Dienst van SURF
© 2025 SURF
Samenvatting: zie publicatie
This article traces the emergence of one particular genre of discourse, the genre of "new realism" in the Dutch public debates on multicultural society from the early 1990s till Spring 2002. The focus upon different "genres" implies an interest in the performative power of discourse, i.e. the way in which any discourse, in or by its descriptions of reality, (co)produces that reality. Four distinctive characteristics of "new realism" are detected in three subsequent public debates, culminating in the genre of "hyper-realism", of which the immensely successful and recently murdered politician Pim Fortuyn proved to be the consummate champion. Cet article explique le développement d'un genre particulier de discours, le "nouveau réalisme", au sein du débat public sur la société multiculturelle aux Pays Bas. La période étudidée s'étale du début des années 1990 jusqu'au printemps 2002. L'importance attribuée aux différents "genres" reflète un intérêt pour le pouvoir performatif du discours, notamment la facon dont le discours (co)produit la réalité qu'il décrit. On décèle quatre traits distinctifs du "nouveau réalisme" dans trois débats publics qui débouchent sur le "hyper-réalisme" genre dont Pim Fortuyn, homme politique ayant connu un grand succès et victime récente d'un meurtre,s'était fait le champion attitré.
The topic of this paper is the constructivism-realism debate, construed as an example of the intrusion of philosophy into science. Against this intrusion I maintain that philosophical problems are not only different from scientific and practical ones. They are also problematic in themselves. That is why their import into our scientific and practical work only creates confusions that hinder us in our work. The aim of the paper is to show that the philosophical problems that create those confusions need a Wittgensteinian therapeutic treatment. The method of the paper consists in comparing what philosophers (or philosophising scientists) say we do with what we actually do. After giving an example of what happens when a rightly respected scientist starts philosophizing, the method is applied, first, to the relation between language and the world and, second, to the relation between theories and the world. In the first application a story about three umpires is used to distinguish language and discourse, between questions of meaning (of the words we use) and questions of truth (of the things we say). In the second application a comparison between maps and theories is used to show the difference between assessing the truth of descriptive statements and explanatory theories. The examples of the umpires and maps are introduced by Weick and in both cases I show that neither constructivist nor metaphysical realist conclusions follow.
Alcoholgebruiksstoornis (AUD) is een groot probleem. Alleen al in de USA zijn er 15 miljoen mensen met een AUD en meer dan 950.000 Nederlanders drinkt overmatig. Wereldwijd is 3-8% van het aantal sterfgevallen en 5% van alle ziektes en letsels toe te schrijven aan AUD. Zorg staat voor uitdagingen. Zo krijgt meer dan de helft van de AUD-patiënten binnen een jaar na behandeling een terugval. Een oplossing hiervoor is de inzet van Cue-Exposure-Therapy (CET). Daarbij worden cliënten blootgesteld aan triggers d.m.v. objecten, mensen en omgevingen die zucht opwekken. Om op een realistische, veilige en gepersonaliseerde manier deze triggers te ervaren, wordt Virtual Reality ingezet (VRET). Op die manier worden coping-vaardigheden getraind om verlangen naar alcohol tegen te gaan. De effectiviteit van VRET is (klinisch) bewezen. De komst van AR-technologieën roept echter de vraag op om mogelijkheden van Augmented-Reality-Exposure-Therapy (ARET) te onderzoeken. ARET geniet dezelfde voordelen als VRET (zoals een realistische veilige ervaring). Maar omdat AR virtuele-componenten in de echte omgeving integreert, waarbij het lichaam zichtbaar is, roept het vermoedelijk een ander type ervaring op. Dit kan de ecologische validiteit van CET in de behandeling vergroten. Daarnaast is ARET goedkoper te ontwikkelen (minder virtuele elementen) en hebben cliënten/klinieken gemakkelijker toegang tot AR (via smartphone/tablet). Bovendien worden nieuwe AR-brillen ontwikkeld, die nadelen zoals een te klein smartphone-scherm oplossen. Ondanks de vraag vanuit behandelaars, is ARET nog nooit ontwikkeld en onderzocht rondom verslaving. In dit project wordt het eerste ARET-prototype ontwikkeld rondom AUD in de behandeling van alcoholverslaving. Het prototype wordt ontwikkeld op basis van Volumetric-Captured-Digital-Humans en toegankelijk gemaakt voor AR-brillen, tablets en smartphones. Het prototype wordt gebaseerd op RECOVRY, een door het consortium ontwikkelde VRET rondom AUD. Een prototype-test onder (ex)AUD-cliënten zal inzicht geven in behoeften en verbeterpunten vanuit patiënt en zorgverlener en in het effect van ARET in vergelijk met VRET.
