Dienst van SURF
© 2025 SURF
De Schilderswijk en Escamp University zijn zaterdagscholen in de Schilderswijk en Escamp. In tegenstelling tot veel weekendscholen zijn deze Universities niet gericht op het bestrijden van achterstanden, maar bieden zij juist de beter presterende leerlingen meer uitdagingen. De Haagse Hogeschool onderzocht, in samenspraak met de gemeente Den Haag, Stichting Brede Buurtschool en met de directeuren/coördinatoren van de beide Universities, in hoeverre deelname aan Schilderswijk of Escamp University bijdraagt aan de sociale mobiliteit van deze leerlingen. Hierbij is gekeken naar de veranderingen in middelbare schoolkeuze, het sociale netwerk en de toekomstambities van de leerlingen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat deelname aan het programma van de University leidt tot veranderingen en daarmee bijdraagt aan de sociale mobiliteit onder de deelnemende jongeren en meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs. Het programma maakt leerlingen bewust van middelbare scholen buiten de buurt. Ook sluiten ze sneller nieuwe vriendschappen, waardoor ze een belangrijk netwerk buiten hun eigen kring krijgen. Daarnaast zien we dat leerlingen bewuster zijn van hun talenten en mogelijkheden en dat hun toekomstverwachtingen hierdoor medebepaald worden.
Met genoegen presenteren wij hierbij ‘Succesvol in Den Haag’; de eerste Haagse Sociale en Culturele Verkenningen. De tweejaarlijkse Amsterdamse Sociale en Culturele Verkenningen van SISWO/Social Policy Research inspireerden de kenniskring van het Lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling tot het maken van een Haagse variant. Doel is het voor een breed publiek toegankelijk maken van ontwikkelingen rond een voor Den Haag actueel thema. In een reeks oriënterende gesprekken van de kenniskring met vertegenwoordigers van de gemeente Den Haag en de Haagse ‘business community’ bleek grote interesse te bestaan voor de volgende vraagstelling voor een onderzoek: welke factoren bepalen in hoeverre jongeren uit de Haagse regio succesvol zijn in hoger-onderwijsland? Bij de opzet van het onderzoek, de verslaglegging en de redactie van deze studie is nauw samengewerkt met medewerkers van SISWO/ Social Policy Research. Carolien Bouw en Kitty Roukens van dat instituut waren betrokken bij de verslaglegging van het onderzoek van de Kenniskring en de opzet en redactie van deze studie. Vanwaar die grote belangstelling voor mobiliteit van Haagse jongeren in onderwijsland? Allereerst omdat een goede opleiding een steeds belangrijkere voorwaarde vormt voor ontplooiïngskansen van individuen in een complexe maatschappij. Ook op macroniveau is deze vraagstelling relevant. De Haagse regio krijgt te maken met een krimpende beroepsbevolking. De economische toekomst ligt daarom in specialisatie op hoogwaardige activiteiten; dit veronderstelt een hoogopgeleide beroepsbevolking. Om te voorkomen dat op grote schaal kenniswerkers uit het buitenland moeten worden gehaald, of bedrijven uitwijken naar elders, is het zaak het potentieel van de aanwezige toekomstige beroepsbevolking ten volle te benutten. Dat hier nog veel mis gaat is alom bekend. Vergrijzing en ontgroening gaan immers hand in hand met een steeds verdere ‘verkleuring’ van de toekomstige beroepsbevolking. Onvermijdelijke demografische veranderingen zijn immers onlosmakelijk verbonden met het vraagstuk van de integratie van migrantenjongeren. Deze verkenningen tonen aan dat verreweg de meeste studenten van de Haagse Hogeschool een opleidingssprong maken vergeleken met het opleidingsniveau van hun ouders. Dat geldt voor zowel autochtone als allochtone studenten. Vooral laatstgenoemden maken grote sprongen. Dat is verheugend want onderwijssucces is een essentieel element van de ‘sociale liftfunctie’ van Den Haag.
