Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het succes van onderwijsinnovaties wordt medebepaald door het vrijkomen van veranderenergie. Onderwijskundig leiders spelen hierin een belangrijke rol en hanteren daarbij een vijftal leiderschapsdimensies. Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in de manier waarop onderwijskundig leiders de veranderenergie binnen een grootschalige onderwijsinnovatie beïnvloeden. In een casestudie zijn 24 onderwijskundig leiders geïnterviewd. Uit de interviews is een reconstructie gemaakt van de veranderenergie binnen de verschillende fasen van de innovatie. Wat opvalt is dat onderwijskundig leiders weliswaar een mix aan dimensies hanteren om veranderenergie vrij te maken, maar dat de structuur–en in mindere mate de ontwikkelingsgerichte dimensie dominant zijn. Daarbij zien we veel uitingen van veranderenergie in de eerst efase, maar juist een terugval als gevolg van meer wrijving in het innovatieproces in de synergie-en ontwikkelfase. Opvallend is dat de verhouding in de dimensies over de fases in onderwijsinnovaties nauwelijks verandert, ondanks dat de aard van de processen tussen de fases daar wel aanleiding toe geeft. We concluderen dat – om veranderenergie vrij te maken in verschillende fases van onderwijsinnovatie – leiders hun inzet moeten verschuiven van de structurele dimensie, via desociale dimensie naar de ontwikkelingsgerichte dimensie. Kortom, het voorkeursrepertoire van leiders sluit wel aan bij de dynamiek in de oriëntatiefase, maar een verschuiving in het repertoire naar andere dimensies lijkt nodig om ook veranderenergie vrij te maken in de synergie- en ontwikkelfase van onderwijsinnovaties. Vervolgonderzoek zal moeten aantonen of het eenzijdige repertoire het gevolg is van opvattingen over leiderschap of het ontbreken van handelingsalternatieven op de sociale dimensie.
LINK
Het succes van onderwijsinnovaties wordt mede bepaald door het vrijkomen van veranderenergie. Onderwijskundig leiders spelen hierin een belangrijke rol en hanteren daarbij een vijftal leiderschapsdimensies. Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in de manier waarop onderwijskundig leiders de veranderenergie binnen een grootschalige onderwijsinnovatie beïnvloeden. In een casestudie zijn 24 onderwijskundig leiders geïnterviewd. Uit de interviews is een reconstructie gemaakt van de veranderenergie binnen de verschillende fasen van de innovatie. Wat opvalt is dat onderwijskundig leiders weliswaar een mix aan dimensies hanteren om veranderenergie vrij te maken, maar dat de structuur – en in mindere mate de ontwikkelingsgerichte dimensie dominant zijn. Daarbij zien we veel uitingen van veranderenergie in de eerste fase, maar juist een terugval als gevolg van meer wrijving in het innovatieproces in de synergie- en ontwikkelfase. Opvallend is dat de verhouding in de dimensies over de fases in onderwijsinnovaties nauwelijks verandert, ondanks dat de aard van de processen tussen de fases daar wel aanleiding toe geeft. We concluderen dat – om veranderenergie vrij te maken in verschillende fases van onderwijsinnovatie – leiders hun inzet moeten verschuiven van de structurele dimensie, via de sociale dimensie naar de ontwikkelingsgerichte dimensie. Kortom, het voorkeursrepertoire van leiders sluit wel aan bij de dynamiek in de oriëntatiefase, maar een verschuiving in het repertoire naar andere dimensies lijkt nodig om ook veranderenergie vrij te maken in de synergie- en ontwikkelfase van onderwijsinnovaties. Vervolgonderzoek zal moeten aantonen of het eenzijdige repertoire het gevolg is van opvattingen over leiderschap of het ontbreken van handelingsalternatieven op de sociale dimensie.
MULTIFILE
Het oog van de meester refereert aan de perceptuele bekwaamheid of vaardigheid waarover docenten in het bewegingsonderwijs beschikken om nauwkeurig te observeren hoe leerlingen bewegingsactiviteiten uitvoeren. Een nauwkeurige observatie is een cruciale voorwaarde voor het geven van adequate leerhulp en betrouwbare cijfers. Het is een onmisbare schakel in het realiseren van kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs. Er zijn echter gerede twijfels over de mate van perceptuele bekwaamheid van docenten in het bewegingsonderwijs. Binnen de opleidingen wordt de vaardigheid niet doelbewust geoefend; de gedachte is veeleer dat naast kennis, ervaring in de beroepspraktijk het oog van de meester zal cultiveren. Het schaarse onderzoek suggereert dat de perceptuele bekwaamheid van docenten niet of nauwelijks verbetert nadat de opleiding is afgerond. De docenten geven dan ook aan behoefte te hebben hun perceptuele bekwaamheid verder te ontwikkelen. In dit project werkt het Windesheimlectoraat Bewegen, School en Sport samen met lectoraten aan de Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam, met bewegingswetenschappers en onderwijskundigen van de Vrije Universiteit en de Erasmus Universiteit en met groepen docenten en opleiders aan de centrale onderzoeksvraag: ‘In welke mate wordt de perceptuele bekwaamheid van docenten in het bewegingsonderwijs bepaald door ervaring, en in hoeverre, en op welke wijze, kan doelbewust oefenen de perceptuele bekwaamheid bevorderen’? Het project beoogt nieuwe inzichten te verwerven over de mate en aard van perceptuele bekwaamheid van docenten in het bewegingsonderwijs en over methoden van doelbewust oefenen die het voor studenten en docenten mogelijk maakt om het gewenste niveau van perceptuele bekwaamheid te bereiken. Deze inzichten worden geïmplementeerd in een nieuw te ontwikkelen digitale leeromgeving voor het oefenen van perceptuele bekwaamheid. De in het consortium vertegenwoordigde opleidingen borgen dat de digitale leeromgeving een plek krijgt in het onderwijs op de hogescholen en tegelijkertijd als nascholingsprogramma toegankelijk is voor docenten bewegingsonderwijs die hun perceptuele bekwaamheid wensen te verbeteren.