Samenwerking tussen jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs kan bijdragen aan een positief pedagogisch klimaat waarin jongeren op een positieve wijze worden bevestigd in hun identiteit en waarin zij kunnen praten over lastige vraagstukken die hen bezighouden. Op deze wijze kan de samenwerking tussen jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs door het versterken van het positief pedagogisch klimaat, bijdragen aan de preventie van radicalisering en polarisatie.
IMAGE
Samenwerking tussen jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs kan bijdragen aan een positief pedagogisch klimaat waarin jongeren op een positieve wijze worden bevestigd in hun identiteit en waarin zij kunnen praten over lastige vraagstukken die hen bezighouden. Op deze wijze kan de samenwerking tussen jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs door het versterken van het positief pedagogisch klimaat, bijdragen aan de preventie van radicalisering en polarisatie.
IMAGE
De online wereld is voor jongeren een vanzelfsprekend onderdeel van hun leefwereld. De meeste jongeren hebben baat bij de online leefwereld: hun cognitieve en sociale vaardigheden nemen toe, en hun vriendschappen en zelfvertrouwen worden gestimuleerd. Een kleine groep (5 tot 10 procent) vertoont online risicogedrag of raakt verslaafd aan sociale media. Deze groep jongeren heeft begeleiding nodig bij het opgroeien in de online leefwereld. Jongerenwerkers zijn sociaal werk professionals die jongeren in kwetsbare situaties (10-23 jaar) begeleiden bij het volwassen worden in de samenleving. Vanuit de leefwereld van jongeren dragen zij bij aan het versterken van de persoonlijke ontwikkeling en participatie en het verminderen van risicogedrag, problemen en uitval van jongeren. Nu de online wereld voor jongeren een vanzelfsprekend onderdeel is van hun leefwereld wordt het voor het jongerenwerk noodzakelijk om ook online te werken. Wat ontbreekt is kennis en handelingsperspectieven voor hoe het jongerenwerk in de online leefwereld jongeren kan vinden, volgen en begeleiden. Hieraan ten grondslag ligt een meer fundamentele vraag. Omdat de leefwereld van jongeren het vertrekpunt van het jongerenwerk vormt, is het jongerenwerk van oudsher gepositioneerd in het vrije tijdsdomein. In de online leefwereld van jongeren vervaagt het onderscheid tussen de opvoeddomeinen thuis, school/werk, vrije tijd waardoor er onduidelijkheid is over de rol van het jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren. Dit project beoogt duidelijkheid te creëren over de rol van het jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren en in co-creatie met jongeren, jongerenwerkers, studenten en docenten drie methodieken te ontwikkelen (‘Online als vindplaats’, ‘Signaleren online’, en ‘Begeleiden online’). We onderzoeken hoe jongerenwerkers door het vinden, volgen en begeleiden van jongeren in de online leefwereld bij kunnen dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jongeren in kwetsbare situaties. Belangrijkste eindproduct is een handboek “Jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren”.
