Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit boekje is een weerslag van de inaugurele rede als lector Voeding & Gezondheid bij HAS hogeschool (toen HAS Den Bosch) die Annet Roodenburg op 6 juni 2011 hield. De kern van het betoog is de vraag: "Wanneer is een voedingsmiddel gezond?" Om deze vraag te beantwoorden is een omgevingsanalyse gemaakt.
MULTIFILE
In dit rapport doet ETFI verslag van een onderzoek naar de mogelijkheden voor een heroriëntatie dan wel transitie van de sector "groepsverblijven" op Ameland, Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een aanbodsanalyse, vraaganalyse, mismatch-analyse en omgevingsanalyse. Tot slot is een drietal scenario’s ontwikkeld op basis waarvan maatregelen zijn voorgesteld ter bevordering van een gezonde en dynamische sector.
Hoewel drones worden gebruikt in steeds toenemende civiele toepassingen voor een goede daad, zijn kwaadwillende drones ook steeds meer en steeds vaker worden ingezet om schade aan te richten. Huis, tuin en keukendrones zijn in staat om door te dringen tot zwaarbeveiligde gebieden en daar verwoestende schade aan te brengen. Ze zijn goedkoop, precies en kunnen steeds grotere afstanden afleggen. Kwaadwillende drones vormen een groot gevaar voor de nationale veiligheid. In dit KIEM-project onderzoeken wij de vraag in hoeverre is het mogelijk om drones te ontwikkelen die volledig autonoom een ongecontroleerde omgeving (luchtruim) veilig kunnen houden? Counter drones moeten kamikaze-drones kunnen signaleren en uitschakelen. Bestaande systemen zijn nog onvoldoende in staat om kwaadwillende drones op tijd uit te schakelen. Bij Defensie, de Nationale Politie en het gevangeniswezen is dringend behoefte aan systemen die kwaadwillende drones kunnen detecteren en uitschakelen. Er zijn thans enkele (Europese) systemen waarmee drones kunnen worden gedetecteerd, onder andere met radiofrequentiesignalen (voelen), optische- en radartechnologie (zien) en akoestische systemen (horen). Geen van deze systemen vormen de ‘silver bullet’ voor het bestrijden van kwaadwillende drones, vooral kleine en laagvliegende drones. Met een feasibility study wordt nagegaan wat de state-of-the-art is van de huidige counter dronetechnologieën en op welke technologiedomeinen het consortium waarde kan toevoegen aan de ontwikkeling van effectieve counter drones. Saxion en haar partners zet zich de komende jaren in op Sleuteltechnologieën als: Human Robotic Interaction, Perception, Navigation, Systems Development, Mechatronics en Cognition. Technologieën die terugkomen in counter drones, maar ook worden doorontwikkeld voor andere toepassingsgebieden. Het project bestaat uit 4 fasen: een onderzoek naar de huidige counter dronetechnologieën (IST), onderzoek naar gewenste/toekomstige counter dronetechnologieën (SOLL), een gap-analyse (TOR) én een omgevingsanalyse om na te gaan wat er elders in Europa al aan onderzoek plaatsvindt. Tevens wordt een netwerk ontwikkeld om counter droneontwikkeling mogelijk te maken.
