Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het recreatieve gebruik van lachgas heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen. Hoewel incidenteel lachgasgebruik nauwelijks gezondheidsschade geeft, kan langdurig of excessief lachgasgebruik tot neurologische schade leiden. Het viel Amsterdamse zorgcentra en behandelaren op dat met name jonge Marokkaanse en Turkse Nederlanders in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West zich meldden met neurologische symptomen, waaronder ernstige verlammingsverschijnselen na problematisch lachgasgebruik. Middels interviews met dertien jonge Marokkaans-Nederlandse gebruikers (19-28 jaar) worden de determinanten van hun problematisch lachgasgebruik belicht, inclusief de relatief lage medisch-psychische zorgvraag bij deze groep gebruikers. Van hen waren zeven jongeren (poly-)klinisch in behandeling voor hun problematische gebruik. De overige zes jongeren waren niet in behandeling, maar gebruikten wel ten minste elke week lachgas.Uit de interviews blijkt dat lachgas wordt gebruikt uit verveling en om psychosociale stress en negatieve gedachten te onderdrukken. Lachgas lijkt een panacee dat verlichting biedt. Andere motieven zijn depressie, discriminatie en conflicten met vrienden of ouders. Door de (taboe)cultuur rond middelengebruik, het wantrouwen, schaamte en machocultuur bij deze groep gebruikers bereikt de hulpverlening pas laat de Marokkaans-Nederlandse problematische lachgasgebruiker. De conclusie is dat het aanbeveling verdient om influencers in te zetten bij campagnes, gericht op de risico’s en behandeling van fors lachgasgebruik. Ook het ‘jongerenwerk’ kan een belangrijke rol spelen in het motiveren van sociaal geïsoleerde gebruikers om medisch-psychische hulp te zoeken.
De Leefstijltraining-PLUS is een module voor behandeling en begeleiding van mensen met een Lichte Verstandelijke Beperking (LVB) en problematisch middelengebruik. De training is gebaseerd op de Achilles Leefstijltraining 2 (De Wildt, 2006) en ontwikkeld door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland, Brijder Verslavingszorg, Esdégé-Reigersdaal en 's Heeren Loo Noord-Holland. De training is gedurende een half jaar getest op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid en is geëvalueerd door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland.
MULTIFILE
Jennifer Hopelezz, dragqueen in Amsterdam, reserveerde onlangs een rit bij Uber. De bijverdienende chauffeur had bij het maken van de afspraak geen idee wat voor vlees hij in de kuip had. Toen Jennifer Hopelezz (extravagant opgemaakt en hyper-vrouwelijk gekleed, maar met baard en basstem) aanstalten maakte om in te stappen, gaf de chauffeur gas en reed weg, onder het motto: in mijn auto geen man in vrouwenkleren. Jennifer Hopelezz, alter ego van Richard Keldoulis, ‘voelde zich kwaad, gekwetst en vernederd’. Uber heeft nu, om dit te in de toekomst te voorkomen, een knop geïnstalleerd op de Uber-app, waarmee klanten discriminatie direct kunnen melden.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Dit KIEM-VANG project gaat een bijdrage leveren aan het verwerken en beter verwaarden van heterogene biotische afvalstromen zoals restaurantafval. Voor een dergelijke afvalstroom is verwaarden van individuele componenten problematisch en de stroom wordt daarom doorgaans door vergisting omgezet in biogas. Een vloeibare energiedrager als methanol zou hanteerbaarder en attractiever zijn, bijvoorbeeld voor opslag. Bovendien is methanol één van de belangrijkste platformchemicaliën voor de chemische industrie. Methanol wordt nu gemaakt uit aardgas in een duur en complex proces. Dit project beoogt de haalbaarheid van een alternatieve route van biogas naar methanol te onderzoeken: omzetting van biogas naar methanol in een biologische route. De biologische productie van methanol uit biogas draagt bij aan het verminderen van het gebruik van fossiele bronnen en broeikasgasemissies, creëert een nieuwe kringloop van biotisch afval naar hernieuwbare chemische synthese en is potentieel decentraal en kleinschalig toe te passen. Kleinschaligheid impliceert decentrale productie en opslag, vergemakkelijkt de logistiek, vermindert benodigde investeringen en verhoogt tevens de zichtbaarheid voor en daarmee de acceptatie door het grote publiek. Het onderzoek richt zich met literatuurstudie, virtueel prototyping en laboratoriumtesten op de technologische (biologische en/of chemische) parameters die de efficiënte productie van methanol uit biogas bepalen, met aandacht voor katalysatoren, (kunstmatige) enzymen en microbiële omzetting, resulterend in het conceptontwerp van een grote installatie. Daarnaast wordt de economische haalbaarheid en duurzaamheid van biologische methanolproductie onderzocht en vergeleken met bestaande alternatieven in een adaptief rekenmodel met het oog op duurzame inpassing in (kleinschalige) biogasketens. De samenwerkende MKB’s Enki Energie en Physixfactor zien kansen met dit idee hun marktpositie in kleinschalige duurzame energie (Enki) en het doorrekenen van innovatieve installaties (Physixfactor) uit te breiden. Samen met de kennisinstelling Hanze University of Applied Sciences Groningen is een goede aanzet te geven tot een groter vervolgproject met een groter kennisnetwerk van belang en belangstelling hebbende bedrijven en kennisinstellingen.
Ongeveer 70% van het dagelijkse voedsel in Nederland wordt gekocht bij supermarkten. Dit aandeel illustreert de cruciale rol van supermarkten in het dagelijkse leven en hun invloed op zowel consumenten als leveranciers. Obesitas is afgelopen 40 jaar verdrievoudigd. De helft van de Nederlanders is te zwaar en bijna 15% heeft obesitas. De hieraan gerelateerde gezondheidsproblemen zijn groter bij mensen met een lagere SEP. Ongezonde voeding draagt hier 8.1% aan bij en kost ongeveer 6 miljard aan zorgkosten. Het is niet gemakkelijk om gezond te eten. 80% van het totale supermarktaanbod van ruim 70000 voedingsmiddelen is ongezond. Het gebrek aan een systeem voor het in kaart brengen van het voedselaanbod is problematisch. Dit is namelijk cruciaal om te evalueren of gezonde keuzes ook de makkelijkste keuzes worden voor consumenten. Onderzoekers van o.m. praktijkpartner Questionmark benadrukken het belang van een structurele monitoring van de gezondheid van de voedselomgeving. Dit is echter duur en tijdrovend. Zo ontstond de praktijkvraag: Hoe kan het doorontwikkelen en valideren van een meetmethode en bijbehorende indicator inzichtelijk maken hoe gezond en ongezond het voedselaanbod in een supermarkt is? Welke mogelijkheden zijn er om deze indicator te gebruiken bij de vergelijking tussen het voedselaanbod van supermarkten en verzorgingsgebieden met verschillende sociaal economische positie (SEP) in Den Bosch. De achterliggende gedachte was de volgende: “Wellicht kan deze nieuwe indicator een prikkel zijn voor supermarkten om gezondere keuzes gemakkelijker te maken, juist voor mensen met een gezondheidsachterstand.” Bovendien, door deze meetmethode te digitaliseren werken we aan een use-case voor software van praktijkpartner Imagem. Met deze praktijkvragen gaan de kennisinstellingen Yuverta (MBO), HAS Green Academy en Avans (HBO) aan de slag met de praktijkpartners NGO Questionmark en het softwarebedrijf Imagem.