Dienst van SURF
© 2025 SURF
Hoewel consumenten aangeven duurzame aspecten van kleding belangrijk te vinden, vertaalt dit zich niet direct in de aankoop van meer duurzame kleding. Uit een enquête van TMO Fashion Business School onder de klanten van mkb multi-brand fashionretailers (steekproefgrootte= 363) blijkt dat 61% van de ondervraagden niet weet welke merken duurzaam zijn en behoefte hebben aan transparantie hierover. Daarnaast vindt 71% de communicatie van verkoopmedewerkers over duurzaamheid slecht (Van der Laan, 2022). Wat kunnen mkb multi-brand fashionretailers doen om hun assortiment duurzame kleding beter te verkopen? Om antwoord te geven op bovenstaande vraag is Next Fashion Retail (NFR) opgericht; een SIA onderzoeksproject van De Haagse Hogeschool, TMO Development Center, Cube Retail en branchepartners Modint, Inretail en Euretco. Next Fashion Retail onderzoekt hoe moderetailers de online en offline retailomgeving kunnen inzetten om de verkoop van duurzame kleding te stimuleren (Van der Laan, 2022). Het onderzoeksproject van NFR is gestart met de onderzoeksvraag: Hoe kunnen mkb multi-brand fashion retailers hun customer journey inrichten om de verkoop van duurzam(er)e kleding te vergroten? In het voorjaar van 2022 zijn op basis van deze eerste onderzoeksresultaten innovaties ontwikkeld door designstudenten, die retailers helpen hun duurzame mode-aanbod beter te verkopen (Van der Laan, 2022). Het winnende design idee van het NFR onderzoek zijn de informatieve hangers van Maaike Roos: Deze zogenaamde ‘conversation pieces’ stimuleren de dialoog tussen medewerkers en klanten over duurzaamheid en zorgen ervoor dat zowel medewerkers als klanten meer informatie over duurzamere keuzes krijgen. Er zijn 3 categorieën geformuleerd met 6 vragen, vijf op de hangers en éen op de ‘give away’ bij de kassa. De drie categorieën zijn: materialen, makers en care. De categorie materialen bestaat uit de materialen: katoen, polyester, viscose en wol. De categorie ‘ makers’ bestaat uit een shelftalker en een hanger eveneens de categorie ‘care’. Het onderzoek is zowel on- als offline: het offline gedeelte wordt uitgevoerd door studenten van TMO Fashion Business School en zal worden uitgevoerd bij negen retailers in de periode van 14 oktober tot 9 december 2022 (zie tabel 1.0). Het online gedeelte wordt uitgevoerd door studenten van de opleiding Ondernemerschap en Retailmanagement van de Haagse Hogeschool.
Hoe vindt praktijkverandering plaats? Wat is ervoor nodig? Wie is ervoor nodig? Op deze en andere vragen hebben talloze veranderkundigen al hun hoofd gebogen. De praktijk is immers weerbarstig, zo zegt men. Een verandering in de praktijk heeft vaak een tijdelijk karakter en veel veranderingen beklijven niet. Dat is jammer. In dit boek worden de methodiek van Practice Development uiteengezet. Zowel de achtergronden, de systematiek als concrete praktijkvoorbeelden passeren daarbij de revue. Practice Development wordt in dit boek beschreven als een cyclische methodiek (met als acroniem PDDOEN) waarmee gezondheids- en onderwijsmedewerkers direct aan de slag kunnen om personen en praktijken duurzaam te veranderen. Dus geen tijdelijke verandering, maar verandering die gedragen wordt door en verankerd is in mensen. Zowel voorbeelden uit de zorg als het onderwijs illustreren de methodiek die tot deze veranderingen leidt. Het boek bevat codes (QR-codes) die verwijzen naar relevante informatie en instrumenten op een website die hiervoor is ontwikkeld. Doelgroep Practice Development is bestemd voor studenten in de gezondheidszorg en aan lerarenopleidingen.
In deze handreiking vind je goede voorbeelden van hoe jongeren- en straathoekwerkers aandacht besteden aan seksualiteit, intimiteit en relaties in hun werk met jongeren. Eerst staat beschreven welke bronnen aan de basis liggen van dit document, daarna wordt beschreven hoe professionals zich kunnen voorbereiden op het thema bespreken, vervolgens komen de tips aan bod uit de acht jongeren- en straathoekwerkpraktijken die deelnamen aan het onderzoeksproject Het hoort erbij! Er zijn drie versies: 2 digitale, waarvan 1 in boekvorm opgemaakt, en 1 om te openen op je smartphone. De derde versie is om te printen, hierin zijn links in de vorm van QR-codes toegevoegd.