Een op vijf Nederlandse jongeren kampt met geldzorgen (Unicef, 2022). Professionele jongerenwerkers ervaren in hun werk in de sociale frontlinie hoe dit een risico vormt voor ontwikkelkansen voor deze jongeren. Zij willen vanuit deze urgentie meer voor jongeren in (dreigende) armoede en/of met (dreigende) schulden kunnen betekenen. In veel gemeenten hebben jongerenwerkers een opdracht in armoedebestrijding en schuldenpreventie (A&S) door onder andere te signaleren en jongeren te ondersteunen en participatiemogelijkheden te bieden. Dit doen zij bijvoorbeeld via geldlessen op school, informele gesprekjes op straat of individuele begeleiding bij beginnende schulden. Tussen gemeenten bestaan grote verschillen in het type aanbod (diensten en projecten) dat het jongerenwerk biedt gericht op A&S. Uit verschillende werkveldsessies blijkt dat jongerenwerkers hierdoor niet goed weten welk aanbod ze kunnen inzetten op A&S. Daarnaast lukt het ze niet om tijdig genoeg deze jongeren passende ondersteuning te bieden, terwijl ze de problemen zien toenemen. Er is weinig met onderzoek onderbouwde kennis voorhanden die jongerenwerkers hierbij kan ondersteunen. Jongerenwerkers uit 15 organisaties hebben de lectoraten Youth Spot en Armoede interventies van de HvA gevraagd om een gezamenlijk leer- en onderzoeksproces te starten. Dit handelingsonderzoek beoogt in kaart te brengen met welk aanbod jongerenwerkers werken aan A&S en hoe zij dit aanbod en bijbehorend methodisch handelen verder kunnen versterken zodat dit (duurzaam) kansen biedt voor jongeren (10-27 jaar) die opgroeien in (dreigende) armoede en/of met (dreigende) schulden. Aan het eind van dit project hebben jongerenwerkers onderbouwde handelingsperspectieven waarmee zij hun inzet op A&S kunnen versterken. Belangrijkste eindproducten zijn 1) een onderbouwd raamwerk van het A&S-jongerenwerkaanbod incl. bijbehorend methodisch handelen van jongerenwerkers; 2) een praktijkbundel 3) wetenschappelijke artikelen en 4) een breed gedragen manifest om de stem van de deelnemers aan het onderzoek richting beslissers en stakeholders te versterken.
Meidenwerkers menen van grote waarde te zijn voor het realiseren van de transformatiedoelen die voortvloeien uit de grootschalige stelselvoorziening in het sociale domein. Voor het werkelijk realiseren van hun ambitie hebben meidenwerkers hulp nodig. Meidenwerkers willen aan gemeenten, managers en collega-professionals kunnen laten zien wat concrete resultaten zijn van het meidenwerk voor het versterken van de eigen kracht. Daarvoor willen meidenwerkers meer weten over de werking van het meidenwerk. Ook willen meidenwerkers op specifieke onderdelen hun methodiek verbeteren. Meidenwerkers en hun organisaties door heel Nederland hebben lectoraat Youth Spot gevraagd om middels deze RAAK- Publiek aanvraag vast te stellen of en hoe het meidenwerk bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht van meiden en op welke manier het meidenwerk beter ingezet kan worden op het gebruik van de groep, de familie en het netwerk. Consortium: In het consortium participeren de organisaties die investeren en meewerken aan de uitvoering van het project. Deze bestaat naast de Hogeschool van Amsterdam uit 9 publieke organisaties: ContourdeTwern, JoU, Dock, IJsterk, Streetcornerwork, Participe, Combiwel, Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden Holland en Dynamo. Deze organisaties zijn aanbieders van meidenwerk in grootstedelijke, stedelijke en landelijke omgevingen uit het midden, westen en zuiden van het land. Ambitie: De ambitie van meidenwerkers en hun organisaties is om met dit project aan te tonen wat de werking en het resultaat is van het meidenwerk voor het versterken van de eigen kracht van meisjes en jonge vrouwen en de methodiek meidenwerk zodanig te verbeteren dat die aansluit op hedendaagse ontwikkelingen in jeugd- en sociaal beleid. Dit opdat gemeenten blijven investeren in het meidenwerk en meisjes en jonge vrouwen in kwetsbare posities toegang houden tot ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen kracht. Resultaat: Handboek: ?Kracht van meiden 2.0? waarin de met empirie onderbouwde methodiek meidenwerk beschreven staat. Nieuw ontwikkelde instrumenten worden opgenomen in de herziene methodiekbeschrijving. Ook wordt er een online platform ontworpen, waar professionals en studenten door middel van blended en sociaal leren de gelegenheid krijgen om zich de ontwikkelde kennis en instrumenten werkelijk eigen te maken. Projectplan: Het projectplan bestaat uit drie fases waarin vijf werkpakketten centraal staan. Fase 1 beslaat het onderbouwen van de methodiek (WP1), fase 2 het doorontwikkelen van de methodiek (WP 2,3 & 4) en de 3e fase kenmerkt zich door kenniscirculatie en disseminatie (WP5).