Dienst van SURF
© 2025 SURF
Using path analysis, the present study focuses on the development of a model describing the impact of four judgments of self-perceived academic competence on higher education students' achievement goals, learning approach, and academic performance. Results demonstrate that academic self-efficacy, self-efficacy for self-regulated learning, academic self-concept, and perceived level of understanding are conceptually and empirically distinct self-appraisals of academic competence which have a different impact on student motivation, learning, and academic performance. Furthermore, the current study suggests that students reflecting high scores on the four measures of self-perceived competence, are more persistent, more likely to adopt mastery and/or performance approach goals, less anxious, process the learning material at a deeper level, and achieve better study results. However, this study also warns that high self-perceived competence (e.g., perceived level of understanding), if not accompanied by a mastery goal orientation, can turn into overconfidence resulting in lower persistence levels and poorer study results.
LINK
De lerarenopleiding speelt een belangrijke rol bij de voorbereiding van leraren in opleiding op het gebruik van technologie voor onderwijzen en leren. Uit de literatuur blijkt echter dat lerarenopleiders vaak moeite hebben om een doeltreffende ICT-integratie te modelleren. De bereidheid om ICT in het onderwijs te gebruiken heeft betrekking op het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes over het gebruik van technologie voor onderwijzen en leren. Wanneer deze bereidheid tot uiting komt in het feitelijke gebruik van technologie in de klas, en het vermogen om op dit gebruik te reflecteren, past dit in de conceptualisering van 'didactische ICT-competentie'. Een curriculumherziening op vijf locaties van de Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo) van Hogeschool Inholland in Nederland vormde de aanleiding voor deze studie. Het doel van dit onderzoek is het meten van de perceptie van leraren in opleiding van de strategieën die lerarenopleiders gebruiken om de ontwikkeling van effectief gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de klas te ondersteunen. Het Synthesis of Qualitative Data (SQD) model definieert zes kernstrategieën voor de ondersteuning van leerkrachten in opleiding om ICT in het onderwijs te gebruiken, namelijk (1) rolmodellering; (2) reflectie over de rol van technologie;(3) leren van technologie door (her)ontwerpen van lessen; (4) samenwerken met collega's; (5) authentieke Teaching, Learning & Technology en (6) voortdurende feedback. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Hoe percipiëren leraren in opleiding van vijf lerarenopleidingen deze strategieën die lerarenopleiders gebruiken om de ontwikkeling van hun didactische ICT-competenties te ondersteunen? Er werd gebruik gemaakt van een mixed-methods onderzoeksopzet. De SQD-vragenlijst met 24 items (zespunts Likert-schaal) werd vertaald naar het Nederlands en uitgebreid met zes open vragen, die verdere uitwijding bij elk van de kernstrategieën mogelijk maakten. Vijf locaties van de Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo) van Hogeschool Inholland in Nederland waren erbij betrokken. De strategieën "authentieke technologie-ervaring" en "rolmodellering door de lerarenopleider" worden het meest herkend. Het geven van voortdurende feedback was de minst erkende strategie omdat feedback vooral als summatief werd ervaren. De meerderheid van de lerarenopleiders werd niet herkend als rolmodel voor ICT-integratie. Lerarenopleiders in digitale geletterdheid echter wel. Hoewel de stages een ruimte bieden om te oefenen, worden de zittende leerkrachten niet erkend als inspirerende voorbeelden van ICT-integratie. Als leerkrachten in opleiding te weinig rolmodellen zien die vakspecifieke ICT-integratie tonen, ontwikkelen zij zelf geen doeltreffende ICT-integratie. Verder onderzoek zou zich moeten richten op de vraag hoe het aantal erkende strategieën kan verhoogd worden, te beginnen met het "geven van continue feedback".
Background to the problem Dutch society demonstrates a development which is apparent in many societies in the 21st century; it is becoming ethnically heterogeneous. This means that children who are secondlanguage speakers of Dutch are learning English, a core curriculum subject, through the medium of the Dutch language. Research questions What are the consequences of this for the individual learner and the class situation?Is a bi-lingual background a help or a hindrance when acquiring further language competences. Does the home situation facilitate or impede the learner? Additionally, how should the TEFL professional respond to this situation in terms of methodology, use of the Dutch language, subject matter and assessment? Method of approach A group of ethnic minority students at Fontys University of Professional Education was interviewed. The interviews were subjected to qualitative analysis. To ensure triangulation lecturers involved in teaching English at F.U.P.E. were asked to fill in a questionnaire on their teaching approach to Dutch second language English learners. Thier response was quantitatively and qualitatively analysed. Findings and conclusions The students encountered surprisingly few problems. Their bi-lingualism and home situation were not a constraint in their English language development. TEFL professionals should bear the heterogeneous classroom in mind when developing courses and lesson material. The introduction to English at primary school level and the assessment of DL2 learners require further research.