Dienst van SURF
© 2025 SURF
We maken op grote schaal steeds meer gebruik van digitale middelen en mogelijkheden in het onderwijs; de leeromgeving is digitaal, we toetsen digitaal, we communiceren digitaal en we ontwikkelen steeds meer digitale lesmaterialen. Kortom: onderwijs digitaliseert. Met de toename van digitale lesmaterialen, is er een groeiende beweging om deze materialen voor iedereen toegankelijk te maken; dus niet alleen voor de eigen studenten of binnen de eigen instelling. Deze vrije toegang tot kennisproducten c.q. leermaterialen is versterkt door de Open Access beweging. De Open Access beweging stimuleer het vrij aanbieden van publicaties voor onderzoek en tevens het vrij aanbieden van o.a. leermaterialen voor het onderwijs. De Open Access beweging is al enkele decennia oud. We zien echter dat de “open-gedachte” nog geen gemeengoed is. Dit geldt zeker voor het onderwijs waarbij het gaat om het delen en hergebruiken van open leermaterialen. Open Leermaterialen, of Open Educational Resources (OER), zijn onderwijs-, leer- en onderzoeksmaterialen die digitaal of analoog vrij beschikbaar en herbruikbaar zijn voor iedereen. Om te weten of het materiaal vrij beschikbaar en herbruikbaar is, staat er een open licentie op. Deze licentie geeft aan hoe iemand de leermaterialen mag (her)gebruiken, wijzigen en (opnieuw) delen. Aan welke type (open) leermaterialen kun je denken? Dat zijn materialen zoals: tekst, beeld, audio, games, simulaties, presentaties, 3Dmodellen, websites, data, e.a..
In de maanden juli-december 2016 is door het lectoraat OER van Fontys Hogeschool ICT een onderzoek uitgevoerd om de volgende vraag te kunnen beantwoorden: Wat leidt tot c.q. is nodig voor een brede adoptie van delen van open leermaterialen en online cursussen en hergebruiken van open leermaterialen en cursussen door docenten in het bekostigde hoger onderwijs in Nederland? Bij 4 universiteiten en 6 hogescholen zijn totaal 55 semi-gestructureerde interviews afgenomen met docenten, bestuurders en ondersteuners. Onderwerpen die tijdens de interviews aan bod kwamen betroffen ambities met onderwijs, beleid, opvattingen over openheid in het onderwijs, motieven voor delen en hergebruiken, ervaringen met delen en hergebruiken, hindernissen die werden ondervonden, noodzakelijke randvoorwaarden en invloeden die geïnterviewden vanuit hun omgeving ervaren. Analyse van de interviews gaf de volgende resultaten: 1. Praktijken van delen en hergebruiken zijn erg divers qua openheid. Lang niet altijd zijn gedeelde leermaterialen toegankelijk voor iedereen, vaak ontbreekt een open licentie en processen als copyright clearing vinden niet altijd plaats; 2. Delen en hergebruiken van leermaterialen (al dan niet volledig open) gebeurt veel. Hierbij wordt vooral het bereiken van een hogere kwaliteit campusonderwijs nagestreefd; 3. Feedback op gedeelde materialen is cruciaal voor de motivatie van docenten om structureel materialen te delen; 4. Structureel delen en hergebruik binnen een instelling heeft meer kans van slagen wanneer het gekoppeld wordt aan andere beleidsthema’s zoals internationalisatie of aan onderwijsinnovaties zoals invoeren van blended leren; 5. Bij een aantal instellingen is sprake van zich ontwikkelend beleid op het gebied van open delen en hergebruiken van leermaterialen; 6. Docenten zijn onvoldoende bekend met aanwezigheid danwel inhoud van beleid; 7. De autonomie van de docent in het bepalen om met delen en hergebruiken aan de slag te gaan wordt als cruciaal gezien en als zodanig herkend en erkend, zowel door bestuur als door docenten zelf; 8. Delen en hergebruiken moeten uiteindelijk ten goede komen aan de student of een positief effect hebben op de efficiency van het onderwijs. Of en hoe dat daadwerkelijk gerealiseerd moet worden, is vaak nog niet duidelijk; 9. Docenten geven aan dat stimulering in termen van geld, tijd en ondersteuning essentieel is voor hen om tot structureel gedrag van delen en hergebruiken te komen. Tevens moeten voor hen de antwoorden op de what’s in it for me vraag duidelijk zijn; 10. Publiceren van MOOC’s wordt ervaren als een versneller voor de adoptie van open delen van materialen en cursussen binnen een instelling; 11. Acceptatie van open delen en hergebruiken op instellingsniveau, zich uitend in beleid dat vertaald is naar concrete activiteiten en richtlijnen, beïnvloedt brede adoptie ervan door docenten positief. Op basis van deze resultaten zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd om brede adoptie van open delen en hergebruiken te realiseren binnen een instelling: 1. Maak de meerwaarde van open delen en hergebruiken duidelijk aan docenten; 2. Zorg bij deze verandering van de beeldvorming rondom open delen en hergebruiken bij docenten voor ondersteuning vanuit de instelling: op ICT-gebied, juridische en onderwijskundige aspecten, facilitering in tijd, aanwezigheid van een veilige experimenteerruimte en een ondersteunende infrastructuur; 3. Formuleer op faculteits-, instituuts- en instellingsniveau beleid op het gebied van open delen en hergebruiken dat de activiteiten die onder aanbeveling 1 en 2 genoemd worden mogelijk maakt; 4. Koppel beleid inzake open delen en hergebruiken aan andere thema’s van onderwijsvernieuwing of aan thema’s als internationalisering.
