Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een ernstige psychische aandoening is niet alleen van invloed op de patiënt zelf, maar ook op zijn omgeving. De belasting voor direct betrokkenen is vaak groot waardoor ze zelf ook een verhoogd risico lopen om psychische problemen te krijgen. Omgekeerd heeft ook het gedrag van de familie invloed op de patiënt en het beloop van de klachten. Familie-interventies kunnen dit beloop op gunstige wijze beïnvloeden.
MULTIFILE
Inleiding: Het totale pijn concept en het management van pijn heeft een interdisciplinaire invalshoek nodig. Naast medicamenteuze behandeling hebben patiënten de wens om meer symptoom management interventies die complementair zijn. Verpleegkundigen zijn een stabiele dagelijkse factor bij pijnmanagement en vaak de eerste professional in het signaleren van pijn. Het inzetten van nonfarmacologische verpleegkundige interventies zou kunnen bijdragen aan het verlichten van pijn.Onderzoeksvraag: Welke non-farmacologische verpleegkundige interventies zijn er voor het verlichten van pijn bij de palliatieve patiënten?Methoden: Een opgestelde zoekstrategie werd gebruikt en aangepast naar de databases: PubMed, CINAHL, PsycINFO en Embase. De zoekresultaten werden dubbelblind gescreend en de methodologische kwaliteit dubbelblind beoordeeld met de Joanna Briggs Institute Critical Appraisal Tools. Data-extractie vond plaats en de resultaten samengevat. Er werd een best-evidence synthese gebruikt waarin de methodologische kwaliteit, aantal studies met dezelfde interventies en consistentie in resultaten werden vertaald naar sterk, gematigd, gemixt of onvoldoende evidentie.Resultaten: Er werden 2385 artikelen gevonden. 22 studies zijn geselecteerd waarin verschillende nonfarmacologische verpleegkundige interventies werden gebruikt. Een aantal interventies zijn in meerder studies onderzocht: massage en virtual reality hadden de meeste evidentie voor het ondersteunen bij pijn verlichting en kunst therapie had onvoldoende bewijs. Mindful breathing gafgeen significante pijnverlichting. Alle andere interventies zijn onvoldoende onderzocht. Hypnose, progressieve relaxatie met interactieve geleide visualisaties, cognitive behavioural audiotapes, voetenbad, reflexology en muziek therapie gaven veelbelovende resultaten voor pijnverlichting en mindfulness-based stress reductie programma, aromatherapie en aromatherapie massage gaven deze resultaten niet.Conclusies: Ondanks dat niet alle studies significante veranderingen in pijnscores lieten zien kunnen non-farmacologische verpleegkundige interventies nog wel klinisch relevant zijn voor de palliatieve patiënt. De interventies kennen geen risico’s, hebben allemaal een korte-termijn effect op pijn, zijn in alle settingen van zorg in te zetten, kunnen waar gewenst ook aangeleerd worden door de patiënt of mantelzorg en door de verpleegkundige 24/7 in te zetten. Vanwege de waarde die de interventies voor de patiënt kunnen hebben zou de inzet ervan overwogen moeten worden voor het pijn management plan. Onderzoek met sterke methodologische kwaliteit naar non-farmacologische verpleegkundige interventies blijft nodig.Aanbevelingen: De interventies massage, virtual reality en kunst therapie zouden vanwege de beste evidentie een eerste optie kunnen zijn die verpleegkundigen aanbieden aan patiënten. Vanwege de klinische relevantie is het van belang naar de wens van de patiënt, het ziektebeeld en progressie van de ziekte te kijken welke non-farmacologische verpleegkundige interventies het best passend is.
