Dienst van SURF
© 2025 SURF
Inleiding Van praktijkondersteuners wordt verwacht dat zij samen met chronische zieke patiënten doelen en actieplannen formuleren. Dit vraagt een verandering van hun rol: van medisch expert naar coach. Wij onderzochten de ervaringen van praktijkondersteuners en patiënten met COACH, een nieuwe aanpak voor gezamenlijke besluitvorming, en hun mening over de implementatiemogelijkheden van deze aanpak. Methode Vijftien praktijkondersteuners in Noord-Limburg kregen een training in de nieuwe aanpak; 23 patiënten deden mee aan het onderzoek. De kwantitatieve en kwalitatieve procesevaluatie omvatte individuele interviews (n = 15), een focusgroep (n = 9) en vragenlijstonderzoek bij de praktijkondersteuners, interviews met patiënten (n = 10) en dertien audio-opnamen van een consult. Resultaten De praktijkondersteuners vonden COACH waardevol om tot persoonsgerichte doelen te komen, maar moeilijk te integreren in de bestaande werkroutines. Ze ervoeren een rolconflict ten aanzien van het medisch protocol en voelden zich daarin weinig ondersteund door de huisartsen. De helft van de geïnterviewde patiënten merkte geen verschil in de werkwijze van de praktijkondersteuner; de anderen meldden dat de praktijkondersteuner meer vragen had gesteld en dat zij meer inzicht in hun situatie hadden gekregen. Conclusie Om praktijkondersteuners daadwerkelijk te kunnen inschakelen bij gezamenlijke besluitvorming, zullen praktijkondersteuners en huisartsen samen moeten nadenken over een gezamenlijke rolopvatting.
In dit rapport beschrijven wij de resultaten van een vragenlijst onder huisartsen en praktijkondersteuners jeugd in de gemeente Hoorn. Zij zijn bevraagd over de samenwerking met1.Hoorn. Dit is het punt, dichtbij in de wijk, waar inwoners terecht kunnen met al hun vragen rond zorg en ondersteuning in Hoorn.Huisartsen en praktijkondersteuners beoordelen het contact met 1.Hoorn gemiddeld met een 7,4. Laten we echter één beoordeling met een 1 buiten beschouwing, dan is het gemiddelde een 7,7. In de bredere regio (waarin ook andere gemeenten waren opgenomen) scoorden wijkteams de afgelopen twee jaar om en nabij de 5 op exact dezelfde vraag. In verhouding hiertoe doet 1.Hoorn het dan ook goed.De meeste huisartsen en praktijkondersteuners hebben een aantal keer per maand contact met 1.Hoorn. Dit percentage is aanzienlijk hoger dan in voorgaande regionale metingen. Het contact is in vergelijking hiertoe dan ook hoog en neemt mogelijk toe.De huisartsen en praktijkondersteuners vinden in grote mate dat 1.Hoorn een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit en efficiëntie van de zorg, alsmede aan een bredere kijk. Daarnaast vinden zij het sparren over complexe zaken een belangrijke bijdrage van 1.Hoorn.De uitwisseling van gegevens wordt als belangrijkste knelpunt ervaren. Ook zijn er bij diverse huisartsen en praktijkondersteuners zorgen over de continuïteit van het contact en is er bij enkelen enige onduidelijkheid over de exacte rol van het wijkteam in het zorglandschap.Door de huisartsen en praktijkondersteuners worden oplossingen onder andere gezocht in het delen van lijsten met patiënten, uitwisseling van bijvoorbeeld telefoonnummers, één aanspreekpunt en het vergroten van het zicht op wat 1.Hoorn doet.
MULTIFILE
Wijkverpleegkundigen en praktijkondersteuners (poh’s) hebben een belangrijke rol in zorg voor voeding. Eén van de taken daarin is het bevorderen van gezond voedingsgedrag. Daarvoor is het belangrijk dat verpleegkundigen zelf over de juiste informatie beschikken. Het doel van deze rapportage is het in kaart brengen van ervaringen met het zoeken en beoordelen van informatie over voeding. Vervolgens worden behoeften aan kennis en vaardigheden in kaart gebracht. In deze rapportage is te lezen welke informatie verpleegkundigen zoeken, waar verpleegkundigen informatie over voeding vandaan halen, welke ervaringen verpleegkundigen hebben met het zoeken en beoordelen van informatie en welke behoeften verpleegkundigen hebben met betrekking tot kennis en vaardigheden. Deze punten worden apart weergegeven voor poh’s en wijkverpleegkundigen.
Mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben relatief vaak te maken met diabetes type 2. Patiënten bij wie deze diagnose gesteld wordt, krijgen van hun huisarts en/of diens praktijkondersteuner het advies om gezonder te leven. Huisartsen en praktijkondersteuners merken echter dat ze patiënten met een lage SES onvoldoende effectief bereiken met hun leefstijladvies. Ook andere professionals vinden het moeilijk om mensen met een lage SES daadwerkelijk te bereiken. Hoewel bedrijven in de creatieve industrie zeer goed in staat zijn oplossingen te ontwerpen met en voor specifieke doelgroepen, merken zij dat het lastig is lage SES groepen actief te betrekken in het ontwerpproces. In deze KIEM aanvraag gaan creatieve industrie, praktijkgerichte onderzoekers en het Expertisecentrum Gezondheidsverschillen de samenwerking aan in ontwerponderzoek bij patiënten met een lage SES. Het project levert daarmee unieke ervaringen en kennis op over ontwerpen met en voor mensen met een lage SES en hun gezondheidsproblematiek. Ook geeft het project inzicht in hoe type-2-diabetespatiënten met een lage SES aankijken tegen een gezond leven en worden er aanknopingspunten geïdentificeerd voor het ontwerpen van strategieën ter bevordering van een gezond leven met diabetes. Het project draagt daarmee bij aan het oplossen van een belangrijk maatschappelijk probleem: gezondheidsverschillen. Deze aanvraag dient nadrukkelijk als opmaat naar samenwerking in een groter project.
DOE MEE staat voor “duurzaam implementeren van doelgericht meten met eHealth in de eerstelijnszorgpraktijk”. Het project, met Zuyd Hogeschool als penvoerder, maakt deel uit van Limburg Meet (LIME).Doel Binnen DOE MEE wordt een generieke methodiek ontwikkeld en geëvalueerd voor het meten met eHealth. Deze methodiek moet zorgprofessionals ondersteunen bij: Het stellen en prioriteren van meetvragen Het matchen van de meetvraag met een eHealth meet-toepassing en Het duurzaam implementeren van de eHealth meet-toepassing in de praktijk Resultaten Een methodiek die zorgprofessionals ondersteunt bij het meten met eHealth. Opties zijn: een stappenplan, checklist, toolbox, quickscan en/of invuloefeningen. Looptijd 01 januari 2022 - 01 januari 2024 Aanpak In dit projecten wordt samengewerkt met fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en praktijkondersteuners huisartsenzorg. De methodiek zal generiek en daarmee voor verschillende disciplines bruikbaar zijn, voor verschillende meetvragen.
DOE MEE staat voor “duurzaam implementeren van doelgericht meten met eHealth in de eerstelijnszorgpraktijk”. Het project, met Zuyd Hogeschool als penvoerder, maakt deel uit van Limburg Meet (LIME).Doel Binnen DOE MEE wordt een generieke methodiek ontwikkeld en geëvalueerd voor het meten met eHealth. Deze methodiek moet zorgprofessionals ondersteunen bij: Het stellen en prioriteren van meetvragen Het matchen van de meetvraag met een eHealth meet-toepassing en Het duurzaam implementeren van de eHealth meet-toepassing in de praktijk Resultaten Een methodiek die zorgprofessionals ondersteunt bij het meten met eHealth. Opties zijn: een stappenplan, checklist, toolbox, quickscan en/of invuloefeningen. Looptijd 01 januari 2022 - 01 januari 2024 Aanpak In dit projecten wordt samengewerkt met fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en praktijkondersteuners huisartsenzorg. De methodiek zal generiek en daarmee voor verschillende disciplines bruikbaar zijn, voor verschillende meetvragen.