Dienst van SURF
© 2025 SURF
Paper which introduces an method developed by the research group Duurzame Projectontwikkeling of the SIA-RAAK project Energieke Restauratie. Besides an discription of the method, it also describes the application of the method for three (fictional) case study projects: Dairy Factory Dongeradelen (Lioessens), Strawboard Factory Free (Oude Pekela) and Der Aa church (Groningen).
Large structural changes are occurring in our society at this very moment. This has some large consequences for project development. According to Rudy Stroink, project development is on the brink of a system. The new style developer has to adapt to a new earning model. The golden ages are over. Private and collective commissioning are the beginning of a period in which the user will want to direct its own environment. The developer has to adapt if he wants to survive. Durability, long term profit, flexible office concepts and private and collective commissioning for houses will have to help the real-estate sector. This article will show the developments that caused this situation.
Vinkhuizen is een wijk waar veel mensen wonen met een lage SES (Sociaaleconomische Status) en er bovengemiddeld sprake is van overgewicht. Door op een impliciete manier bewoners bewust te maken van het thema Gezondheid, is getracht het percentage te verminderen. Deze rapportage is een procesevaluatie van het project ‘Vinkhuizen op je Gezondheid!’ over de periode mei 2011 tot en met juni 2014. De procesevaluatie bestond uit 2 fases, waarbij deze rapportage zich voornamelijk richt op fase 2. De naam van het project is tijdens het onderzoek veranderd, waar eerder werd gesproken over ‘Dik doun in Grunn’ is het project omgedoopt tot “Vinkhuizen op je Gezondheid!” en in de rest van deze rapportage wordt deze titel gebruikt. Voor fase 2 is door middel van 10 diepte-interviews met alle professionals van de projectgroep, 5 telefonische interviews met professionals van de zogenaamde flexibele schil en het afnemen van 60 enquêtes onder de bewoners van de wijk Vinkhuizen getracht een antwoord te geven op elf deelvragen en de hoofdvraag. De flexibele schil bestaat uit professionals die wel meewerken aan enkele activiteiten van het project, maar niet in de projectgroep zitten. In dit project is een projectgroep gevormd met professionals die in de wijk werkzaam zijn. De vorming van deze projectgroep bleek een positieve werking te hebben op de samenwerking tussen de verschillende professionals in de wijk. Ze wisten elkaar sneller en vaker te vinden en verwezen vaker naar elkaar door. De professionals adviseerden voor vergelijkbare projecten om zo vroeg mogelijk te beginnen met de samenwerking tussen professionals, omdat uit dit project blijkt dat dit de samenwerking ten goede komt. Dit lijkt ook van belang voor de samenwerking met scholen (onderwijs) en huisartsen (gezondheidszorg). Hoewel verscheidene inspanningen geleverd werden (benaderen scholen met betrekking tot het project, maken van een sociale kaart organisaties in de wijk voor huisartsen), bleken scholen en huisartsen moeilijk te mobiliseren door verscheidene redenen. Uit een interview met een praktijkondersteuner van het gezondheidscentrum kwam naar voren dat de huisartsen zich goed geïnformeerd voelden over het project, maar graag vanaf de zijlijn betrokken wilden zijn. Door middel van het betrekken van huisartsen en scholen bij de projectontwikkelingsfase en bij beslissingsproces over het project, is de kans groot dat zij zich ‘eigenaar’ gaan voelen van het project. Op deze manier wordt getracht om de scholen en huisartsen meer te committeren aan het project. Met als gevolg dat de inbreng van en samenwerking met scholen en huisartsen verbetert. Een belangrijk punt is hoe structureel het thema Gezondheid ingebed is bij organisaties. De leden van de projectgroep zijn het er over eens dat dit voldoende gebeurd is. Toch zien de professionals ook het belang van een aanjager om te voorkomen dat het thema Gezondheid langzaam van de agenda verdwijnt. De professionals van de projectgroep blijven elkaar in andere gremia zien. Echter weten ze niet of dit nog zo is over enkele jaren wanneer er geen geld en tijd meer beschikbaar is. Het is daarom belangrijk dat het thema Gezondheid ook borging krijgt op beleidsniveau voor langere termijn, zodat de continuïteit beter gewaarborgd blijft. Tijdens dit project is dat gebeurd bij bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin en buurtcentrum ‘de Wende’. 