LINK
In dit rapport wordt verslag gedaan van een verkennend onderzoek naar de wijze waarop de invoering en borging van drie basismethodieken en drie evidence-based interventies in de Amsterdamse jeugdzorg zijn aangepakt. Het onderzoek is een project van het Lectoraat implementatie in de jeugdzorg, dat per 1 februari 2010 van start is gegaan. Het doel van het onderzoek was drieledig: 1) het in kaart brengen van de strategieën voor invoering en borging van interventies en basismethodieken; 2) het in kaart brengen van de ervaring met de gehanteerde strategieën; 3) het doen van aanbevelingen over de ondersteuningsstructuur in de jeugdzorginstellingen in de stadsregio Amsterdam. De besproken evidence-based interventies in dit onderzoek betreffen Signs of Safety, Positief Pedagogisch Programma (Triple P), Functional Family Parole Service (FFPS), Multidimensional Treatment Foster Care for pre-schoolers (MTFC-P), Parent Management Training Oregon (PMTO), Multi System Therapy (MTS), Multidimensional Family Therapy (MDFT), Incredible Years (Pittige jaren) en Orthopedagogische Gezinsbehandeling (IOG).
Door ontwikkelingen in de zorg leven meer mensen die intensieve ondersteuning nodig hebben zelfstandig of begeleid thuis. Tegelijkertijd stijgt het aantal mensen explosief dat het zonder professionele begeleiding thuis niet zelfstandig redt. Vooral voor mensen met licht verstandelijke beperking (LVB), is (begeleid) zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij niet makkelijk. Dit komt door de verstandelijke beperkingen én juist ook bijkomende problematiek. Effectieve behandeling van deze bijkomende problematiek is noodzakelijk. Vaktherapie is een behandelvorm die naadloos aansluit bij de aandachtspunten voor effectieve interventies bij deze doelgroep en wordt intramuraal al jarenlang als een waardevolle aanvulling gezien op behandelvormen met een meer verbale insteek. Echter, vaktherapie wordt nog nauwelijks in de leefomgeving van mensen met LVB aangeboden. Een ontwikkeling in deze richting is momenteel wel gaande. Vaktherapeuten werken vaker samen met FACT-LVB teams volgens een ontwikkeld samenwerkingskader. Dit kader blijkt niet toepasbaar voor andere contexten in de leefomgeving, waar structuur in samenwerking vaak niet aanwezig is en ook samenwerking met informele hulpverleners nodig is. Een aangepast samenwerkingskader om structurele samenwerking te realiseren tussen vaktherapeuten en (in)formele hulpverleners is essentieel. Evenals nader inzicht in welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken. In dit praktijkgericht onderzoek wordt het eerder ontwikkeld samenwerkingskader met focusgroepen doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor meerdere contexten in de leefomgeving (deelonderzoek 1). De toepassing van dit kader wordt in een procesevaluatie geëvalueerd (deelonderzoek 2). Middels gestapeld N=1 onderzoek wordt onderzocht welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken bij welke indicaties (deelonderzoek 3). De inzichten worden verwerkt tot een breed toepasbaar samenwerkingskader, een indicatiemodel voor vaktherapeutische behandeling in de leefomgeving en een methode om vaktherapeutisch handelen te blijven evalueren.
Bewegen is essentieel voor alle kinderen, zowel kinderen die zich normaal ontwikkelen als voor kinderen met beperkingen. Kinderfysiotherapeuten ondersteunen kinderen met problemen in het bewegen met als doel participatie in dagelijkse beweegactiviteiten te verbeteren. Zij kunnen op dit moment het beweegniveau van kinderen (met en zonder beperking) niet goed meten.Doel Hoofddoel van dit onderzoek is het in staat stellen van kinderfysiotherapeuten (middels co-design) om bewegen van kinderen (met en zonder beperkingen) objectief te monitoren binnen de dagelijkse praktijk. Resultaten Een valide activiteitenmonitor voor kinderen met en zonder beperking. Een webapplicatie zodat informatie uit de activiteitenmonitor toegankelijk en praktisch bruikbaar is voor kinderfysiotherapeuten, kinderen en ouders. Overzicht van facilitators en barrières voor gebruik van activiteitenmonitoring binnen de