Dienst van SURF
© 2025 SURF
De module Leren en Professioneel Handelen is onderdeel van de opleiding Master Educational Needs van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Bij aanvang van deze module krijgen de studenten feedback op hun leerkrachtvaardigheden op basis van observatie van hun lesgedrag met het ICALT-observatie instrument. In de loop van de moduleperiode verdiepen de studenten zich in de beschikbare kennis over effectief leergedrag en worden zij in de gelegenheid gesteld om de leerkrachtvaardigheden te oefenen die nog verbetering behoeven. Uit een tweede observatie, aan het eind van de module, blijkt dat gemiddeld alle studenten er in slagen hun lesgedrag betekenisvol te verbeteren. Dit geldt voor zowel studenten met veel en weinig beroepservaring, als voor studenten die werkzaam zijn op verschillende schoolsoorten. We concluderen op basis van deze bevindingen, dat de bij het Seminarium voor Orthopedagogiek gehanteerde werkwijze uiterst effectief is.
Sofie Sergeant is hoofddocent Burgerschap&Inclusie aan de Hogeschool Utrecht, verbonden aan het Instituut voor Onderwijs en Orthopedagogiek, en aan het Lectoraat Jeugd. Onlangs kwam het boek Perspectieven op inclusief onderwijs uit, waarvan zij mede de redactie voerde en het eerste hoofdstuk schreef. Centraal daarin staat het begrip inclusieve pedagogiek. In gesprek met Vincent Fafieanie beschrijft ze waar dat begrip voor staat en wat samenwerkingsverbanden, scholen en leerkrachten ermee kunnen.
Leerkrachten van basisscholen ervaren handelingsverlegenheid bij het lesgeven aan leerlingen met autisme spectrum stoornis (ASS). Dit is een urgent probleem, want sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs in 2014 zijn leerkrachten in het regulier onderwijs zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen en worden leerkrachten in het speciaal (basis-)onderwijs geconfronteerd met zwaardere problematiek. Bovenstaande sluit aan bij de thema?s ?adaptief onderwijzen? en ?talentontwikkeling?, die hoog op de agenda staan van landelijke en regionale onderwijsinstellingen. De vraag die leerkrachten stellen is: Hoe zorg ik ervoor dat kinderen met ASS zelfstandig werken in de klas, zodat zij het optimale halen uit zichzelf en mee kunnen komen met de rest van de klas? Een voorbeeld van deze vraag is te vinden op zien op deze video: https://vimeo.com/138308381 (Wachtwoord: Raak040915). Om deze vraag te beantwoorden, wordt in dit project de TalentenKracht werkwijze uitgewerkt. Hiermee leert de leerkracht de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Hierdoor ontstaat een positieve talentspiraal. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de schoolbesturen van RENN4 Noord-Nederland, SCSOG Groningen en COG Assen, het lectoraat Leren en Gedrag ingebed in het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid (IJB), de Pedagogische Academie en Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen, Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksafdeling van RENN4. Na afloop van dit project kunnen leerkrachten een positieve talentspiraal op gang brengen in de dagelijkse klassenpraktijk. Ook hebben zij de beschikking over een methode netwerkleren, waarmee op een duurzame manier gewerkt kan worden aan professionalisering wat betreft het werken met kinderen met ASS. Via diverse kanalen wordt de kennis beschikbaar gesteld voor een bredere groep scholen en het onderwijs- en onderzoeksveld.
