Dienst van SURF
© 2025 SURF
Introduction: The health-promoting school (HPS) approach was developed by the World Health Organization to create health promotion changes in the whole school system. Implementing the approach can be challenging for schools because schools are dynamic organizations with each a unique context. Many countries worldwide have a health promotion system in place in which healthy school (HS) advisors support schools in the process of implementing the HPS approach. Even though these HS advisors can take on various roles to provide support in an adaptive and context-oriented manner, these roles have not yet been described. The current study aims to identify and describe the key roles of the HS advisor when supporting schools during the dynamic process of implementing the HPS approach. Methods: The study was part of a project in which a capacity-building module was developed for and with HS advisors in the Netherlands. In the current study, a co-creation process enabled by participatory research was used in which researchers, HS advisors, national representatives, and coordinators of the Dutch HS program participated. Co-creation processes took place between October 2020 and November 2021 and consisted of four phases: (1) a narrative review of the literature, (2) interviews, (3) focus groups, and (4) a final check. Results: Five roles were identified. The role of “navigator” as a more central one and four other roles: “linking pin,” “expert in the field,” “critical friend,” and “ambassador of the HPS approach.” The (final) description of the five roles was recognizable for the HS advisors that participated in the study, and they indicated that it provided a comprehensive overview of the work of an HS advisor in the Netherlands. Discussion: The roles can provide guidance to all Dutch HS advisors and the regional public health organizations that employ them on what is needed to provide sufficient and context-oriented support to schools. These roles can inspire and guide people from other countries to adapt the roles to their own national context.
Background: The environment affects children’s energy balance-related behaviors to a considerable extent. A context-based physical activity and nutrition school- and family-based intervention, named KEIGAAF, is being implemented in low socio-economic neighborhoods in Eindhoven, The Netherlands. The aim of this study was to investigate: 1) the effectiveness of the KEIGAAF intervention on BMI z-score, waist circumference, physical activity, sedentary behavior, nutrition behavior, and physical fitness of primary school children, and 2) the process related to the implementation of the intervention. Methods: A quasi-experimental, controlled study with eight intervention schools and three control schools was conducted. The KEIGAAF intervention consists of a combined top-down and bottom-up school intervention: a steering committee developed the general KEIGAAF principles (top-down), and in accordance with these principles, KEIGAAF working groups subsequently develop and implement the intervention in their local context (bottom-up). Parents are also invited to participate in a family-based parenting program, i.e., Triple P Lifestyle. Children aged 7 to 10 years old (grades 4 to 6 in the Netherlands) are included in the study. Effect evaluation data is collected at baseline, after one year, and after two years by using a child questionnaire, accelerometers, anthropometry, a physical fitness test, and a parent questionnaire. A mixed methods approach is applied for the process evaluation: quantitative (checklists, questionnaires) and qualitative methods (observations, interviews) are used. To analyze intervention effectiveness, multilevel regression analyses will be conducted. Content analyses will be conducted on the qualitative process data. Discussion: Two important environmental settings, the school environment and the family environment, are simultaneously targeted in the KEIGAAF intervention. The combined top-down and bottom-up approach is expected to make the intervention an effective and sustainable version of the Health Promoting Schools framework. An elaborate process evaluation will be conducted alongside an effect evaluation in which multiple data collection sources (both qualitative and quantitative) are used.
The ‘Sport Physical Education and Coaching for Health (SPEACH) project, co-financed by the Erasmus+ Programme of the European Union (2015-2017) aims to increase awareness and behavioral change in sport professionals and European citizens towards an active and healthy lifestyle. The target is to develop and test Health Enhancing Physical Activities or HEPA modules that can be integrated in Physical Education Training Education structures and Sport Coaching courses. The different steps in this EU project are: (1) needs analyses among students (survey, interviews, focus groups), (2) development of most relevant HEPA modules based on the needs analysis results, (3) teach-the-teacher course (4) testing of 3 selected HEPA modules in a real-life setting with physical education and sport coaching students (n=60, from 8 countries) and teachers (n=12, from 7 countries), (5) sustainability of the project results, coordinated by the European Network of Sport Education (ENSE). The project is in its last phase (step 6). The titles of the three field-tested modules are (a) Development of a family-based HEPA project in the school & sport club context, (b) Promoting health enhancing physical activity among children and youth, and (c) Designing educational sport environments for children with special needs. The presentation will illustrate how the module on family-based HEPA was build up in content and didactical approach. The students were given the task to work out a health promotion project together with local sport clubs, school(s) and other local organizations. The goal of the intervention was to enhance (and maintain) health with children and make sure that parents are aware of possibilities to integrate PA in daily life for their children and themselves. A stepwise approach in small students groups was worked out concentrating on the themes: insight in stakeholders and their role in health promotion, behavior change theories, motivational interviewing and intervention mapping protocol. Advices for implementation on different educational levels (vocational, bachelor and master) and usefulness at national and international educational contexts will be given for the family-based module and for the project in general. Acknowledgements: this project is co-finance by the Erasmus+ programme of the European Union, 557083-EPP-1-2014-1-NL-SPO-SCP) Keywords: health policy, family-based intervention, school and sport club context, teacher training, sport coaching courses,
Leraren van de Montessori Scholengemeenschap Amsterdam (MSA) hebben binnen de grootstedelijke context te maken met grote uitdagingen ten aanzien van diversiteit en kansengelijkheid. Die uitdagingen vragen om duurzame veranderingen van praktijken en routines in een school en daarmee een gezamenlijke inzet van alle betrokkenen op team- en organisatieniveau. Het gezamenlijk vinden van antwoorden op die uitdagingen vraagt immers om het ontwikkelen en bundelen van kennis en expertise, met andere woorden om het met en van elkaar leren over grootstedelijke onderwijsvraagstukken. Dit vraagt om wezenlijke veranderingen in de wijze waarop leraren van en met elkaar leren. Om die veranderingen te initiëren is een integrale en systemische aanpak nodig waarin interventies worden doorgevoerd om leren op team- en organisatieniveau te stimuleren. De aanpak van dit praktijkprobleem vraagt om een herijking van het beroepsbeeld en –structuur door de leraar als teamspeler te profileren, om wezenlijke transities in de wijze waarop professionalisering van de leraar binnen MSA georganiseerd en uitgedragen wordt en om fundamentele veranderingen in de inrichting van de schoolorganisatie. Dat leidt tot de volgende hoofdvraag: Hoe kan ik interveniëren in een conventioneel schoolsysteem om het leren op team- en organisatieniveau te versterken teneinde bij te dragen aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling? Hierbij is de verwachting dat door veranderprocessen en weloverwogen interventies in gang te zetten die zowel de leraar als andere betrokkenen in een schoolsysteem ertoe aanzetten om in georganiseerde vorm met en van elkaar gericht te leren er een duidelijke leercontext gerealiseerd wordt waardoor de leeropbrengsten duurzame school- en onderwijsontwikkeling versterken. Doel van dit PD-traject is derhalve om een verschuiving te realiseren van individueel leren naar team- en organisatieleren binnen MSA waardoor leraren en andere betrokkenen binnen de school gezamenlijk effectiever vorm geven aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling.
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.