Dienst van SURF
© 2025 SURF
Publicatie ter gelegenheid van het afscheid/pensioen van Henk van Leeuwen, docent Informatica en lector Ambient Intelligence bij het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. In deze uitgave kijkt Henk van Leeuwen, na een loopbaan van 40 jaar in het onderwijs, niet alleen terug op interessante zaken uit het verleden, maar onderkent hij ook welke drijvende krachten invloed hadden. Hierbij heeft Van Leeuwen niet gestreefd naar volledigheid. Het is een persoonlijke kijk, die berust op eigen ervaringen en die tot discussie kan prikkelen. Naast de vakinhoudelijke observaties neemt Van Leeuwen ook het hbo-informaticaonderwijs en het ICT-onderzoek onder de loep. Het begrip ‘sensing’ in de titel ’Sense and nonsense of sensing’ van deze uitgave heeft dan ook niet primair een technische betekenis. Sensing is in dit verband een manier van observeren, van snuffelen. In het ‘Informaticavak’ gebruiken we daar tal van sensoren voor. Over sensoren gaat het zeker, maar nog meer over zijn persoonlijk observeren, interpreteren van wat hij heeft opgemerkt en zijn reflectie daarop. Dat leidt tot uitspraken over zin en onzin, sense en nonsense, van wat Van Leeuwen waarneemt, nu en in het verleden. Van Leeuwen neemt de lezer mee in de ontwikkelingen van informatica zoals hij die heeft gezien en breng daarvan verslag uit. Daarbij stelt hij de vraag of we uit de lijnen die we zien in het verleden, ontwikkelingen voor de toekomst kunnen afleiden.
MULTIFILE
This paper introduces the design principle of legibility as means to examine the epistemic and ethical conditions of sensing technologies. Emerging sensing technologies create new possibilities regarding what to measure, as well as how to analyze, interpret, and communicate said measurements. In doing so, they create ethical challenges for designers to navigate, specifically how the interpretation and communication of complex data affect moral values such as (user) autonomy. Contemporary sensing technologies require layers of mediation and exposition to render what they sense as intelligible and constructive to the end user, which is a value-laden design act. Legibility is positioned as both an evaluative lens and a design criterion, making it complimentary to existing frameworks such as value sensitive design. To concretize the notion of legibility, and understand how it could be utilized in both evaluative and anticipatory contexts, the case study of a vest embedded with sensors and an accompanying app for patients with chronic obstructive pulmonary disease is analyzed.
Older technologies, such as violins and computers, differ from newer technologies (Internet search engines, robots, chatbots, etc.). Older technologies are primarily tools for achieving our own stated goals, while new technologies are often used by third parties, whereby we ourselves are sometimes used as “instruments”, often without us being aware of it. While we search for something on the Internet, our search behaviour is analysed and we are assigned to an increasingly suitable profile. In other cases, our movement patterns in public space are registered (type of shopper, walker, etc.). Unsolicited we get a digital twin, which can be easily followed by third parties to warn us in time, or, in the wrong hands, to manipulate or even disable us. Anthony Kenny states that “technological anthropomorphism” (approaching an instrument or machine as a person with human qualities) must be avoided. It is argued why and that a robot is not a colleague.
MULTIFILE
With increasing penetration rates of driver assistance systems in road vehicles, powerful sensing and processing solutions enable further automation of on-road as well as off-road vehicles. In this maturing environment, SMEs are stepping in and education needs to align with this trend. By the input of student teams, HAN developed a first prototype robot platform to test automated vehicle technology in dynamic road scenarios that include VRUs (Vulnerable Road Users). These robot platforms can make complex manoeuvres while carrying dummies of typical VRUs, such as pedestrians and bicyclists. This is used to test the ability of automated vehicles to detect VRUs in realistic traffic scenarios and exhibit safe behaviour in environments that include VRUs, on public roads as well as in restricted areas. Commercially available VRU-robot platforms are conforming to standards, making them inflexible with respect to VRU-dummy design, and pricewise they are far out of reach for SMEs, education and research. CORDS-VTS aims to create a first, open version of an integrated solution to physically emulate traffic scenarios including VRUs. While analysing desired applications and scenarios, the consortium partners will define prioritized requirements (e.g. robot platform performance, dummy types and behaviour, desired software functionality, etc.). Multiple robots and dummies will be created and practically integrated and demonstrated in a multi-VRU scenario. The aim is to create a flexible, upgradeable solution, published fully in open source: The hardware (robot platform and dummies) will be published as well-documented DIY (do-it-yourself) projects and the accompanying software will be published as open-source projects. With the CORDS-VTS solution, SME companies, researchers and educators can test vehicle automation technology at a reachable price point and with the necessary flexibility, enabling higher innovation rates.
