Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een verdiepend onderzoek naar de aard en achtergronden van de onveiligheidsbeleving van inwoners van de buurten Mariaberg, Limmel, Pottenberg, Nazareth en Wittevrouwenveld in de gemeente Maastricht. Uitgevoerd door Hogeschool Saxion, lectoraat Maatschappelijke Veiligheid met medewerking van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, in opdracht van de gemeente Maastricht.
MULTIFILE
In het verleden is er veel overlast veroorzaakt door jeugdgroepen rondom het winkelcentrum Rokade in Utrecht Noordwest. Inmiddels zijn er diverse maatregelen getroffen om deze overlast te beperken. Om de huidige situatie in kaart te brengen is er in opdracht van de Gemeente Utrecht een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar enkele aspecten van de aanpak van onveiligheidsbeleving van de bewoners, bezoekers en ondernemers rondom het winkelcentrum Rokade in Zuilen. De vraag die in dit onderzoek centraal stond was: In hoeverre maken bewoners, bezoekers en ondernemers van winkelcentrum Rokade melding van gevoelens van onveiligheid in hun buurt en welke mogelijkheden zien zij voor zichzelf in samenwerking met andere partijen in de aanpak van deze veiligheidsproblematiek?
Het is common knowledge dat feitelijke onveiligheid en onveiligheidsbeleving niet zonder meer hetzelfde zijn. In de beleving van onveiligheid spelen allerlei factoren een rol die verder gaan dan de concrete problemen van criminaliteit, overlast en antisociaal gedrag. Dat maakt het een lastig te duiden fenomeen, voor de wetenschap, maar ook voor de politiek. En dat terwijl onveiligheidsbeleving een grote rol speelt in het maatschappelijk debat. Politici zijn doodsbenauwd onvoldoende gehoor te geven aan de roep om veiligheid. Ook in overheidsbeleid is men meer gaan koersen op de maatschappelijke onveiligheidsbeleving (Van den Herrewegen 2011). Het valt echter te betwijfelen of men deze gemakkelijk kan beïnvloeden (Terpstra en van der Vijver 2005). De culturele dimensies van onveiligheid, zoals”angsten, wantrouwen, emoties, behoefte aan vertrouwen en bescherming” (Terpstra 2009, p. 123) verander je niet zo snel. Onveiligheidsbeleving lijkt met andere woorden een referentiepunt zonder vaste coördinaten, en dat maakt het koersen erop tot een hachelijke zaak. In het wetenschappelijk onderzoek zijn tal van factoren in kaart gebracht die een rol spelen in de beleving van onveiligheid, zoals eerdere slachtofferervaringen, omgevingsfactoren en persoonlijkheidstrekken (bijvoorbeeld Hale 1996). Er is echter kritiek op deze voornamelijk kwantitatieve onderzoekstraditie omdat zich deze “hult in conceptuele onduidelijkheid en uitblinkt in ad-hoc operationaliseringen” (Pleysier 2010, p. 33). Het multi-dimensionale karakter van onveiligheidsbeleving maakt operationalisatie tot een complexe aangelegenheid. Ondanks de grote wetenschappelijke aandacht,“surprisingly little can be said conclusively about the fear of crime”(Ditton en Farrall 2000, p. xxi). Men zou vooral repeterend in plaats van cumulatief te werk zijn gegaan, waardoor veel lacunes in de wetenschap zijn achtergebleven (Pleysier 2010).