Dienst van SURF
© 2025 SURF
There is an ongoing transition towards renewable energy sources in order to combat climate change. National power grids are suffering due to the rapid introduction of new energy sources and have other disadvantages. Local Energy Systems (LESs) are a beneficial example of an off-grid energy systems that can aid the energy transition. LESs are community driven and require participating and steering members. This can be achieved through empowering end-users to become active participants or steerers. End-users can be empowered to become an active participant through engagement with energy management activities. This does not work for empowering to steer, which begs the question, how to empower end-users or participants to become steerers in Local Energy Systems. Through a literature review this study explores the importance of establishing a group containing steerers with diverse skills, strong leadership, and engagement with the environment and community. Additionally, this study identifies the strategy that empowers end-users to steer. Which is training technological and managemental skills; and training capabilities in establishing relations with local participants and intermediary organisations. To apply these findings more precisely a secondary analysis is conducted on a survey with 599 participants. The original study researched willingness to participate in LESs, however the secondary analysis establishes three important factors to predict willingness to steer. These are energy independence, community trust, and community resistance. Additionally, men with a high level of education are most willing to become steerers per default, thus different demographics generally require more empowerment.
Rapid convergence of utility and mobility solutions enabled by data and the Internet of Things is future-proofing economies around the world, delivering liveability, sustainability and resilience, and importantly decreasing pressure on utility bills and infrastructure costs. Australians cannot miss out on the many benefits brought to families and businesses by the digitisation of infrastructure and services, not just reduced household bills but also the ability to generate income as prosumers, not consumers. Localised sustainable Next-Gen infrastructure and services are growing from within communities, creating a new class of consumer-the prosumer: where customers are more than consumers but also producers. Prosumers have the ability to generate free energy from the sun at home or office and sell the excess, recycle water and waste reaping the financial benefit, avoid the second largest household expense of a car by sharing mobility, and access shared data networks to plug in and play at little cost. Planning frameworks play a critical role in enabling a new utility prosumer future in Australia and reform of planning gateway processes is essential. This article highlights Sydney’s Central Park as a best practice urban infill development showcasing how the flows of water and energy are organised to provide enhanced sustainability, liveability and resilience for the local and neighbouring communities. Central Park proves the benefits of taking a precinct approach to utility and mobility services. It shows how these benefits can grow and be exported to neighbouring buildings and existing communities, in this case University of Technology driving inclusion and affordability. Central Park also demonstrates the opportunities to drive deeper socio/environmental benefits by enabling prosumer services through low-cost access to utility services and circular resource flows. Importantly, this article demonstrates that Central Park’s phenomenal sustainability benefits can be replicated at scale in land release communities, but planning reform is required.
Dit projectvoorstel is gericht op het samen met lokale coöperaties ontwikkelen van innovatieve energiediensten, onder meer om problemen als netcongestie het hoofd te bieden. Deze energiediensten bieden lokale coöperaties kansen om economisch renderende taken op te pakken. Bovendien worden de mogelijkheden voor regionale energiediensten onderzocht. Met regionale samenwerking kunnen lokale coöperaties worden ondersteund, kennis van netbeheer verworven worden en gezamenlijk zijn lokale coöperaties een effectieve gesprekspartner voor netbeheerders. Het project kent een vijftal werkpakketten, die ieder een specifiek onderwerp bestrijken. In werkpakket 1 wordt samen met lokale energiecoöperaties gewerkt aan het verkennen van de behoeften aan en mogelijkheden van lokale energiediensten. Hoe kunnen coöperaties zinvol gebruik maken van de (vernieuwde en oude) Experimentenregeling? In werkpakket 2 wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om op regionaal niveau coöperatieve energiediensten te leveren, zoals flexibiliteitsdiensten, energieopslag en vraagzijdesturing. In werkpakket 3 wordt in kaart gebracht welke mogelijkheden blockchain-achtige oplossingen bieden voor onderlinge levering van energie door prosumers en lokale energiecoöperaties. Werkpakket 4 onderzoekt de juridische aspecten van onder meer het EU-Clean Energy Package en de Experimentenregeling in relatie met lokale duurzame energie. Op basis daarvan wordt een ‘juridische routekaart’ ontwikkeld die coöperaties zal helpen om de juridische routes van louter opwek naar een actievere rol in het energiesysteem te verkennen. Werkpakket 5 tenslotte is gericht op coördinatie van het project en verspreiding van de resultaten in de vorm van netwerkbijeenkomsten, een nieuwsbrief en artikelen. Het project sluit nauw aan bij verschillende onderwijsmodules van de Hanzehogeschool, zoals de Innovatiewerkplaats (IWP) Energy Markets van Entrance en de Master Energy For Society.
