Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het afnemende marktaandeel van de sportverenigingen, de toename van professionele dienstverlenende sportorganisaties en verschillende maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor een veranderende vraag bij sporters en sportverenigingen. Bestuurders van sportverenigingen worden in toenemende mate geconfronteerd met complexe uitdagingen om het voortbestaan van de vereniging te garanderen. Daarnaast richt het overheidsbeleid zich steeds meer op de maatschappelijke rol van de vereniging en het principe van de Open Club. Maar hoe vitaal en open zijn de noordelijke sportverenigingen al? En hoe kijken de leden naar deze ontwikkeling? Inzicht hierin kan bijdragen aan het ontwikkelen en implementeren van interventies en scholingsmogelijkheden voor verenigingsbestuurders en -ondersteuners, waarmee de ondersteuning van de sportverenigingen in Noord-Nederland een impuls krijgt.
Onderzoek onder leden van 109 sportverenigingen (n=4810) naar het bestaansrecht en vitaliteit van sportverenigingen in Noord-Nederland (2013). De leden blijken over het algemeen tevreden over accommodatie, aanbod, kader, bestuur, beleid en cultuur. Het bestaansrecht van de meeste participerende verenigingen lijkt voorlopig niet in gevaar. Wel staan de leden vaak kritisch tegenover maatschappelijke activiteiten die ontplooid worden.
Full text via link. Met een prikkelend opiniestuk gooide Jeroen Weijermars vorige week de knuppel in het hoenderhok. Hij zette zich af tegen de roep ‘om meer en meer te investeren in de ongeorganiseerde individuele sporter’. Dat zou ten koste gaan van het ‘wij-gevoel’. De sportvereniging waar dat wij-gevoel ‘voor het oprapen ligt’ zou meer beleidsmatige aandacht verdienen. De vereniging zou moeten worden versterkt. Dat zou de sociale cohesie bevorderen. Er ontspon zich een levendige discussie waarbij verschillende kritische vragen werden opgeworpen. Is de klacht terecht? Wordt er eigenlijk wel geïnvesteerd in die ongeorganiseerde individuele sporter? Is de voorkeur voor sportverenigingen boven bijvoorbeeld fitnesscentra wel gerechtvaardigd? Zouden we niet een onderscheid moeten maken tussen sport en bewegen?
LINK
Voetbal Technische Ondersteuning Nederland (VTON) is een grote speler in de creatieve industrie op het terrein van sport en bewegen. Dit bedrijf heeft een veelgebruikte app voor jeugdvoetbaltrainers ontwikkeld. Als vervolg daarop wil VTON nu een app voor sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, gaan realiseren. De app moet sportprofessionals in staat stellen om trainers en coaches van sportverenigingen te ondersteunen wanneer deze ‘op het veld’ te maken krijgen met kinderen die moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Aan zo’n app bestaat grote behoefte bij sportprofessionals. Het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn (BGW) van Hogeschool Windesheim bezit de kennis en ervaring die nodig zijn voor praktijkonderzoek gericht op het ontwikkelen van een app voor professionals in de beweeg- en sportsector. Ook beschikt het lectoraat over een uitgebreid netwerk van relevante organisaties. Dat netwerk bestaat – naast VTON – onder meer uit Sportservice Zwolle, multidisciplinaire praktijk Intraverte en Faculteit Techniek van Hogeschool Windesheim. Het onderzoeksproject dat het lectoraat BWG voor ogen staat, heeft als vraagstelling: Hoe ziet een prototype van een app eruit waarmee sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, moeilijk verstaanbaar gedrag van kinderen met milde psychosociale problemen zodanig kunnen ‘lezen’ dat zij trainers en coaches van sportverenigingen kunnen adviseren over een passende begeleidingsaanpak? Deze onderzoeksvraag zal in samenwerking met zowel bestaande als nieuwe netwerkpartners worden beantwoord. Doelstelling is om – tezamen met partners uit de creatieve industrie, beweeg- en sportsector en ICT-branche – praktijkonderzoek te doen voor het ontwikkelen van innovatieve technologie waardoor kinderen duurzaam en met plezier kunnen blijven sporten. Het project resulteert in een prototype van een app waarvan sportprofessionals gebruik kunnen maken om trainers en coaches van sportverenigingen zodanig te ondersteunen dat deze tijdens trainingen en wedstrijden beter kunnen inspelen op kinderen die nu door hun gedrag minder goed kunnen meedoen.