Onderzoek laat zien dat gedragsproblemen en leesproblemen vaak gelijktijdig voorkomen. Maar waar moet de leerkracht zich op richten; het gedrag of de leesprestaties? Voor de onderwijspraktijk is het relevant om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit.Doel Uit veel onderzoek komt naar voren dat gedragsproblemen en leesproblemen bij veel kinderen min of meer gelijktijdig voorkomen. Leerkrachten zijn in deze situatie geneigd zich eerst te richten op het gedrag aangezien ze daar de meeste last van hebben. De primaire gerichtheid op gedragsproblemen uit zich ook in de grote vraag die er is naar begeleiding van leerkrachten bij het voorkomen en bestrijden van gedragsproblemen en de oververtegenwoordiging van studenten die bij de Master EN bij het Seminarium voor Orthopedagogiek de route Gedrag kiezen. De vraag is of deze gerichtheid terecht is en inderdaad tot de oplossing van de problemen leidt dan wel dat een achterliggend probleem de oorzaak is; namelijk een leesprobleem dat bij de leerling gedragsproblemen veroorzaakt. Het is relevant voor zowel de onderwijspraktijk als de opleidingen om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit. In dit proefschrift wordt beoogd de vraag te beantwoorden of de gerichtheid op gedragsproblemen terecht is. Ook wil hiermee tegemoet worden gekomen aan de behoefte aan onderzoek waarmee de praktijk duidelijkere handvatten aangereikt krijgt om om te gaan met deze problemen en waar te beginnen met het bestrijden en voorkomen van de problemen. De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord: 1) Gaan leesproblemen vooraf aan gedragsproblemen, is het andersom of is er sprake van wederzijdse volgtijdelijkheid? 2) Veroorzaken leesproblemen gedragsproblemen, is het andersom of veroorzaken zij elkaar? 3) In welke mate is lezen en gedrag te beïnvloeden door de leerkracht? Resultaten Het gedrag van leerlingen tijdens de leesles (aandacht, verstorend gedrag, emotionele stabiliteit) blijkt niet bij te dragen aan hun leesvaardigheid aan het eind van datzelfde schooljaar (groep 5); het is dus niet zo dat leerlingen die zich beter gedragen aan het begin van het jaar, beter lezen aan het eind van het jaar. Andersom is het wel zo dat leerlingen die aan het begin van het jaar beter lezen, zich aan het eind van het jaar beter gedragen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2018b; Brokamp, Houtveen & Van de Grift, submitted). Er wordt momenteel vervolgonderzoek uitgevoerd om te kijken of deze trend hetzelfde is over meerdere leerjaren. Wanneer gekeken wordt naar wat de leerkracht kan doen om zowel het lezen als het gedrag van de leerlingen tijdens de leesles te beïnvloeden, blijkt dat de leerkracht door het geven van een kwalitatief goede leesles ervoor kan zorgen dat de leerlingen beter gaan lezen, maar ook meer gefocust zijn, minder verstorend gedrag vertonen en (in minder mate) meer zelfvertrouwen hebben. Voor de praktijk heeft dit een belangrijke implicatie, namelijk het belang van goed leesonderwijs; het geven van een goede leesles zorgt niet alleen voor verbetering van de leesprestaties maar kan ook in positieve zin bijdragen aan het gedrag van de leerlingen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2016; 2018a). Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M. (submitted). Reading and behavioural and emotional engagement: a bidirectional relationship? Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2016, January). Reading, classroom behaviour and teaching skills. Paper presented at ICSEI 2016 Conference, Glasgow, UK. Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018a). The relationship among students' reading performance, their classroom behavior, and teacher skills. The Journal of Educational Research. doi: 10.1080/00220671.2017.1411878 Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018b, Juni). Leesvaardigheid en betrokkenheid tijdens het lezen: een bidirectionele relatie?. Paper gepresenteerd op de ORD 2018 Conferentie, Nijmegen, Nederland. Looptijd 01 december 2012 - 31 december 2020 Aanpak In het onderzoek meten we zowel het gedrag tijdens de leesles als de leesvaardigheid van de leerlingen over meerdere jaren. Ook bekijken we het instructiegedrag en algemeen pedagogisch handelen van de leerkrachten om de vraag te kunnen beantwoorden in welke mate de leerkrachten het lezen en gedrag van de leerlingen kunnen beïnvloeden.