In this project I will examine models of local energy production and management, comparing the nine Zero emission neighbourhoods, as developed and monitored by the ZEN research centre at NTNU with the Friesian towns that are part of a new research project in the Netherlands (see above). Secondly, connected to this empirical part, I aim to examine and compare the policies and opportunities for prosumers and small and/ or cooperative businesses in Norway and The Netherlands. In this project I will examine models of local energy production and management, comparing the nine Zero emission neighbourhoods, as developed and monitored by the ZEN research centre at NTNU with the Friesian towns that are part of a new research project in the Netherlands (see above). Secondly, connected to this empirical part, I aim to examine and compare the policies and opportunities for prosumers and small and/ or cooperative businesses in Norway and The Netherlands.
InleidingRuimte voor Nieuwe Energie is een RAAK-project dat wordt uitgevoerd in het kader van het project Energie+Dorp. In het onderzoek wordt gekeken hoe grotere, complexe projecten door lokale initiatieven worden uitgevoerd.In Nederland is in snel tempo een nieuwe decentrale energiesector aan het ontstaan, bestaande uit nieuwe en jonge Decentrale Energie Bedrijven (DEB) en hun netwerk van toeleverende bedrijven. Deze nieuwe groep van MKB bedrijven wil met dit onderzoeksproject grotere technologische innovaties op het gebied van lokale duurzame energie succesvol realiseren. Het gaat hierbij om kapitaalintensieve en complexe technologische innovatie op het gebied van lokale energie zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld, en de integratie daarvan in het lokale energie systeem.Voor DEB is schaalvergroting belangrijk; toename van het aantal participanten en klanten maakt een toename in productie van lokale energie noodzakelijk, en ook het aantrekken van meer kapitaal en andere resources is daarbij van belang. Tegelijkertijd ziet een groep meer gevestigde MKB toeleveranciers een nieuwe markt op het gebied van lokale energie ontstaan. Samen willen deze bedrijven innovatieve technologische projecten van grotere omvang realiseren.De nieuwe ontstane groep van DEB is niet los te zien van een recente en veel belovende maatschappelijke ontwikkeling; de opkomst van de participatiesamenleving waarin burgers zich verenigen om zelf naar eigen behoefte de collectieve goederen en diensten te organiseren. De nieuwe DEB komen over het algemeen voort uit deze lokale bewegingen en ontwikkelen zich momenteel tot professionele en uiterst innovatieve MKB bedrijven. Het is voor DEB een enorme stap om na kleinschalige activiteiten, zoals collectieve inkoopacties voor zonnepanelen en het doorverkopen van hernieuwbare energie ineens een windmolen of warmtenet te realiseren. Nu DEB een schaalsprong willen maken, zijn ze op zoek naar kennis en kunde om ook grote en complexe technologische projecten met succes te kunnen realiseren.Ruimte voor Nieuwe EnergieIn toenemende mate nemen bewoners en gebruikers van gebouwen het initiatief in eigen hand op het gebied van de energievoorziening. Mensen worden prosumers (naast consumer van energie is men ook producer) die zich verenigen in collectieven. De afgelopen jaren zijn er honderden lokale energie initiatieven (LEI's) opgericht waar bewoners en gebruikers van gebouwen de krachten bundelen om lokale energieproductie m.b.v. zonnepanelen, windmolens of biomassa te realiseren, en gezamenlijk maatregelen nemen voor energiebesparing[1]. Het gebied van de noordelijke provincies telt momenteel tientallen LEI's en wordt frequent aangehaald als voorbeeldregio met interessante organisaties zoals Grunneger Power en NLD. De laatste jaren is er door onderzoek vanuit het Kenniscentrum NoorderRuimte inzicht gegenereerd in de aard en het functioneren van deze LEI's en de doelstellingen die ze op lokaal niveau willen realiseren (van der Schoor & Scholtens 2015; van der Blonk et al. 2013).Deze ontwikkelingen sluiten ook aan bij de ambities van veel gemeenten in Noord-Nederland om energieneutraal te worden, werkgelegenheid te genereren en de uitvoering van deze beleidsdoelstellingen voornamelijk bij bewoners, gebruikers van gebouwen en lokale ondernemers neer te leggen. Het opzetten van een eigen lokale duurzame energievoorziening heeft daarnaast ook nog andere voordelen voor lokale gemeenschappen:* duurzaam geproduceerde energie* betrokkenheid van burgers bij de eigen energievoorziening* meer voorzieningszekerheid* werkgelegenheid, en impuls voor de lokale economieVraagstellingWat zijn de lessen die kunnen worden getrokken uit al gerealiseerde grote, complexe projecten van andere DEB met betrekking tot succes- en faalfactoren? Hoe kunnen de