kinderfysiotherapie. Praktische tools (zoals scholing en instructiemateriaal) om barrières voor gebruik te verhelpen. Looptijd 01 januari 2021 - 31 december 2022 Aanpak Binnen dit project werken we middels co-design met ontwerpers, onderzoekers en belangrijke stakeholders (zoals kinderfysiotherapeuten, kinderen, ouders) samen. We starten met kwalitatief onderzoek middels interviews en context mapping. Daarna ontwikkelen we de webapplicatie en praktische tools middels co-creatiesessies en designsprints, waarbij nauw wordt samengewerkt met diverse proeftuinen. Aan het einde voeren we een feasibilitystudie uit. Impact Bewegen is essentieel voor alle opgroeiende kinderen, zowel kinderen die zich normaal ontwikkelen als voor kinderen met een beperking. Bewegen heeft aantoonbaar positieve effecten op de gezondheid en de fysieke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling. Objectieve monitoring (middels een activiteitenmonitor) van beweegactiviteiten is belangrijk. Subjectief monitoren, bijvoorbeeld via vragenlijsten, overschat de totale beweegactiviteiten en geeft de kinderfysiotherapeut geen betrouwbaar beeld. Vooralsnog is er voor kinderfysiotherapeuten geen objectief en makkelijk inzetbaar instrument beschikbaar om te monitoren hoeveel kinderen (met en zonder beperking) bewegen. Daarom is het niet mogelijk om kinderen en ouders betrouwbaar inzicht te geven in hoeveel kinderen bewegen, om daarop behandelingen af te stemmen en om interventies te evalueren. Dit project is gekoppeld aan de projecten Wat Beweegt Jou?! en Ontwikkelen van een activiteitenmonitor voor kinderen met een beperking.
Bewegen is essentieel voor alle kinderen, zowel kinderen die zich normaal ontwikkelen als voor kinderen met beperkingen. Kinderfysiotherapeuten ondersteunen kinderen met problemen in het bewegen met als doel participatie in dagelijkse beweegactiviteiten te verbeteren. Zij kunnen op dit moment het beweegniveau van kinderen (met en zonder beperking) niet goed meten.Doel Hoofddoel van dit onderzoek is het in staat stellen van kinderfysiotherapeuten (middels co-design) om bewegen van kinderen (met en zonder beperkingen) objectief te monitoren binnen de dagelijkse praktijk. Resultaten Een valide activiteitenmonitor voor kinderen met en zonder beperking. Een webapplicatie zodat informatie uit de activiteitenmonitor toegankelijk en praktisch bruikbaar is voor kinderfysiotherapeuten, kinderen en ouders. Overzicht van facilitators en barrières voor gebruik van activiteitenmonitoring binnen de kinderfysiotherapie. Praktische tools (zoals scholing en instructiemateriaal) om barrières voor gebruik te verhelpen. Looptijd 01 januari 2021 - 31 december 2022 Aanpak Binnen dit project werken we middels co-design met ontwerpers, onderzoekers en belangrijke stakeholders (zoals kinderfysiotherapeuten, kinderen, ouders) samen. We starten met kwalitatief onderzoek middels interviews en context mapping. Daarna ontwikkelen we de webapplicatie en praktische tools middels co-creatiesessies en designsprints, waarbij nauw wordt samengewerkt met diverse proeftuinen. Aan het einde voeren we een feasibilitystudie uit. Impact Bewegen is essentieel voor alle opgroeiende kinderen, zowel kinderen die zich normaal ontwikkelen als voor kinderen met een beperking. Bewegen heeft aantoonbaar positieve effecten op de gezondheid en de fysieke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling. Objectieve monitoring (middels een activiteitenmonitor) van beweegactiviteiten is belangrijk. Subjectief monitoren, bijvoorbeeld via vragenlijsten, overschat de totale beweegactiviteiten en geeft de kinderfysiotherapeut geen betrouwbaar beeld. Vooralsnog is er voor kinderfysiotherapeuten geen objectief en makkelijk inzetbaar instrument beschikbaar om te monitoren hoeveel kinderen (met en zonder beperking) bewegen. Daarom is het niet mogelijk om kinderen en ouders betrouwbaar inzicht te geven in hoeveel kinderen bewegen, om daarop behandelingen af te stemmen en om interventies te evalueren. Dit project is gekoppeld aan de projecten Wat Beweegt Jou?! en Ontwikkelen van een activiteitenmonitor voor kinderen met een beperking.