Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een aantal studieonderdelen van de Fontys-opleiding Technische Informatica, met name op het gebied van de Industriële Automatisering worden nader toegelicht. In het begin van de opleiding zijn er oriënterende eenheden, zoals de module Productiesystemen (PRS) en het project Industriële Automatisering (ProIA). Bij PRS wordt het onderwijs uitgevoerd in de vorm van theorie- en practicumopdrachten, respectievelijk individueel en in groepen. Bij ProIA wordt een praktijkproject nagebootst. In het vierde jaar zijn er voor studenten die de afstudeervariant Industriële Automatisering hebben gekozen specialisatiemodulen en een project op dit gebied. Er wordt vooral aandacht besteed aan de onderwijsvormen, die in het eerste deel van de opleiding worden toegepast. In de loop der jaren is een lesmodule op gebied van Industriële Automatisering "uitgeëvolueerd" tot zijn huidige vorm. Sinds IA een afstudeervariant is geworden binnen de opleiding Technische Informatica zijn daar nog een aantal onderwijsvormen bij gekomen met name in de vorm van practica en projecten op dit gebied.
Een praktisch artikel over het ontwerp van SLB 2.0: bouwstenen voor een nieuwe, toekomstbestendige vorm van studieloopbaanbegeleiding. Door nieuwe onderwijsvormen neemt ook de vraag naar een nieuw ontwerp voor studieloopbaanbe-geleiding (SLB) toe. Dit artikel beschrijft de eerste inzichten voor ‘SLB 2.0’, waarin ontwerpcriteria worden geformuleerd voor een toekomstbestendige en meer geïntegreerde vorm van SLB.
MULTIFILE
Leren door te maken; hoe werkt dat in de praktijk op een middelbare school? Promotieonderzoeker Imka Buurke onderzoekt het vormgeven van een Educational Laboratory (E-lab) waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door leerlingen. Dit promotieonderzoek is onderdeel van het onderzoeksprogramma Curious Hands: Moving Making to the Core of Education, dat gefinancierd wordt door NWO.Van oudsher is het Nederlandse onderwijs gebaseerd op het idee dat kennis, cognitie en leren, abstracte processen zijn in het individuele brein en gescheiden zijn van het lichaam, van de materie en van het sociale. Op dit moment neemt de erkenning van het belang van materialiteit en belichaming in het onderwijs toe. Daarbij spelen er sinds 2014 landelijke ontwikkelingen in de richting van beter techniekonderwijs, maakonderwijs en digitale geletterdheid in het onderwijscurriculum van het voortgezet onderwijs.Dit onderzoek laat zien hoe de kunst en artistieke leerprocessen kunnen fungeren als een inspiratie voor onderwijsvormen waarin het belang van materialiteit en belichaming wordt hersteld. Het richt zich op het vormgeven van onderwijs in Educational Laboratories (afgekort E-labs) waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door te maken.Titel: Curious Hands in het Educational laboratory Dit onderzoek is een onderdeel van het onderzoeksprogramma Curious Hands: Moving Making to the Core of Education. Een onderzoek naar het vormgeven van een Educational Laboratory waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door te maken. Traditioneel is het westerse onderwijs (inclusief Nederlands onderwijs) gebaseerd op het idee dat kennis, cognitie en leren, abstracte processen zijn in het individuele brein en gescheiden zijn van het lichaam, van de materie en van het sociale. Dit idee is echter de afgelopen eeuwen zwaar besproken, en op dit moment neemt de erkenning van het belang van materialiteit en belichaming in het onderwijs toe (Newen, De Bruin & Galagher 2018.) Dit onderzoek draagt bij aan deze ontwikkeling door te laten zien hoe de kunst en artistieke leerprocessen kunnen fungeren als een inspiratie voor vormen van onderwijs waarin het belang van materialiteit en belichaming in het onderwijs wordt hersteld. Een bijdrage aan de hoognodige herwaardering van belichaamde impliciete kennis (tacit knowlege) zoals bijvoorbeeld te vinden is in vele ambachten en technische beroepen. Dit onderzoek richt zich op het vormgeven van onderwijs in Educational Laboratories (afgekort E-labs) waarin belichaming en materialiteit een rol spelen tijdens het leren door te maken. Het onderzoek sluit aan op landelijke ontwikkelingen die zich sinds 2014 in het Nederlandse onderwijs afspelen. Een ontwikkeling in de richting van beter techniekonderwijs, maakonderwijs en digitale geletterdheid in het onderwijscurriculum van het primair en voortgezet onderwijs.