MULTIFILE
In de Eindhovense wijk Meerhoven is er in toenemende mate sprake van jeugdoverlast. Dit concentreert zich vooral rond het winkelcentrum waar door bewoners in toenemende mate melding bij de politie melding wordt gemaakt van vernielingen, geluidsoverlast en het achterlaten van rommel. Bewoners en jongeren komen steeds meer tegenover elkaar te staan. Binnen het lopende project Bubble Games wordt een design interventie uitgevoerd om deze groepen weer dichter bij elkaar te brengen. Virtual Reality (VR) en samenwerking worden ingezet om mensen te helpen zich in ‘de ander’ en diens leefwereld te verplaatsen en daarmee begrip en empathie te bevorderen. Het stimuleren van verbindend contact tussen groepen via onderlinge samenwerking bevordert positieve beeldvorming over en weer. De interventie die ontwikkeld is in het lopende Bubble Games project is echter lastig opschaalbaar vanwege de hoge kosten die ermee zijn gemoeid. De gemeente Eindhoven heeft aangegeven behoefte te hebben aan een praktische vertaling van de resultaten uit Bubble Games die kan worden ingezet in andere wijken in de stad. Immers, politie en het jeugd- en jongerenwerk hebben vaker te maken met groepen waartussen spanningen bestaan. Er is dan ook behoefte aan een ‘pocket size’ versie van de interventie die (a) aansluit bij de leefwereld van jongeren, (b) relatief makkelijk is in te zetten en (c) groepen dichterbij elkaar brengt. Tot op heden wordt in het jeugd- en jongerenwerk veelal gebruik gemaakt van de dialoog als middel om partijen tot elkaar te brengen. De nieuw te ontwerpen tool vormt een vernieuwende aanvulling op deze bestaande werkwijze. Voor het ontwikkelen en testen van een proof-of-concept wordt voortgebouwd op de kennis die is opgedaan binnen het lopende Bubble Games project. In co-creatie met de doelgroep worden de werkzame mechanismen vertaald naar ontwerpen en ontwerprichtlijnen voor een schaalbare (laagdrempelige en adaptieve) tool.
Enschede helpen ‘wederopbloeien’. Dat beogen we met deze ‘impuls’. We starten een interdisciplinair project, waarin studenten van vier Enschedese kennisinstellingen samenwerken aan een aantal concepten dat initiatieven van bewoners stimuleert. Die concepten komen voort uit een ‘Design contest’ die vlak voor de zomer plaatsvond. In kwartiel 2 geeft een groep van 8-10 studenten daar verder vorm aan, en experimenteren ze er mee, in één of enkele Enschedese wijken. De vraag die we vlak voor de zomer stelden in het kader van die ‘Design Contest was: “Hoe kunnen we gebruik maken van de kennis en kunde van studenten bij het mobiliseren van ideeen en initiatieven op wijk/buurtniveau in Enschede?” Eén aanleiding daarvoor was de reflectie van de Wetenschappelijke Board Enschede op de impact van de Corona-crisis op de stad (dd 15 juni 2020). Zij concludeerde dat het voor de gemeente nodig is om ‘lokaal veerkracht’ te benutten en te zoeken naar een nieuw samenspel met inwoners. Dit met als doel te komen tot creatieve, gezamenlijke, lokale initiatieven (in buurten en wijken) die de stad helpen ‘wederopbloeien’ na de Corona-crisis. De drie winnende concepten van de contest gingen over: - een fysieke toolkit voor design thinking in de wijk - in te zetten mét bewoners, - een manier om via QR-codes input op te halen in de wijk en daar met een team studenten (vanuit een ideeen-bus) aan te werken, - een app om initiatiefnemers in wijken aan elkaar te koppelen om elkaars initiatieven te helpen slagen. Met deze Impuls willen we studenten uitdagen een rol te spelen bij die ‘wederopbloei’, door (enkele van) de winnende concepten van de contest werkelijk vorm te geven en er met inwoners mee te experimenteren. In de wijk, als plek waar initiatieven geboren worden en als rijke leeromgeving voor studenten.
De Haagse Hogeschool (lectoraat Technologie voor Inclusief Bewegen en Sport en lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving), Hogeschool Leiden (lectoraat Eigen Regie bij Fysiotherapie en Beweegzorg), de gemeente Westland, gemeente Den Haag, zorginstelling Pieter van Foreest (PvF), Walk in the ParQ (WITP) en het Ouderenfonds willen inzetten op beweegstimulering in de buitenruimte nabij een zorginstelling voor ouderen. Vanuit de gemeentes, PvF en het Ouderenfonds komt de vraag hoe technologie ingezet kan worden om ouderen te motiveren meer, zelfstandiger en duurzaam te laten bewegen in de buitenruimte van een zorginstelling. Daarnaast ligt er de wens om meer mensen uit de buurt te betrekken bij deze buitenruimte. Het doel is om, samen met de betrokken partijen, de al aangelegde interactieve beweegroute WITP te evalueren. Deze interactieve route bevat palen met QR-codes die met een mobiele applicatie gescand kunnen worden. Zo worden suggesties voor krachtoefeningen en wandelingen gegeven. De interactieve route wordt geëvalueerd met bewoners, professionals en de instelling en mogelijkheden voor verbetering van de route worden geïnventariseerd. In dit project wordt onderzocht wat de bevorderende en/of belemmerende factoren zijn in het opzetten en duurzaam gebruiken van WITP. Via participatief actieonderzoek wordt gemeten wat de ervaringen en behoeften zijn van de ouderen, de instelling, gemeentes en betrokken professionals. Wat werkt er goed en wat kan beter? Daarnaast brengen we in kaart of en hoe via de interactieve route meer mensen vanuit de omgeving bij het verpleeghuis betrokken kunnen worden. Hiermee willen we de kennis en bekendheid vergroten over de mogelijkheden en effecten van WITP routes waarmee de openbare ruimte rondom de zorginstellingen beweegvriendelijker ingericht kan worden en inclusiever wordt. Op basis van de bevindingen worden concrete aanbevelingen en een routekaart opgeleverd om de verschillende partners binnen dit concept te laten samenwerken om verdere uitrol te vergemakkelijken naar eventuele andere locaties en stakeholders.