Dienst van SURF
© 2025 SURF
In deze publicatie beschrijft PACT de kwaliteit van een inclusieve pedagogische omgeving in de vorm van ijkpunten. Hiermee kunnen teams hun eigen werkwijze tegen het licht houden en verbetering inzetten. De kwaliteit vam de medewerkers is cruciaal. Er zijn T-shaped professionals nodig. PACT schetst het profiel van de pedagogische professional van de toekomst.
In het innovatieproject PACT trekken wetenschap, praktijk en beleid samen op om de kwaliteit van de pedagogische voorzieningen voor jonge kinderen te versterken. Doel is een inclusieve speelleeromgeving waarin ieder kind mee telt, mee kan doen en zich optimaal kan ontwikkelen. Het middel is het bevorderen van interprofessionele samenwerking tussen kinderopvang, basisonderwijs en zorg. Overal in het land zijn proeftuinen opgezet om die ambitie in praktijk te brengen. Het wetenschapsteam volgde, begeleidde en onderzocht de PACT-proeftuinen met meerdere instrumenten: een kwalitatieve casestudy, de Monitor Interprofessionele Samenwerking en een enquête onder projectleiders naar meetbare resultaten. Deze publicatie gaat over de resultaten van het onderzoek en wordt afgesloten met conclusies en adviezen.
MULTIFILE
Met de uitgangspunten van Meervoudige Intelligentie ga je als leerkracht anders kijken naar kinderen. Elk kind is uniek en op allerlei verschillende manieren knap. Het gaat er niet langer om hoe knáp een kind is, maar hóe het kind knap is! Dit artikel is een aanzet om op deze manier te kijken naar de kinderen in de groep én vanuit dit uitgangspunt met de speel/leeromgeving en het totale onderwijsaanbod aan de slag te gaan.
Aanleiding Pedagogisch medewerkers in de kinderdagopvang nemen een actieve, stimulerende en ontwikkelingsgerichte rol in wanneer ze binnen zijn met de kinderen. Maar eenmaal buiten verandert dat in een meer passieve, toezichthoudende rol. Een mogelijke oplossing om het gebruik van de buitenruimte als pedagogische ruimte te verbeteren, is de inzet van 'groene experts'. Dit zijn mensen met een rijke ervaring op het vlak van natuur. Verder hebben zij ervaring met jonge kinderen als ouder of door (vrijwilligers)werk. Doelstelling Het project beoogt het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers in de buitenruimte te professionaliseren, door de inzet van getrainde vrijwilligers die als 'groene experts' de pedagogisch medewerkers ondersteunen. De samenwerking met 'groene experts' moet de veranderingen in denken en doen bij pedagogisch medewerkers in kaart brengen ten aanzien van risicovermijding en exploratiemogelijkheden voor kinderen in de buitenruimte. Het project wil bovendien de inzet van 'groene experts' optimaliseren door succeservaringen en knelpunten te identificeren en zo tot een goed werkend format voor kinderdagverblijven komen. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van dit project is een handboek voor kinderdagverblijven met daarin een model, praktijkverhalen en aanbevelingen. Verder levert het project voor de kinderdagverblijven kennis, inzicht en handelingsbekwaamheid op. Voor het lectoraat Natuur & Ontwikkeling Kind van Hogeschool Leiden en het Instituut voor Ecologische Pedagogiek van Hogeschool Utrecht biedt het project wetenschappelijke en beroepsmatige kennisontwikkeling. Er worden vier voorbeeldlocaties ingericht die worden beschreven in een vakpublicatie en zijn te bezoeken door professionals in de kinderdagopvang. Het traject levert minimaal één wetenschappelijke publicatie en/of presentatie op.