2 Door aan te sluiten bij bestaande structuren en voorzieningen was het eenvoudiger om het thema gezondheid in organisaties in te bedden. Dit bleek ook een kwestie van de lange adem en het voortdurend weer op de agenda zetten van het onderwerp bij de organisaties. Op den duur raakt het ingebed in het denkkader van de professionals en is een belangrijke doelstelling behaald. De meeste projectgroep leden hebben het gevoel en geven aan dat dit gelukt is. Zowel bij publieke als private partijen bleek het principe voor wat, hoort wat op te gaan. De wederkerigheid heeft hierbij een samenbindend karakter. Professionals en organisaties zijn vaak bereid om geld en uren in een project te steken, maar willen hier wel wat voor terug zien. Dit kan zijn de uitbreiding van de klantenkring. De samenwerking tussen publiek en private partijen verliep wisselend. Er waren succesvolle activiteiten (open dag van Vinkhuizen), maar onder de professionals heerste ook het gevoel dat er meer uitgehaald kon worden. Aansluiting bij de grotere activiteiten lijkt goed te werken omdat deze activiteiten ook een groter bereik hebben onder de bewoners. Het bereik van het project onder bewoners in Vinkhuizen bleek 25%. Onder bereik wordt verstaan of bewoners een activiteit kennen. Er moet opgemerkt worden dat het project duidelijk als doelstelling had om impliciet het thema Gezondheid bewust te laten worden onder professionals en bewoners en dat bereik van het project daarom moeilijk meetbaar was. Wanneer een soortgelijk en of vervolg project als doelstelling heeft om het bereik onder bewoners te verhogen, zou de projectnaam als merknaam weggezet kunnen worden. In ‘Vinkhuizen op je Gezondheid!’ is hier bewust niet voor gekozen, omdat het een impliciete benadering had. Ook moet dan wel de geschikte middelen en mankracht beschikbaar zijn om dit te bewerkstelligen.
Windesheim zet de Impuls-middelen in voor de versterking van haar onderzoeksinfrastructuur, langs de volgende 3 routes: 1) Strategische onderzoeksprogrammering Windesheim is als brede hogeschool ook in het praktijkgerichte onderzoek breed georiënteerd. Die diversiteit uit zich in meer dan 25 lectoraten, die vanuit uiteenlopende opleidingen en maatschappelijke en economische perspectieven vraaggedreven onderzoek uitvoeren. Gezocht gaat worden naar de mogelijke onderlinge verbindingen tussen de lectoraten en hun netwerken enerzijds, en anderzijds naar de maatschappelijke en economische ontwikkelingen die impact hebben op de toekomst van onderwijs en onderzoek. Doel is om te komen tot een strategische onderzoeksprogrammering op enkele specifieke thema’s, die verder ondersteund gaan worden (o.a. SPRONG-aanvragen). 2) Netwerkvorming Windesheim staat bekend als een hoogwaardige opleidingsinstelling die waardevolle professionals opleidt voor en toeleidt naar het werkveld. Met de regionale stakeholders in het werkveld worden goede banden onderhouden, voor zowel onderwijs als onderzoek. Om ook in de toekomst robuuste relaties te hebben, zet Windesheim in op het versterken van haar netwerken met alle relevante stakeholders, niet alleen in de regio maar ook (inter)nationaal, waarbij het streven is verbindingen aan te gaan met koplopers in de strategische onderzoeksgebieden. Vanzelfsprekend is ook de samenwerking binnen de hogeschool en met andere hogescholen onderdeel van deze netwerkversterking. 3) Projectontwikkeling en -ondersteuning Om te komen tot een stevige, duurzame onderzoeksprofilering worden parallel aan visievorming en netwerkvorming, een aantal strategische projecten tot ontwikkeling gebracht. Gekozen wordt daarbij voor die thema’s die het sterkst verankerd zijn in de ruime regio van Windesheim, waarin de waardeketen met interne en externe partners garant staat voor een zo groot mogelijke bijdrage aan het succes en de impact van dat onderzoek. Projectontwikkeling omvat het proces van vraagarticulatie, bepalen en ontwikkelen van sterke consortia, het plannen en uitwerken van een funding strategie en het inrichten van professionele uitvoeringsondersteuning zoals projectmanagement, datamanagement, communicatie en disseminatie.
