Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit hoofdstuk beschrijft acht fundamentele problemen, die zich voordoen als men competenties, in de betekenis die gangbare definities aan dit begrip verlenen, probeert te meten in het onderwijs. Uit het betoog vloeit een dilemma voort: we kunnen niet meten wat we in competentiegericht onderwijs zouden willen meten. Wat we wel kunnen meten, zijn geen 'echte' competenties. Uit dit dilemma wordt een uitweg gezocht.
In de onderzoekslijn Zorg in Balans van het lectoraat Participatie, Zorg en Ondersteuning (Kenniscentrum Sociale Innovatie) staat het verbeteren van de samenwerking tussen formele en informele zorgverleners centraal. Er werden de afgelopen jaren samen met het werkveld competentieprofielen ontwikkeld waarin beschreven werd welke professionele competenties van belang zijn waar het gaat om samenwerken met informele zorgverleners in specifieke situaties. Er is op basis van de bestaande profielen nagedacht over wat er nodig is om in generieke zin, dus los van een specifieke situatie, aandoening of beperking, bekwaam te zijn in de samenwerking met informele zorgverleners. Dit document start met de basishouding waarna we inzoomen op het samenspel met de direct naasten, het bredere netwerk en het zorglandschap. Er wordt steeds gestart met competenties die zowel voor de verpleegkundige als de sociaal werker relevant zijn. Vervolgens worden de beroep specifieke competenties beschreven.
Debates about social theory and social policy are highly fragmented and unclear in subject and direction. A recognised paradigm is failing. Maybe we have to accept that social reality is not to reconstruct in social theory. But we certainly need social theorists and social theories to support citizens, policy makers and social workers in improving social reality. Social reality in post modern societies is to be characterized by problematic relationships among citizens and between citizens and the public sector and by a sharp rise in problematic behaviour. The affluent society has failed to create a more sensitive world where people behave more socially. The dominant social problem is no longer seen from a social economic perspective but from a social cultural one. Social competences and social capital are considerer to be essential assets to cope with life in post modern society. For people weak ties and thin trust are essential to integrate into society. Thick trust and strong ties can bind people to much and cause inflexibility. The current social problem is a matter of designing a social world where relationships and behaviour are fair and reasonable. It asks for an interesting and creative social policy and social work, not too much stressing the problematic issues but encouraging people to trust each other. Current social policy is too much focused on the needs and problems. It has to change into a more expressive social policy, a policy that people challenges to express them and to create new relationships. Social behaviour asks for flexibility and creativity, for being authentic and playing roles. Scientists, policymakers, social workers and citizens are in the same field and have access to the same knowledge.
Vanwege veranderende onderwijskundige inzichten - 21st century learning - worden schoolgebouwen verbouwd of vervangen door nieuwbouw. Deze 21st century leeromgevingen blijken in de praktijk niet te voldoen aan de verwachting van de gebruikers. Het ontwikkelen en gebruiken van een 21st century leeromgeving stelt blijkbaar specifieke eisen aan de 21st century competenties van alle betrokkenen. Dit roept vragen op ten aanzien van product en proces. De beantwoording van deze vragen vereist kennis van wisselwerking tussen psycho-sociale leeromgeving en fysieke leeromgeving. Het betreft onder andere de benodigde “ruimtelijke competenties” van de betrokkenen om de fysieke leeromgevingen te ontwikkelen en te gebruiken en - andersom - hoe de fysieke leeromgeving de ontwikkeling van 21st century competenties beïnvloedt. De kiem voor dit onderzoeksproject is gelegd toen scholen en vormgevers deze vragen voorlegden aan experts van de NHL Hogeschool en TU Eindhoven. Dit KIEM project wil de probleemstelling in één of meerdere praktijkvragen articuleren door het uitvoeren van een reeks workshops met een focusgroep van stakeholders. De uitkomsten hiervan zullen worden vertaald naar een voorstel voor een langduriger onderzoeksproject. In dit beoogde vervolgproject zullen de gearticuleerde vragen worden vertaald naar één of meer praktijkonderzoeken waarin wetenschappelijke kennis en methodes worden doorontwikkeld en beproefd op het effectief stimuleren van 21st century vaardigheden van docenten en vormgevers in praktijksituaties. Dit project maakt deel uit van de opbouw van een regionaal kennisnetwerk Onderwijs & Ruimte, wat op een duurzame wijze wil bijdragen aan de kennisontwikkeling en -deling betreffende de 21st century leeromgeving. De kern van dit netwerk wordt gevormd door de initiatiefnemers van deze aanvraag; Adema Architecten (MKB), lectoraat Open Innovation van de NHL Hogeschool (Onderzoeksinstelling) en Next Level (Onderwijs).
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
Hoe belangrijk is het dat iemand in je gelooft! Je competenties ziet ondanks je beperkingen. Iemand die samen met je zoekt naar een deur naar de wereld, een kanaal om je te uiten. Op zoek gaat naar een manier waarop je invloed kan hebben op je fysieke en sociale omgeving, dat het er toe doet dat je er bent! Dat je BENT. Het doel van het RAAK project is dan ook: mensen met communicatieve beperkingen ondersteunen bij het vinden van hun stem en het vergroten van hun communicatieve mogelijkheden. Het COM project is tot stand gekomen door samenwerking tussen Zuyd, Radboud Universiteit, HAN, ontwikkelaars en leveranciers van communicatie- en dyslexiehulpmiddelen, behandelaars en gebruikers van communicatie- en dyslexiehulpmiddelen. COM staat voor Communiceer: - Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen Op de Markt (COH) Mensen met communicatieve beperkingen kunnen zich vaak niet optimaal ontplooien en niet optimaal participeren in de maatschappij waardoor ze problemen krijgen zoals initiatiefverlies, in zichzelf gekeerd zijn of een depressie. Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen zijn een belangrijk instrument om de communicatieve beperkingen te overbruggen. - Compenserende Dyslexie Hulpmiddelen Op de Markt (CDH) Mensen met dyslexie staan voor grote uitdagingen in hun schoolcarrière en later hun werk carrière omwille van hun beperkingen in de geschreven taal. Compenserende Dyslexie Hulpmiddelen kunnen een belangrijk antwoord bieden op dagelijks ervaren problemen van mensen met dyslexie, mits optimaal ingezet. Leveranciers van beide typen hulpmiddelen signaleren problemen in customerservice: mogelijkheden worden niet optimaal benut na levering, waardoor communicatieve en/of opleidingskansen niet of onvoldoende gegrepen worden. Leveranciers willen weten hoe zij kunnen bijdragen aan optimale verstrekking en gebruik. COM is specifiek gericht op het optimaliseren van het verstrekkingsproces en het effectief gebruik van deze communicatiehulpmiddelen. Eindresultaat: een integrale implementatiemethodiek waarin leveranciers, behandelaars, gebruikers en sociale omgeving betrokken worden, voorzien van noodzakelijke implementatieproducten en community of practice t.b.v. succesvolle exploitatie en gebruik.