LINK
Met de pilot OpER heeft Inholland de eerste stap gezet met het ‘open’ delen, vindbaar maken en hergebruiken van studentproducten en leermaterialen. In augustus 2023 is de eerste fase succesvol afgerond door samenwerking van de beleidsafdeling Beleid Onderwijsinnovatie, de Bibliotheek (deel van de stafafdeling Informatievoorziening & Technologie) en de vakcommunity van het lectoraat Design Thinking (Inholland) en het Centre of Expertise for Creative Innovation (CoECI, HvA), In deze publicatie lees je de bevindingen vanuit het perspectief van kwartiermakers en leden van het pilotteam.
Veel Europese burgers ontberen de cijfervaardigheden om volledig en zelfstandig deel te nemen aan onze samenleving, die doordrongen is van technologie, statistiek en cijfers. Zij worden over het hoofd gezien voor bepaalde banen en vanwege de overvloed aan nummergerelateerde zaken, lopen ze in hun dagelijkse leven aan tegen allerlei problemen. Daarom is het essentieel dat er effectieve educatieve programma's worden ontwikkeld die aansluiten bij het dagelijks leven van volwassenen.Doel Het doel van dit project is om de gecijferdheid van burgers te vergroten door meer en betere gecijferdheidscursussen (of andere relevante educatieve programma's) voor volwassenen te ontwikkelen. Daarnaast zal het onderwerp onder de aandacht worden gebracht van onderwijzers, beleidsmakers en het brede publiek, zodat zij zich bewuster worden van de problemen rondom gecijferdheid. Dit project is een vervolg op een eerder groot Erasmus+ onderzoeksprogramma: "Europees referentiekader gecijferdheid". Resultaten Tijdens dit project worden in ieder geval de volgende vier kennisproducten ontwikkeld: Informatie- en bewustwordingsmaterialen Onderwijs- en leermaterialen - voorbeelden Op lokaal niveau: Materialen voor de ontwikkeling van professionals - voorbeelden Whitepapers over wat werkt in gecijferdheidsonderwijs Door deze informatiematerialen, whitepapers en leermaterialen beschikbaar te maken, zal het gecijferdheidsonderwijs voor volwassenen in Europa verbeterd worden en op die manier bijdragen aan het beleid dat de laaggecijferdheidsniveaus in Europese landen wil verhogen. Looptijd 01 januari 2022 - 31 december 2024 Aanpak We gebruiken een aanpak op meerdere niveaus voor het benaderen van leraren en vrijwilligers die betrokken zijn bij het geven van gecijferdheidscursussen, de opleiders die cursussen geven aan die leraren en vrijwilligers, en beleidsmakers en andere belanghebbenden die verantwoordelijk zijn voor het creëren van kansen voor zulke cursussen. Dit project is gebaseerd op de overtuiging dat succesvolle educatieve gecijferdheidsactiviteiten voor volwassenen niet te vinden zijn in schoolboeken voor kinderen of in abstracte spreadsheets, maar direct gerelateerd zijn aan de werkelijkheid, behoeften en uitdagingen van volwassenen. Ons onderwijs moet verbonden zijn met de realiteit van de lerenden, een holistische benadering volgen (lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden), en moet daarom ook leerlinggericht zijn. We zullen volwassenen moeten begeleiden in hun gecijferde omgeving door authentiek materiaal vanuit real-life-situaties te gebruiken, te werken aan bewustwording van succesvol gedrag, (cijfervaardigheids)thema's als gezondheid of financiën te bespreken en ook door een kritisch en verstandig gebruik van tools te ondersteunen. Impact Zowel de cursussen en programma's zelf die in dit project worden ontwikkeld als de internationale inzichten over hoe ze het beste kunnen worden ontwikkeld, kunnen het dagelijks leven van Europese burgers verbeteren en actief burgerschap, gezinsleven, sociaal leven en kansen op werk bevorderen. Ze kunnen ook de zorgen over de toekomstige economische ontwikkeling van Europese landen en hun snelle digitalisering en technologisering verminderen.