In 2017 ging het Lectorenplatform Water (toen Lectorenplatform Delta en Water Technologie) van start. Het platform was een initiatief van zes hogescholen: HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Van Hall Larenstein, NHL Stenden, Saxion, Hogeschool Rotterdam en Hanzehogeschool Groningen. Inmiddels zijn ook HAN University of Applied Sciences, Aeres Hogeschool, HAS green academy, Hogeschool van Amsterdam en Avans toegetreden. Binnen het Lectorenplatform Water werken lectoren van diverse hogescholen – met Delta Platform als facilitator en verbinder - aan de watergerelateerde vraagstukken binnen drie missies van de KIA Landbouw, Water en Voedsel: Missie C: Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied. Missie E: Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren Missie F: Nederland best beschermde delta Dat doen zij vanuit de aandachtsgebieden deltatechnologie en watertechnologie. Het platform heeft in de vorige fase een gezamenlijke onderzoeksagenda in de vorm van drie kennisagenda’s opgeleverd. Deze agenda’s vormen samen een geharmoniseerd geheel van kennis en ambitie, geworteld in de verschillende regio’s waarin de hogescholen zijn gevestigd en zijn verbonden met de landelijke opgaven als vanuit ministeries (I&W, LNV, EZK etc.) en Staf Deltacommissaris. Ontwikkelingen rondom klimaatverandering, vervuiling en zeespiegelstijging maken de problematiek in delta’s urgenter dan ooit. Omdat de fase van uitvoering geven aan plannen, studies en publicaties nu urgent is, biedt praktijkgericht onderzoek een belangrijke sleutel bij het vinden van toepasbare oplossingen. In de komende periode 2022-2024 willen we de onderzoeksagenda tot uitvoering brengen via (1) krachtige positionering van praktijkgericht onderzoek in projectontwikkeling en (2) versterking van trans disciplinaire samenwerking. Het beoogde resultaat: 1. Praktijkgericht onderzoek is aangesloten binnen alle watergerelateerde NWA-calls, en groeifondsaanvragen die gerelateerd zijn aan duurzaam waterbeheer en - watergebruik 2. Primaire kennisdragers (lectoren) op ‘secundaire disciplines’ zijn in kaart gebracht en in een ‘tweede schil’ verbonden met het Lectorenplatform 3. Een overzicht van alle projecten en ontwikkelingen waarbij het Lectorenplatform betrokken is
Dit project betreft de aanvraag voor financiering van het platform Praktijkgericht ICT Onderzoek. Dit platform wil komen tot de verbinding van de kennispartners op het gebied van praktijkgericht ICT onderzoek. Dit leidt tot betere samenwerking tussen lectoren en onderwijs, bedrijven (en met name MKB, cira 80% van het beroepenveld) en tussen lectoren en universiteiten. Het platform zorgt voor operationalisering van de in 2018 gepresenteerde agenda voor Praktijkgericht ICT Onderzoek, gezamenlijke projectontwikkeling, het opzetten van een projectorganisatie, bijeenkomsten van thematische werkgroepen en algemene platformbijeenkomsten. Het voorstel schetst de beooge doelen en resultaten, het open karakter van het platform, de organisatie en de planning van het project.