Dienst van SURF
© 2025 SURF
Publicatie ter gelegenheid van het afscheid/pensioen van Henk van Leeuwen, docent Informatica en lector Ambient Intelligence bij het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. In deze uitgave kijkt Henk van Leeuwen, na een loopbaan van 40 jaar in het onderwijs, niet alleen terug op interessante zaken uit het verleden, maar onderkent hij ook welke drijvende krachten invloed hadden. Hierbij heeft Van Leeuwen niet gestreefd naar volledigheid. Het is een persoonlijke kijk, die berust op eigen ervaringen en die tot discussie kan prikkelen. Naast de vakinhoudelijke observaties neemt Van Leeuwen ook het hbo-informaticaonderwijs en het ICT-onderzoek onder de loep. Het begrip ‘sensing’ in de titel ’Sense and nonsense of sensing’ van deze uitgave heeft dan ook niet primair een technische betekenis. Sensing is in dit verband een manier van observeren, van snuffelen. In het ‘Informaticavak’ gebruiken we daar tal van sensoren voor. Over sensoren gaat het zeker, maar nog meer over zijn persoonlijk observeren, interpreteren van wat hij heeft opgemerkt en zijn reflectie daarop. Dat leidt tot uitspraken over zin en onzin, sense en nonsense, van wat Van Leeuwen waarneemt, nu en in het verleden. Van Leeuwen neemt de lezer mee in de ontwikkelingen van informatica zoals hij die heeft gezien en breng daarvan verslag uit. Daarbij stelt hij de vraag of we uit de lijnen die we zien in het verleden, ontwikkelingen voor de toekomst kunnen afleiden.
MULTIFILE
Het project PreciSIAlandbouw heeft precisielandbouwtechnieken ontwikkeld en gevalideerd op vijf thema's: sensortechnologie, kennis en advies, robotisering, digitalisering, en verdienmodellen. Dit rapport bevat de resultaten van de sensortechnologieën onkruidbestrijding, opbrengstmeting van grasland, vroegtijdige detectie van zoutstress in aardappelgewassen en monitoring van biodiversiteit in de bodem.
MULTIFILE
In het project Flexible Manufacturing onderzoeken we hoe generieke industriële robots optimaal gebruikt kunnen worden in het bedrijfsleven. Het gaat daarbij om de inzet van software en ICT bij robots om de productie te optimaliseren. Op dit moment worden robots voornamelijk ingezet voor relatief eenvoudig, gestructureerd en repetitief werk. In combinatie met verschillende sensorensystemen kunnen robots echter juist hele complexe taken uitvoeren waarbij de robots zich aanpassen aan de situatie. Een mogelijke verklaring voor bovenstaande situatie is dat robots niet gemakkelijk en snel genoeg kunnen worden ge(her)programmeerd, gecombineerd met verschillende sensorsystemen en gecombineerd met andere softwarepakketten om ze nieuwe taken te laten uitvoeren. In het voortraject van dit projectvoorstel kwam een opvallend verschil tussen de werkwijze op enerzijds hogescholen en universiteiten en anderzijds het bedrijfsleven naar voren. In het bedrijfsleven gebruikt men hoofdzakelijk de commerciële en merkspecifieke software van de robotfabrikanten. Op hogescholen en universiteiten wordt daarentegen hoofdzakelijk gebruik gemaakt van open-source en generieke ontwikkelframeworks. Het framework dat wereldwijd het meest wordt gebruikt is Robot Operating System, oftewel ROS. In dit project willen we meer inzicht krijgen in deze twee verschillende benaderingen. Daarvoor analyseren we de bestaande commerciële software voor de grote merken van robotarmen en vergelijken deze met ROS. Naast een studie naar de overeenkomsten en verschillen wordt binnen het project een grote bijeenkomst georganiseerd met bedrijven uit de regio om te achterhalen welke overwegingen bedrijven maken bij het toepassen van robots en welke hindernissen ze ondervinden bij het daadwerkelijke gebruik van robots. Deze aanvraag wordt parallel gedaan met de Raak KIEM Smart Industry aanvraag: Twentse ROS. Het doel van de huidige aanvraag is om tot de kern van het probleem te komen: waarom worden robots nog niet optimaal ingezet in industrie? Het doel is om op basis van beide KIEM aanvragen een Raak PRO te ontwikkelen op dit onderwerp.