Het project Leren van spel laat zien dat er sterke aanwijzingen zijn dat het stimuleren van spel in een rijke speelleeromgeving leidt tot een hoge mate van betrokkenheid. Betrokkenheid is een signaal voor leren en ontwikkeling. Die ontwikkeling lijkt zich te voltrekken op diverse ontwikkelingsgebieden (zelfsturing, taal en rekenen, kennis van de wereld). Echter, de rol van professionals beperkt zich nog voornamelijk tot het voorbereiden van rijke speelleersituaties. Veel professionals laten nog kansen liggen als het gaat om het begeleiden, verdiepen en verrijken van spel, waardoor de ontwikkeling nog sterker wordt. Daarom zouden professionals en toekomstige professionals meer geschoold moeten worden in het begeleiden, verdiepen en verrijken van spel binnen een rijke speelleersitiuatie. Het RAAK-project toont aan dat de materiele kenmerken van een rijke speelleersituatie van invloed zijn op de betrokkenheid van kinderen bij het spel en op de kwaliteit en duur van het spel. Er zijn materialen in te zetten die we contextuele materialen noemen. Een echte bouwvakkersoverall en een helm maken dat een kind zich bouwvakker voelt en in die rol blijft. Er zijn ook materialen die spelondersteunend zijn en waar mee gespeeld wordt. Nog niet altijd worden de mogelijkheden van het inzetten van materialen optimaal benut. Zo blijkt uit de casebeschrijvingen in het project dat authentieke echte materialen vaker leidt tot rijker spel. Daarom zou het wenselijk zijn om de deskundigheid van professionals te versterken waar het gaat om het benutten van de mogelijkheden voor het inrichten van de ruimte en het gebruik van materialen. Uit de CLASS-resultaten blijkt dat de interactiekwaliteit van de deelnemende professionals wisselend is. Met name op het domein Klassenmanagement is de standaardafwijking groot. Dat betekent dat sommige professionals veel tijd kwijt zijn met orde houden en toezicht houden. Dit heeft invloed op de relatie tussen de professional en de kinderen. Kinderen ervaren vaak onveiligheid in slecht georganiseerde groepen. Kinderen kunnen pas vrij uit spelen als ze zich veilig voelen. Bovendien is er daardoor minder gelegenheid om te werken aan versterking van de educatieve interactiekwaliteit. Door te werken aan een voorspelbaar en veilig klimaat in de groep, bijvoorbeeld met behulp van PBS (Positive Behavior Support) komt er meer tijd en rust in de groep, waardoor de professional meer kansen kan grijpen om het spel te verdiepen en te verrijken en zo de educatieve interactiekwaliteit kan versterken. Bovendien zullen de kinderen zich veiliger voelen en zal de relatie met de professional verbeteren, waardoor hun spel zich (verder) kan ontwikkelen. Het gezamenlijk inrichten van een rijke speelleersituatie met stimulerende materialen voor bijvoorbeeld de woordenschatontwikkeling geeft professionals de gelegenheid om met elkaar te kijken naar mogelijkheden in het begeleiden, verdiepen en verrijken van het spel. Tevens geeft dit professionals de kans om de eigen educatieve interactiekwaliteit te analyseren en de educatieve interactiekwaliteit te versterken.
Dit project gaat over kennisontwikkeling ten aanzien van de werking van leerlingontwerpteams (LOT’s) teneinde 21st Century Skills (21st CS) van leerlingen te stimuleren. De basishypothese is dat de 21st CS samenwerken, communiceren, kritisch denken en computational thinking betekenisvol kunnen worden gestimuleerd als 1) leerlingen actief systematisch samenwerken in een LOT, en 2) innovatieve lessen ontwikkelen, waarin ICT is geïntegreerd, voor hun medeleerlingen. De idee van LOT’s is gebaseerd op (onderzoek naar) zogenaamde docentontwerpteams (DOT’s), een vorm van docentprofessionalisering waarbij docententeams samen vernieuwend onderwijs ontwikkelen. Basisschoolleerkrachten geven aan behoefte te hebben aan pedagogische-didactische kennis en expertise om leerlingen deze vaardigheden ‘voor de maatschappij van de toekomst’ bij te brengen. In dit project richt een consortium onder leiding van het lectoraat ‘Onderwijsbehoeften in Inclusieve Leeromgevingen’ van Hogeschool Windesheim zich op de volgende praktijkvraag: “Op welke wijze kunnen basisschoolleerkrachten hun leerlingen 21st Century Skills (samenwerken, communiceren, kritisch denken en computational thinking) bijbrengen, in de context van een leerlingontwerpteam, waarin de leerlingen lessen ontwikkelen waarin een onderwijsrobot wordt geïntegreerd? Het consortium bestaat uit Hogeschool Windesheim (Pabo), de Geert Grote-basisschool en de Rolf Groep (mkb-onderneming met expertise op uitdagende speelleeromgevingen). De verschillende LOT’s (10 tot 15 in totaal, bestaande uit vier leerlingen per LOT van groep 7 en 8) hebben verschillende doelstellingen: biijvoorbeeld het ontwikkelen van lesmateriaal, contact met de mkb-onderneming en het geven van de ontworpen lessen aan onderbouwleerlingen. Twee leerkrachten van de Geert Grote-school begeleiden het hele proces. Tussentijds en aan het einde van het project worden het ontwikkelde lesmateriaal en de lessen gepresenteerd in een open huis aan andere Catent basisscholen en overige belangstellenden. In dit project doen de betrokken praktijkprofessionals, Pabo-opleiders en -studenten en leerlingen kennis, ervaring en expertise op met het begeleiden en werken in LOT’s en tegelijkertijd hoe ICT te integreren in het te ontwikkelen lesmateriaal.