verschillende actoren het beste worden ingezet, en in welke fase? Wat voor aanbevelingen kunnen worden gegeven om de kans op succes te vergroten?DoelDoelstelling van het project is een bijdrage te leveren aan het succesvol realiseren van complexe en kapitaalintensieve technologische innovatie op het gebied van lokale energie (zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld) en dit te integreren in het lokaal energie systeem van een dorp, regio of stadswijk. Met dit project willen de partijen in het consortium een bijdrage leveren aan het versnellen van de transitie naar duurzame lokale energie in Nederland..OnderzoeksresultatenEr zijn vier projecten die als case in het onderzoek opgenomen zijn. Deze vier cases zijn geselecteerd in samenwerking met het netwerk van DEB en toeleverende MKB bedrijven:1) Project Noorderplantsoen (Groningen) energieneutraal (Grunneger Power);2) Project Duurzame Energie via lokale initiatieven (NLD);3) Project Molenstroom (Reggestroom);4) Project Zonnestroom voor verschillende doelgroepen (Trynergie).Het overkoepelende doel van het onderzoek is het versnellen van de transitie naar duurzame lokale energie in Nederland, door bij te dragen aan het succesvol realiseren van complexe en kapitaalintensieve technologische innovatie op het gebied van lokale energie (zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld) en dit te integreren in het lokaal energie systeem. Concreter uitgewerkt richting de opzet van het onderzoeksprogramma zijn drie sub-doelen geformuleerd.1) Inzicht krijgen in welke actoren en factoren een belangrijke rol spelen bij het realiseren van complexe technologische innovaties op het gebied van lokale energie.2) Vanuit deze kennis bijdragen aan het realiseren van 4 concrete en real-life succesvolle technologische innovaties op het gebied van lokale energie.3) Het aantal en de succeskans van technologische innovaties op het gebied van lokale energie in Nederland vergroten door de inzichten en resultaten van het onderzoek openlijk te delen.ValorisatieGedurende de derde fase van het onderzoek worden de resultaten van het onderzoek beschreven, verspreid naar MKB bedrijven in het werkveld, en gepubliceerd in relevante media en wetenschappelijke tijdschriften (werkpakket 7). In het schema van Yin (zie Afb 6. Case Study Method (Yin, 2013)) heet deze fase 'Analyze and Conclude'. Nadat alle vier case studies zijn afgerond dienen de resultaten en conclusies bepaald te worden en met elkaar vergeleken om tot case-overstijgende conclusies en inzichten te komen. Dit zal worden uitgewerkt in een eindrapport over de case studies. Deze case study inzichten kunnen vervolgens leiden tot finale aanpassingen van het model van factoren en actoren wat dan inmiddels in de vier cases is getoetst. Deze finale versie van het model gecombineerd met de empirische toetsing in de case studies wordt vervolgens beschreven in een wetenschappelijk artikel voor publicatie in een internationaal journal. Daarnaast worden de opgedane inzichten ook verwoord in als richtlijnen en adviezen in een Handboek voor Decentrale Energie Bedrijven over welke factoren en actoren van belang zijn voor het realiseren van grote complexe projecten op het gebied van lokale energie, en hoe die te implementeren in de eigen projecten. Handboek wordt verspreid via websites en kanalen van de samenwerkingspartners in het consortium.Er zijn vier projecten die als case in het onderzoek opgenomen zijn. Deze vier cases zijn geselecteerd in samenwerking met het netwerk van DEB en toeleverende MKB bedrijven:1. Project Noorderplantsoen (Groningen) energieneutraal (Grunneger Power);2. Project Duurzame Energie via lokale initiatieven (NLD);3. Project Molenstroom (Reggestroom);4. Project Zonnestroom voor verschillende doelgroepen (Trynergie).Het overkoepelende doel van het onderzoek is het versnellen van de transitie naar duurzame lokale energie in Nederland, door bij te dragen aan het succesvol realiseren van complexe en kapitaalintensieve technologische innovatie op het gebied van lokale energie (zoals een warmtenet, biovergister, windturbines, waterkrachtcentrale of zonneveld) en dit te integreren in het lokaal energie systeem. Concreter uitgewerkt richting de opzet van het onderzoeksprogramma zijn drie sub-doelen geformuleerd.1. Inzicht krijgen in welke actoren en factoren een belangrijke rol spelen bij het realiseren van complexe technologische innovaties op het gebied van lokale energie.2. Vanuit deze kennis bijdragen aan het realiseren van 4 concrete en real-life succesvolle technologische innovaties op het gebied van lokale energie.3. Het aantal en de succeskans van technologische innovaties op het gebied van lokale energie in Nederland vergroten door de inzichten en resultaten van het onderzoek openlijk te delen.