraars in de toekomst worden ingekocht. Dit geldt ook voor de sportfysiotherapie, het deelgebied van de fysiotherapie dat zich richt op de revalidatie en advisering van geblesseerde sporters. Eén van de lastige opgaven voor de sportfysiotherapeut is om de patiënt zo snel mogelijk, maar zonder kans op nieuw letsel, terug op het sportveld te krijgen. Er bestaan geen eenduidige criteria op basis waarvan de sportfysiotherapeut de sporter goed kan adviseren of het veilig is het sporten te hervatten of dat er nog verder gerevalideerd moet worden. Als deze er wel zouden zijn, kan het handelen van de sportfysiotherapeut beter onderbouwd worden. Dit levert niet alleen effectievere en betere zorg op maar het verbetert ook de positie van de sportfysiotherapie. Nederlandse fysiotherapiepraktijken hebben het lectoraat Musculoskeletale Revalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen daarom benaderd om antwoord te krijgen op de vraag hoe dit proces van sporthervatting vormgegeven kan worden bij sporters die herstellen van traumatisch knieblessures. Dit is één van de belangrijkste doelgroepen van de sportfysiotherapeut. Gezamenlijk is deze praktijkvraag omgevormd naar drie projectdoelstellingen: 1. het in kaart brengen van factoren op basis waarvan sportfysiotherapeuten kunnen inschatten of een sporter na een traumatische knieblessure het sporten weer kan hervatten; 2. op basis van deze factoren ontwikkelen van een predictieregel om de kans op sporthervatting op het niveau van voor de blessure te voorspellen; 3. het ontwikkelen van een (prototype) online tool die door de sportfysiotherapeut gebruikt kan worden om de kans op veilige sporthervatting te berekenen. Om de praktijkvraag te beantwoorden wordt samengewerkt in een consortium. Dit consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Praktijkgerichte onderzoeksinstellingen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, lectoraten Musculoskeletale Revalidatie en Model-Based Information Systems, en Hogeschool van Amsterdam, lectoraat Sportzorg; - Universiteit: Radboud universitair medisch centrum (Radboudumc); - Beroepsorganisaties: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie en Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg - MKB: een 10-tal sportfysiotherapiepraktijken verspreid over het land. Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de sport, gezondheidszorg, onderwijs en technologie met elkaar verbonden wordt.