Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een van die nieuwe ontwikkelingen van de Sport- en Beweegsector naar aanleiding van de veranderende maatschappij om ons heen is de start van de Master of Sports. Het is een feit dat de docent LO zijn grenzen namelijk steeds meer buiten de gymzaal verlegd. Voorbeelden hiervan zijn het functioneren als combinatie functionaris of leefstijladviseur, het organiseren van naschoolse sport en het participeren in stimulerings- en beweegprogramma's. Deze verbreding van het vak vereist professionalisering van het beroep. Onder professionalisering wordt onder andere verstaan het kunnen onderbouwen van keuzes. Bijvoorbeeld: wáárom wordt een bepaald beweegprogramma aangeboden, wanneer bepaal je of een programma effectief is en kun je dit meten? Kortom: wat is de maatschappelijke fundering van ons handelen? Het gaat verder dan 'gewoon doen wat je altijd doet en maar hopen dat het werkt'. Mogelijke antwoorden op deze vragen worden aangereikt tijdens de Master of Sports. Meer inhoudelijke en praktische informatie over de opleiding, evenals reacties van docenten en studenten kunt u terugvinden in dit themanummer 'Master of Sports. Professionalisering van de sport- en beweegsector'.
Wat is de kracht van sport?’ Dat was de uitdagende, prikkelende vraag die wij aan 25 studenten hebben voorgelegd. Het beantwoorden van deze vraag bleek een complexe en soms frustrerende exercitie. Tijdens de zoektocht naar het antwoord moest steeds de balans tussen breedte en diepte van de vraag in de gaten gehouden worden. Daarnaast bleken de studenten soms onzeker over wat zij, als ‘slechts’ studenten, konden bijdragen aan het beantwoorden van deze moeilijke vraag waar vele wetenschappers zich op stuk hebben gebeten. Naar onze mening is de bijdrage van deze studenten heel groot. Zij hebben een compleet en actueel beeld gegeven van hun perceptie over de kracht van sport.
Het waarderen van effecten waar geen markt voor is, is een van de lastigere problemen bij het maken van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Er is dan ook regelmatig discussie over of MKBA’s wel kloppen en waarom dit soort zachte effecten niet wordt meegenomen. Deels worden dit soort zachte effecten niet gewaardeerd omdat op voorhand niet duidelijk is hoe belangrijk deze effecten zijn, en het goed kwantificeren en waarderen vaak een flinke klus is, zeker als er geen gebruik gemaakt kan worden van bestaande kengetallen. Een van de ‘oplossingen’ is om dit soort niet-markteffecten niet te waarderen maar hooguit te beschrijven. Met een recent voorbeeld uit de sporteconomie willen wij graag pleiten voor het vaker waarderen van niet-markteffecten.
LINK