De wereld is in een rap tempo aan het vergrijzen. Tegelijkertijd volgt de ene technologische innovatie snel op de andere. Nederland vergrijst snel: op dit moment zijn er ruim 3 miljoen 65-plussers in Nederland. De verwachting is dat dit aantal zal oplopen naar ruim 4 miljoen in 2030. Van de 65-plussers is circa 1 miljoen alleenstaand op een bevolking van 17 miljoen. In deze deskstudie staat centraal wat de bereidheid van ouderen is om technologie in te zetten ten behoeve van sociale binding/activiteit en voor mobiliteit. Hierbij staan alleenstaande , zelfstandig wonende 65-plussers centraal
MULTIFILE
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
MKB-bedrijven op het gebied van architectuur, gebiedsontwikkeling, ontwerp, digital design en technologie-ontwikkeling zien een nieuwe ‘markt’ ontstaan in de toenemende interesse voor de stedelijke commons. Dat zijn lokale gemeenschappen waarin mensen resources zoals energie, mobiliteit of woonruimte met elkaar delen en beheren, op een duurzame en pro-sociale manier. MKB-bedrijven zien kansen om in co-creatie met deze leefgemeenschappen nieuwe diensten en producten te ontwikkelen waarmee bewoners hun hulpbronnen gemeenschappelijk kunnen managen. MKB-bedrijven zien de ontwikkeling van stedelijke commons daarnaast als mogelijke oplossing voor urgente maatschappelijke vraagstukken en missies op het gebied van inclusieve woningbouw, duurzaamheid en de energietransitie. Voor het goed functioneren van de commons is een heldere articulatie en implementatie van hun onderliggende (maatschappelijke) waarden essentieel. Dit vraagt van MKB-bedrijven een zoektocht naar nieuwe manieren van gebieds- en technologie-ontwikkeling in samenwerking met bewoners. Een specifiek probleem daarbij betreft het vertalen van de commons-waarden naar een technologisch systeem dat het gezamenlijk beheer van hulpbronnen mogelijk maakt. Hiervoor wordt veel verwacht van digitale platformen en distributed ledgers technologies zoals de blockchain. Dit zijn databases die precies bijhouden wie wat bijdraagt en gebruikt. Ze koppelen zo’n boekhouding ook aan rechten, plichten en reputaties van de deelnemers. Bij de inrichting van zo’n systeem moeten ontwerpers steeds keuzes maken en rekening houden met spanningen tussen bijvoorbeeld privacy en transparantie, of individuele en collectieve belangen. In dit ontwerpproces stuiten MKBs op een kennishiaat. Hoe kunnen de onderliggende (maatschappelijke) waarden van commons-gemeenschappen 1) worden gearticuleerd en 2) vertaald naar een ontwerp voor de organisatie van een stedelijke commons met behulp van digitale platformen? Dit onderzoek verkent deze vragen in een fieldlab in Amersfoort, op twee ‘transfersites’ in Amsterdam en Birmingham, en met community of practice partners. Samen met hen worden een set design-principes en richtlijnen ontwikkeld voor het ontwerp van DLTs voor de stedelijke commons.
Er vindt een grootschalige technologische transformatie plaats, waarbij gebouwen en gebouwonderdelen steeds ‘slimmer’ gemaakt kunnen worden. Echter, deze technologische vooruitgang gaat gepaard met een verandering, niet alleen in de manier waarop gebouwen functioneren, maar ook in de manier waarop deze ontwikkeld en gebouwd worden. Naast grote technologische veranderingen vinden er ook invloedrijke maatschappelijke veranderingen plaats, vergrijzing en een grotere grijze druk zijn daar twee van. Dit project wil een interactief bouwdeel ontwikkelen wat mensen met dementie helpt langer zelfstandig thuis te wonen. Hiervoor is het ondersteunen van de zelfstandigheid belangrijk voor de quality of life van deze groep. De te ontwikkelen interactieve woonkamer heeft als doel om te ondersteunen en stimuleren bij ADL, mobiliteit en oriëntatie. Deze interactieve woonkamer wordt ontwikkeld door verschillende MKB partijen die technologie hebben die op een of andere manier een bijdrage kan leveren aan het bovenstaande doel. Daarnaast zijn de HAN, HvA en TU/e betrokken als kennispartners bij het project. Het doel is om een aanpak voor de ontwikkeling van interactieve bouwonderdelen en één innovatieve en interactieve ruimte (de interactieve woonkamer) in twee living labs te testen. Het eerste living lab zal als technische test dienen waarin het eerste prototype verbeterd kan worden. Het tweede living lab zal zijn in DrieGasthuizenGroep, waar een tweede prototype geïnstalleerd wordt en waar de reactie, acceptatie en effect op bewoners, zorg en mantelzorg bekeken kan worden. Deze publieke partner wordt betrokken bij het gehele design proces, zodat de input en behoeften van deze verschillende stakeholders al vroeg in het proces ingebracht worden. Dit iteratieve proces zal uiteindelijk niet alleen leiden tot een interactieve woonkamer die beter bij de behoefte van de gebruiker aansluit, maar ook tot een betere acceptatie bij implementatie in de praktijk.