Stadsmusea staan voor de uitdaging om verschillende publieksgroepen te bereiken en te engageren, maar door de verchillende vragen vanuit de lokale politiek en andere stakeholders binnen de stad is het profiel van het stadsmuseum momenteel niet helder. Dit onderzoek levert bruikbare kwaliteitscriteria en een praktische toolkit op, waarmee stadsmusea en de bredere cultuursector hun kwaliteiten beter meten en tonen. De hoofdvraag waarop dit onderzoeksproject antwoord geeft is ‘Wat zijn criteria die de impact van het stadsmuseum bepalen en die niet alleen ingaan op de economische opbrengsten en waarmee de betekenis van het stadsmuseum de juiste invulling krijgt?’ De onderzoeksaanpak is innovatief in de kern, door gebruik te maken van design thinking principes. De onderzoeksaanpak is daarnaast gestoeld op meer traditionele methodieken, te weten desk research, interviews, en focus groepen. Het project sluit af met interactieve symposia in de deelnemende steden, waarbij de stakeholders in de stad de toolkit in de praktijk brengen. Het consortium van dit onderzoeksproject bestaat uit de aanvrager: Breda University of Applied Sciences (BUas), één MKB-partner: Hoebink Onderzoek en Advies, en vier stadsmusea: Musea Zupthen, Museum Gouda, Museum Rotterdam en het Stedelijk Museum Breda.
Dit project richt zich op oplossingen om verkeerssituaties veilig en op geïndividualiseerd niveau te kunnen trainen. Het draagt zo bij aan een hoger startniveau van beginnende chauffeurs, essentieel voor verkeersveiligheid. Dit project sluit daarmee aan op de ambitie ‘nul verkeersslachtoffers’ van de samenwerkende brancheverenigingen, de Alliantie Samen Sterk, en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Onder druk van de markt is het aantal rijlessen voorafgaand het praktijkexamen de afgelopen jaren gedaald. Leerlingen beheersen de theorie vaak onvoldoende, waardoor veel praktijkoefening opgaat aan uitleg. De beperkte tijd die overblijft creëert vaak onvoldoende gelegenheid voor rij-opleiders om potentieel risicovolle situaties met voldoende complexiteit aan te bieden om hogere orde vaardigheden te trainen zoals verkeersinzicht, risicobewustzijn en zelfinschatting. Een veelbelovende mogelijke oplossing is gebruik maken van (stereoscopische) 360 graden video in Virtual Reality, kortweg video-VR. Voertuigbeheersing en verkeersinzicht kunnen losgekoppeld worden, terwijl gebruikers wel een reële verkeerssituatie ervaren. Dit biedt bij uitstek de kans om 1) integratie tussen theorie en praktijk te verbeteren, 2) individuele afstemming op het niveau en leertempo van cursisten te faciliteren, 3) nieuwe vormen van feedback (op afstand) in te zetten, 4) motivatie verhogende elementen vanuit gamificatie theorie en praktijk in te zetten en 5) het leer-arsenaal uit te breiden met elementen die geen onderdeel van de opleiding vormen maar wel heel relevant zijn voor de verkeersveiligheid, zoals de gevaren van telefoongebruik tijdens het autorijden. Het belangrijkste doel van het project is inzicht krijgen in hoe combinaties van video-VR en gametechnologie waarde kunnen toevoegen aan de rijopleiding, wat in de branche nog weinig verkend is en een grote kans tot innovatie is voor zowel de creatieve als de rij-opleiding sector. Commerciële haalbaarheid en het zoeken naar een geschikte business case, en de fundering leggen voor een grotere vervolgproject zijn daarbij een essentieel onderdeel.