Hogeschool Rotterdam wil in samenwerking met IT-Campus en Rotterdamse mkb-bedrijven onderzoeken of de dataskills die studenten in hun opleiding verwerven, aansluiten op de datageletterdheid die van hen als startende professionals wordt verlangd. Om dit te beoordelen vragen we Rotterdamse ondernemers naar de datagedreven uitdagingen en problemen die zij voor zich zien en of zij bij de instroom van startende professionals voldoende kennis en skills zien om die uitdagingen het hoofd te bieden. Met de uitkomsten kunnen kennisinstellingen een helder beeld krijgen van het concept datageletterdheid en hiermee een handvat bieden aan opleidingen om dataskills in de curricula aan te laten sluiten op de behoefte in de arbeidsmarkt van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH). We werken toe naar een ontwerp Data Skills-set. Misschien is het beter om te spreken van datacompetenties, hetgeen onderdeel is van de zoektocht in dit onderzoek. Welke terminologie is het meest behulpzaam in het oplijnen van onderwijs en werkveld op het gebied van data: geletterdheid, competenties, skills of een combinatie daarvan. Is het van belang of juist contraproductief om daarin (merk)specifieke tooling een plek te geven? We vragen ons ook af of datageletterdheid als een generiek concept domeinoverstijgend bruikbaar is, bijvoorbeeld tussen het economisch en technisch domein. De verwachting is dat de bevindingen op het gebied van datageletterdheid in de regio Rotterdam te generaliseren zijn naar andere delen van Nederland. Ook die hypothese willen we verkennen in dit onderzoek. Door het beantwoorden van deze vragen willen we een start maken voor het ontwerp van een instrument voor professionele ontwikkeling in het werkveld als ook een referentiekader voor het gesprek met onderwijspartners en overheid. Daarnaast kan zo’n ontwerp DataSkills-set ervoor zorgen dat de onderwijsdomeinen in gesprek blijven met elkaar ten aanzien van nieuwe methoden en onderwijsvormen voor vaardigheden.
Systeemdenken is een belangrijke vaardigheid voor het begrijpen en oplossen van problemen m.b.t. complexe dynamische systemen (klimaat, voedselvoorziening, natuurbeheer, recessie, etc.). Echter, systeemdenken wordt niet structureel onderwezen in het voortgezet onderwijs en het is bekend dat leerlingen een dergelijke denkwijze niet vanzelf ontwikkelen. Daardoor blijven leerlingen beperkt vaardig en onvoldoende toegerust voor de uitdagingen van de moderne samenleving. Een belangrijke vraag is derhalve: Hoe kunnen leerlingen effectief ondersteund worden in het ontwikkelen van hun vaardigheid in kritisch systeemdenken? Veel onderwerpen die aan bod komen in het voortgezet onderwijs zijn dynamische systemen (hormoonsystemen, varkenscyclus, faseovergangen, etc.). Het probleem is echter dat leerlingen de onderliggende structuur en het dynamische gedrag onvoldoende leren begrijpen. Er is geen sprake van een systematische aanpak om leerlingen kritisch systeemdenken aan te leren. Daarnaast zijn diagrammen die deze systemen in lesboeken beschrijven statisch. Ze lenen zich slecht voor actieve werkvormen die leerlingen cognitief uitdagen tot kritisch systeemdenken. Ook zijn docenten beperkt in het achterhalen of leerlingen complexe systemen begrijpen en om gedifferentieerde ondersteuning te kunnen geven. Hoe kan dit worden opgelost? Interactieve software kan een doorbraak genereren, mits deze leerlingen zelfstandig en op eigen niveau laat werken, passende hulp geeft, en de docent informeert over de voortgang van leerlingen. Wij stellen voor om een methodiek te onderzoeken en ontwikkelen, gebaseerd op een digitaal instrument, dat hierin voorziet. Hierbij worden technieken uit de Kunstmatige Intelligentie ingezet. Het basisidee is om leerlingen in een leerlijn middels conceptueel modelleren te laten werken met interactieve systeemdiagrammen. Omdat het software betreft, kan het niveau en de hulp geautomatiseerd worden en krijgt de docent informatie over voortgang en eventuele problemen. Het project sluit nauw aan bij de praktijkvraag, geeft invulling aan moderne onderwijsvormen en zorgt dat vaardigheden in systeemdenken expliciet worden getraind. De kern van het project betreft een PhD promotieonderzoek.