De docent/onderzoeker rol is de belangrijkste, echter ook minst goed gefaciliteerde, rol binnen de hogeschool. De docent/onderzoeker moet continue schakelen tussen de onderwijs-urgentie (teamleider) en de langere termijn onderzoeksprioriteit (lector). De docent/onderzoeker heeft praktisch gezien twee werkgevers. Het RAAK-Postdoc project HENC beoogd een pragmatische grondlegger te ontwikkelen voor de duurzame inbedding van PhDs in deze docent/onderzoeker rol. Henk Kortier fungeert hierbij als initiator, (mede) ontwikkelaar en eerste (proef-)persoon. Het onderzoek dat onderdeel vormt van deze aanvraag beoogt de valorisatie van het op 09-feb-2018 afgesloten biomedisch wetenschappelijk PhD onderzoek van Henk Kortier. De modulaire robotica technieken die Henk gaat door ontwikkelen hebben spin-off naar de drie Saxion onderzoek domeinen Area’s & Living (drones), Smart Industry (grondrobots) en Health & Wellbeing (opruimrobot). De onderwijsactiviteiten richten zich op een, nieuw te ontwikkelen, module binnen de opleiding mechatronica, met als doel concrete invulling te geven aan de noodzakelijke vernieuwing en integratie van onderzoek en onderwijs. Met het onderwijs en onderzoeksteam van mechatronica is hierover op 23 april jl. een inventarisatie workshop gehouden, ondersteund door de teamleider onderwijs en lector. Door een matrix-analyse zijn de belangrijkste punten gedefinieerd en worden de belangrijkste redenen voor PhD om als docent/onderzoeker te blijven fungeren ontwikkeld, getest, uitgevoerd en uitgerold. Op deze wijze geeft het project concreet invulling aan het Saxion beleid om PhDs te kunnen laten werken aan het onderzoek en via onderwijsvernieuwing de resultaten naar onderwijs vloeien. Naast de onderwijs-onderzoeks integratie component wordt er binnen de module een lespakket ontwikkeld ter behoeve van het autonoom functionerende robots. Dit pakket wordt ontwikkeld vanuit zowel een operator als engineering oogpunt en zal derhalve de opleiding mechatronica overstijgen. Dit maakt het pakket breed inzetbaar binnen de verschillende opleidingen van de academie Life Science, engineering and Design en Creative Technologievan Saxion maar ook voor hogescholen elders.
Brandweermensen lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw moeten verkennen, of een brand moeten blussen terwijl de situatie nog niet goed kan worden overzien. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Met name de inzet bij branden in stedelijke parkeergarages onder woontorens vormen een enorm risico. Het inzetten van onbemande, op afstand bestuurbare voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die binnen de brandweer breed wordt gedragen. De brandweer moet deze innovatieve technologie echter zien te omarmen. Zij werken nu vanuit hun intuïtie en weten direct hoe te acteren op basis van wat zij waarnemen. Praktijkgericht onderzoek heeft echter uitgewezen dat scepsis over de inzet van blusplatforms bij incidenten plaats heeft gemaakt voor zeker vertrouwen. Een blusplatform, voorzien van juiste sensoren kan de Officier van Dienst (OVD) ondersteunen bij het nemen van een beslissing om al dan niet tot een ‘aanval’ over te gaan. Praktijktesten hebben echter laten zien dat de huidige blusplatforms nog niet optimaal functioneren om als volwaardig ‘teamlid’ te kunnen worden ingezet. Dit heeft enerzijds met technologische ontwikkelingen (sensoren en communicatieverbindingen) te maken, maar anderzijds moet de informatievoorziening (human-machine interfacing) naar de brandweer beter worden afgestemd. In dit project gaan Saxion, het instituut fysieke veiligheid, de universiteit Twente, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken hoe en wanneer innovatieve blusplatforms op een intuïtieve manier kunnen worden ingezet door training én (kleine) productaanpassing zodat deze een volwaardig onderdeel kunnen zijn van het brandweerkorps. Een blusplatform kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.