Onderzoek laat zien dat gedragsproblemen en leesproblemen vaak gelijktijdig voorkomen. Maar waar moet de leerkracht zich op richten; het gedrag of de leesprestaties? Voor de onderwijspraktijk is het relevant om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit.Doel Uit veel onderzoek komt naar voren dat gedragsproblemen en leesproblemen bij veel kinderen min of meer gelijktijdig voorkomen. Leerkrachten zijn in deze situatie geneigd zich eerst te richten op het gedrag aangezien ze daar de meeste last van hebben. De primaire gerichtheid op gedragsproblemen uit zich ook in de grote vraag die er is naar begeleiding van leerkrachten bij het voorkomen en bestrijden van gedragsproblemen en de oververtegenwoordiging van studenten die bij de Master EN bij het Seminarium voor Orthopedagogiek de route Gedrag kiezen. De vraag is of deze gerichtheid terecht is en inderdaad tot de oplossing van de problemen leidt dan wel dat een achterliggend probleem de oorzaak is; namelijk een leesprobleem dat bij de leerling gedragsproblemen veroorzaakt. Het is relevant voor zowel de onderwijspraktijk als de opleidingen om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit. In dit proefschrift wordt beoogd de vraag te beantwoorden of de gerichtheid op gedragsproblemen terecht is. Ook wil hiermee tegemoet worden gekomen aan de behoefte aan onderzoek waarmee de praktijk duidelijkere handvatten aangereikt krijgt om om te gaan met deze problemen en waar te beginnen met het bestrijden en voorkomen van de problemen. De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord: 1) Gaan leesproblemen vooraf aan gedragsproblemen, is het andersom of is er sprake van wederzijdse volgtijdelijkheid? 2) Veroorzaken leesproblemen gedragsproblemen, is het andersom of veroorzaken zij elkaar? 3) In welke mate is lezen en gedrag te beïnvloeden door de leerkracht? Resultaten Het gedrag van leerlingen tijdens de leesles (aandacht, verstorend gedrag, emotionele stabiliteit) blijkt niet bij te dragen aan hun leesvaardigheid aan het eind van datzelfde schooljaar (groep 5); het is dus niet zo dat leerlingen die zich beter gedragen aan het begin van het jaar, beter lezen aan het eind van het jaar. Andersom is het wel zo dat leerlingen die aan het begin van het jaar beter lezen, zich aan het eind van het jaar beter gedragen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2018b; Brokamp, Houtveen & Van de Grift, submitted). Er wordt momenteel vervolgonderzoek uitgevoerd om te kijken of deze trend hetzelfde is over meerdere leerjaren. Wanneer gekeken wordt naar wat de leerkracht kan doen om zowel het lezen als het gedrag van de leerlingen tijdens de leesles te beïnvloeden, blijkt dat de leerkracht door het geven van een kwalitatief goede leesles ervoor kan zorgen dat de leerlingen beter gaan lezen, maar ook meer gefocust zijn, minder verstorend gedrag vertonen en (in minder mate) meer zelfvertrouwen hebben. Voor de praktijk heeft dit een belangrijke implicatie, namelijk het belang van goed leesonderwijs; het geven van een goede leesles zorgt niet alleen voor verbetering van de leesprestaties maar kan ook in positieve zin bijdragen aan het gedrag van de leerlingen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2016; 2018a). Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M. (submitted). Reading and behavioural and emotional engagement: a bidirectional relationship? Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2016, January). Reading, classroom behaviour and teaching skills. Paper presented at ICSEI 2016 Conference, Glasgow, UK. Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018a). The relationship among students' reading performance, their classroom behavior, and teacher skills. The Journal of Educational Research. doi: 10.1080/00220671.2017.1411878 Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018b, Juni). Leesvaardigheid en betrokkenheid tijdens het lezen: een bidirectionele relatie?. Paper gepresenteerd op de ORD 2018 Conferentie, Nijmegen, Nederland. Looptijd 01 december 2012 - 31 december 2020 Aanpak In het onderzoek meten we zowel het gedrag tijdens de leesles als de leesvaardigheid van de leerlingen over meerdere jaren. Ook bekijken we het instructiegedrag en algemeen pedagogisch handelen van de leerkrachten om de vraag te kunnen beantwoorden in welke mate de leerkrachten het lezen en gedrag van de leerlingen kunnen beïnvloeden.