Gebouwautomatiseringssystemen voor de utiliteitssector zoals kantoren, scholen, ziekenhuizen vereisen steeds meer functionaliteit om tegemoet te komen aan nieuwe eisen en wensen van gebouwbeheer en eindgebruikers op gebied van o.a. comfort, bezetting, onderhoud interieur, afvalbeheer, energie en dergelijke. De recente technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om de gebouwbeheersystemen in te zetten voor innovatieve toepassingen. Maar door lastige toegankelijkheid van bestaande systemen kunnen gebouwbeheerders onvoldoende gebruik maken van deze vernieuwingen. Fabrikanten van gebouwbeheersystemen (GBS) hebben hun producten (vaak op basis van BACnet) veelal zo ingericht dat onderlinge competitie en vrije marktwerking voor verschillende vernieuwende elementen op gebied van digitalisering van beheer- en onderhoudstaken moeilijk is. Recente ontwikkelingen maken het mogelijk binnen de field layer van BACnet dat nieuwe devices aan het bestaande gebouwbeheersysteem gekoppeld kunnen worden en reeds bestaande devices kunnen worden aangestuurd. Nieuwe open source data-mining applicaties (bijv. van Rapid Miner, IBM, Oracle) bieden daarbij de mogelijkheid nieuwe gegevens te genereren om het beheer van gebouwen verder te optimaliseren. Deze ontwikkelingen maken de weg vrij voor verdere toepassingen en innovaties en bieden kansen voor betrokken bedrijven in deze sector. Echter, gebouwbeheerders en installateurs zijn nog onwetend of onzeker van de mogelijkheden m.b.t. prestaties, robuustheid, integreerbaarheid en ondersteuning terwijl de behoefte tot nieuwe diensten groeit. In dit KIEM project wordt met een consortium van een sensor/ICT-ontwikkelbedrijf (Octo), een totaal installateur (E+W) (Lomans Amersfoort), een gebouwbeheerder (HU bedrijfsvoering) en drie onderzoekers uit verschillende lectoraten van de hogeschool Utrecht verkend welke open source datamining tools en innovatieve sensorsystemen van belang kunnen zijn voor de huidige gebouwautomatisering. Er wordt verkend waar de knelpunten zijn en waar de kansen liggen tot integratie. Daarbij kan gedacht worden aan diensten op basis van gebouwbeheer zoals gegarandeerd comfortabel binnenklimaat, efficiënte bezettingsgraad van ruimtes, vernieuwend afvalbeheer en optimale energiehuishouding. Maar ook andere potentiële diensten zullen verder worden onderzocht samen met ketenpartners en ICT/sensorsysteem-innovators. Deze verkenningen worden vertaald naar een programma voor vervolgonderzoek.
In de perenteelt worden nog steeds veel werkzaamheden ‘op het oog’ uitgevoerd. Veel fruitteeltbedrijven groeien echter in areaal, waardoor het overzicht steeds lastiger te bewaren en het totale perceel steeds lastiger te managen is. Dit project is een vervolg op het KIEM.K20.01.072 project waarin een haalbaarheidsstudie is verricht naar de mogelijkheden voor precisielandbouw in de perenteelt op basis van data, door het toepassen van smart methodes en technieken. In dit project breiden we het projectteam verder uit met meer kwekers, teelt-experts en machinebouwers en willen we nader inzoomen op en kijken naar concrete mogelijkheden voor: • Het verzamelen van data in het veld (scouting, data verzamelen). • Het werken en het maken van strategische keuzes op basis van die digitale metingen in het veld (data analyseren en interpreteren). • Het robotiseren van (arbeidsintensieve) werkzaamheden op basis van de beschikbare data. Binnen de scope van dit project leggen we hierbij de nadruk op het snoeien. • Het reduceren en voorkómen van (omgeving belastende) teelthandelingen, zoals het gericht en locatie specifiek spuiten van gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij leggen we de nadruk op de mogelijkheden voor het automatiseren van plaagdetectie. De centrale onderzoeksvraag luidt: Wat zijn de concrete mogelijkheden voor precisietechnologie op basis van data in de perenteelt in Noord-Holland? Primaire doelen zijn het verminderen van uitval, het verduurzamen van de teelt en het verhogen van de productkwaliteit, voor behoud en versteviging van de Noord-Hollandse/Nederlandse concurrentiepositie in deze wereldmarkt. Een clusteraanpak tussen telers, onderzoek/advies/studenten en mechanisatiebedrijven kan de ontwikkeling van een tech-systeem voor de fruitteelt een extra boost geven. De meerwaarde van de gevonden oplossingen wordt aangetoond met prototypes en praktijktesten.