Dienst van SURF
© 2025 SURF
Door producten en diensten inclusief te ontwerpen kunnen deze beter bruikbaar worden voor een breed publiek of voor specifieke groepen mensen die het lastig vinden hiermee om te gaan. Ontwerpers kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving. Onderzoek naar inclusief ontwerpen heeft zich in het verleden vooral gericht op het begrijpen van de behoeften van eindgebruikers, maar recent is de nadruk meer komen te liggen op wat dit vraagt van ontwerpers. Zij ervaren uiteenlopende barrières in het gehele proces van opdrachtformulering tot ontwerp en implementatie. Daarom willen ze hun vermogen voor inclusief ontwerpen versterken, zodat ze beschikbare kennis, vaardigheden, houding, ontwerpprincipes, -tools, richtlijnen en voorbeelden ‘actionable’ kunnen maken in hun eigen ontwerppraktijk. Ontwerpopleidingen willen hun studenten deze competentie ook aanleren. In het project Active Inclusive Design (AID) gaan tien MKB-ontwerpbureaus met rijke uiteenlopende ervaring over inclusief ontwerpen samen met onderzoekers, docenten en co-ontwerpers in een learning community op zoek naar antwoorden op de volgende vraag: Hoe kan het vermogen tot inclusief ontwerpen van (toekomstige) ontwerpers in hun praktijk worden versterkt? Antwoorden op deze vraag worden gevonden door middel van actieonderzoek, waarbij verschillende acties door actieteams in de eigen ontwerp- en onderwijspraktijk worden uitgevoerd. De voorziene acties spitsen zich toe op het versterken van een inclusieve houding, toepassen van bestaande tools, richtlijnen en case-beschrijvingen, volwassenheid van inclusief ontwerpen bij opdrachtgevers en onderwijs over inclusief ontwerpen. De learning community voert regie over alle acties, zal regelmatig reflecteren op de processen die door de acties ontstaan en de opbrengsten daarvan, en zal voortbestaan en zich uitbreiden na afloop van het project. De resultaten van AID in de vorm van tools, werkwijzen, handreikingen en blauwdrukken worden beschikbaar gesteld aan de ontwerp- en onderwijspraktijk middels een website, presentaties en vakpublicaties. Een wetenschappelijke publicatie zal een bijdrage leveren aan theorievorming over ontwerpend vermogen.
Een steeds groter deel van het leven speelt zich online af. Ook het sociaal werk - alle zorg en ondersteuning die de kwaliteit van (samen)leven moet verbeteren - heeft te maken met deze digitalisering. Inmiddels experimenteren sociaal werk organisaties in Nederland met het combineren van online en face-to-face ondersteuning, ook wel blended sociaal werk genoemd. De verwachting was dat blended snel zou doorbreken, omdat het beter aansluit bij de leefwereld van mensen en omdat mensen eigen regie ervaren. Maar die verwachting is niet uitgekomen: de digitalisering in sociaal werk blijft achter in vergelijking tot andere sectoren en waarom is nog onduidelijk. Er zijn zorgen dat het ten koste kan gaan van een vertrouwensrelatie, of dat inwoners of sociaal werkers niet over de benodigde digitale vaardigheden beschikken. Dit project betreft een ontwerpend onderzoek waarbij blended ondersteuning wordt ontwikkeld die bijdraagtaan de kwaliteit van (samen)leven. De ontwikkeling gebeurt niet voor maar samen met sociaal werkers, inwoners, ontwikkelaars en onderzoekers. Tijdens het codesign proces worden ook minderheidsstemmen gehoord. Het doel is om zowel een praktijkprobleem te verbeteren, als om te leren over (onzichtbare) barrières die de inzet van digitale middelen tegenhouden in sociaal werk. In een consortium van vier sociaal werk organisaties, een softwareontwikkelaar en twee hogescholen worden drie fasen doorlopen. (1) Ontdekken betreft onderzoek van de bestaande situatie én wat er gewenst is. (2) Ontwerpen betreft een codesign proces, waarbij samen met betrokkenen concepten worden ontwikkeld die gewenst, realiseerbaar en haalbaar lijken. (3) Ontwikkelen betreft de fase waarin een concept wordt gevalideerd en verbeterd in de praktijk. Een brede leergemeenschap van onderzoekers, docenten, sociaal werkers, inwoners, managers en softwareontwikkelaars kijkt mee en reflecteert op resultaten teneinde transfereerbare kennis te ontwikkelen rondom succes- en faalfactoren over de invoering van digitale middelen in het sociaal domein.
MKB-bedrijven op het gebied van architectuur, gebiedsontwikkeling, ontwerp, digital design en technologie-ontwikkeling zien een nieuwe ‘markt’ ontstaan in de toenemende interesse voor de stedelijke commons. Dat zijn lokale gemeenschappen waarin mensen resources zoals energie, mobiliteit of woonruimte met elkaar delen en beheren, op een duurzame en pro-sociale manier. MKB-bedrijven zien kansen om in co-creatie met deze leefgemeenschappen nieuwe diensten en producten te ontwikkelen waarmee bewoners hun hulpbronnen gemeenschappelijk kunnen managen. MKB-bedrijven zien de ontwikkeling van stedelijke commons daarnaast als mogelijke oplossing voor urgente maatschappelijke vraagstukken en missies op het gebied van inclusieve woningbouw, duurzaamheid en de energietransitie. Voor het goed functioneren van de commons is een heldere articulatie en implementatie van hun onderliggende (maatschappelijke) waarden essentieel. Dit vraagt van MKB-bedrijven een zoektocht naar nieuwe manieren van gebieds- en technologie-ontwikkeling in samenwerking met bewoners. Een specifiek probleem daarbij betreft het vertalen van de commons-waarden naar een technologisch systeem dat het gezamenlijk beheer van hulpbronnen mogelijk maakt. Hiervoor wordt veel verwacht van digitale platformen en distributed ledgers technologies zoals de blockchain. Dit zijn databases die precies bijhouden wie wat bijdraagt en gebruikt. Ze koppelen zo’n boekhouding ook aan rechten, plichten en reputaties van de deelnemers. Bij de inrichting van zo’n systeem moeten ontwerpers steeds keuzes maken en rekening houden met spanningen tussen bijvoorbeeld privacy en transparantie, of individuele en collectieve belangen. In dit ontwerpproces stuiten MKBs op een kennishiaat. Hoe kunnen de onderliggende (maatschappelijke) waarden van commons-gemeenschappen 1) worden gearticuleerd en 2) vertaald naar een ontwerp voor de organisatie van een stedelijke commons met behulp van digitale platformen? Dit onderzoek verkent deze vragen in een fieldlab in Amersfoort, op twee ‘transfersites’ in Amsterdam en Birmingham, en met community of practice partners. Samen met hen worden een set design-principes en richtlijnen ontwikkeld voor het ontwerp van DLTs voor de stedelijke commons.