Gronings Sportakkoord Minister Bruno Bruins heeft samen met vertegenwoordigers van de sport, gemeenten en andere organisaties op 29 juni 2018 het eerste Nationale Sportakkoord getekend: ‘Sport verenigt Nederland’. Doel van het Sportakkoord is om de organisatie en financiën van de sport toekomstbestendig te maken. De uitvoering van het Nationaal Sportakkoord moet lokaal gaan plaatsvinden, gebaseerd op lokale ambities en energie. Vanaf juli 2019 is het proces om te komen tot een Gronings Sportakkoord uitgevoerd waarbij meer dan 100 personen betrokken zijn geweest (zie bijlage 1). Personen werkzaam bij sport- en beweegorganisaties, het sociale domein, kennisinstellingen, maar ook vrijwilligers namens lokale sportverenigingen, belangengroepen en netwerken hebben hun input geleverd. Dit is een uniek proces geweest dat ook heeft geleid tot een nieuw gemeente breed netwerk ten aanzien van sport en bewegen. Dit netwerk zorgt voor een succesvolle uitvoering van het Gronings Sportakkoord. Tijdens het proces is veelvuldig de waarde van sport en bewegen voor de gemeente Groningen aangehaald. De waarde van de reeds aanwezige sport- en beweegaanbieders: de honderden sportverenigingen, de beweeglocaties in de openbare ruimte, het bewegingsonderwijs en de beweegmogelijkheden voor mensen met een beperking1. Maar ook wordt de waarde voor de samenleving besproken in termen van sociale cohesie, participatie en heel nadrukkelijk ‘gezondheid’. Met gezondheid bedoelen we dan positieve gezondheid: Het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Het Gronings Sportakkoord biedt ruimte om een koppeling te maken met het nog te sluiten Regionale Preventieakkoord. In de provincie Groningen wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een Regionaal Gezondheidsakkoord (preventieakkoord). Het Regionaal Gezondheidsakkoord richt zich op het vergroten van de gezondheid en het welbevinden van inwoners. Daarbij is van belang dat sociale en fysieke factoren uitnodigen tot gezond gedrag. Sport en bewegen is daarbij een middel om de positieve gezondheid van inwoners te bevorderen door middel van fysieke activiteit, zingeving, meedoen en ontmoeting. Het Gronings Sportakkoord en het nog te sluiten Regionaal Preventieakkoord versterken elkaar in het doel om de gezondheid en het welbevinden van de inwoners te versterken. De ambitie van het Gronings Sportakkoord leidt ook tot het verbeteren van de positieve gezondheid van de inwoners. Het resultaat van een half jaar begeleiding van het proces om te komen tot het Gronings Sportakkoord.
SportDrenthe heeft twee sportseizoenen lang een proeftuin uitgevoerd waarbij de inzet was om 150 jongeren te bereiken die nu niet of minder maatschappelijk actief en/of betrokken zijn en waarbij de sportvereniging (of andere sportaanbieder) hen de nodige leerervaringen en sociale context kan bieden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om jongeren met een tussenjaar, (meerderjarige) jongeren zonder startkwalificatie en zonder baan, jongeren met een arbeidsbeperking, jongeren in armoede, jonge statushouders, vroegtijdige schoolverlaters en andere kwetsbare en/of moeilijk toegankelijke jongeren met een afstand tot deelname in een reguliere sociale (werk)context.In dit project wordt de monitoring uitgevoerd door het lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap. In deze monitoring worden de opbrengsten van de proeftuin in beeld gebracht waarbij de volgende vraag centraal staat:Wat zijn de opbrengsten van de MDT proeftuin in Drenthe voor de jongeren en de betrokken stakeholders?