De Top-up subsidie gebruiken wij voor het ontwikkelen van cursusmateriaal vanuit de resultaten uit project ‘The Next Level’ voor het curriculum ‘Communicatie’, ‘fysiotherapie’, een postbachelor-cursus ‘het gesprek’ die september 2017 start bij het Centrum voor Communicatie en Journalistiek (CCJ) en voor de beroepspraktijk ook buiten het crisisdomein. The Next Level heeft interessante inzichten opgeleverd over de wijze waarop taalgebruik op sociale media bijdraagt aan geruchtvorming en mobilisatie tijdens crisis. We spreken van geruchtvorming als een bepaalde voorstelling van zaken online de ronde doet, terwijl de feitelijkheid door autoriteiten (nog) niet is bevestigd of (al) is ontkend, en samengaat met of bijdraagt aan maatschappelijke onrust . Bij de vorming van mobilisatie kan het om verschillende doelen gaan zoals het winnen van morele en ideële steun voor de beweging . Een crisis kent vaak een sluimerende aanloop die uitmondt in een escalatie van de situatie. Het is de taak van het crisisteam om gedurende de aanloopperiode tot en met de escalatie van een crisis signalen tijdig en juist te kunnen duiden. Maar ook in reguliere tijden kunnen de inzichten vanuit een gespreksbenadering voor professionals die veel gesprekken voeren waardevol zijn. Inzichten uit The Next Level zijn verwerkt in een training voor crisisprofessionals: de Discoursanalytische Bril (DaB). Deze training stelt professionals in staat te kijken naar interacties op social media tijdens crises. Communicatie- en veiligheidsadviseurs hebben door de invloed van social media te maken met een veranderde interactionele context. Toch is er zowel wetenschappelijk als in de praktijk weinig aandacht voor de interactionele aspecten van crisiscommunicatie (Klarenbeek, 2012), de manier waarop mensen met elkaar in gesprek zijn over een crisis en de effecten daarvan. In The Next Level demonstreren we aan de hand van de DaB de toegevoegde waarde van een dergelijk perspectief voor professionals in het crisisdomein. De training werd goed beoordeeld. Renate den Elzen, communicatieadviseur Nationale Politie, gaf aan dat de resultaten toepasbaar zijn in de praktijk van alledag. Ook Niels Loeffen, adviseur bij communicatieadviesbureau HowAboutYou, benadrukt de toepassing van de gespreksbenadering bij crises. Tijdens en vlak na de looptijd van het project is er voortdurend aandacht geweest voor de integratie van deze inzichten in de beroepspraktijk, door middel van een reeks trainingen bij Nationale Politie, het Genootschap voor burgemeesters, Veiligheidsregio’s Utrecht, Friesland en Zuid-Holland, Foodlog, in workshops op internationale congressen, en als cursusonderdeel van post-bachelor cursus bij het CCJ. Ook in het onderwijs buiten de HU hebben we gastcolleges verzorgd bij de RUG en de WUR. De gespreksbenadering (ook buiten het crisisdomein) wordt een kernthema in het vernieuwde curriculum van de faculteit Communicatie en Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht (Communicatie). In de opleiding is behoefte aan het stimuleren van het onderzoekend vermogen van studenten Communicatie. In vakken behorende tot de onderzoeksleerlijn kan worden ingezet op gespreksanalytisch onderzoek. Vanuit de opleiding fysiotherapie is gevraagd om een cursus gesprek tussen behandelaars en patiënten.
Gebr. Van Liere uit Dronten verwerkt uien op grote schaal voor export. Het bedrijf heeft 10.000 ton aan reststromen per jaar, waarvan 2.000 ton aan uienschil. De schil wordt nu over het land uitgereden of naar de biovergister gebracht. Dit kost nog altijd een hoop tijd, energie en geld. Uit eerder onderzoek door Aeres Hogeschool Dronten, binnen een regeling van SIA (KIEM-VANG) is gebleken dat uienschil goed geperst kan worden, tot bijvoorbeeld briketten. Vervolgonderzoek wijst echter uit dat pelletiseren van uienschil meer perspectief biedt; de pellets kunnen namelijk worden toegepast als verwarmingsbron. Op kleine schaal is al geprobeerd pellets te maken uit uienschillen. Dat is heel goed mogelijk, en ook hebben de pellets een prima verbrandingswaarde, welke is te vergelijken met de calorische waarde van stro of berm- en natuurgras. Echter, ligt de verbrandingswaarde van uienschilpellets wel lager dan de verbrandingswaarde van hout. Het is dus de vraag of de uienpellets kunnen concurreren met de houtpellets. Bovendien speelt duurzaamheid hier een grote rol. Steeds meer bedrijven willen (of moeten) over op duurzame energie en warmte. Zo zijn er ook diverse regelingen vanuit overheden om bedrijven en particulieren te stimuleren gebruik te maken van duurzame en/of hernieuwbare energie en warmte. Pellet systemen worden al op grote schaal gebruikt in de tuinbouw. Het probleem bij houtpellets is dat deze vaak van ver komen, en dat bossen en oerwouden en daarmee biodiversiteit hier erg onder te lijden heeft. Hierdoor rijst de vraag of er geen lokale alternatieven gebruikt kunnen worden in verbrandingsinstallaties. Bovendien leidt dit tot meer werkgelegenheid in Nederland en een lagere CO2-footprint van de sector. In een circulaire economie is het belangrijk om lokaal ketens in te richten voor zo ver mogelijk, en regionaal of internationaal als dat moet. De productie van brandstoffen uit gewassen wordt als zeer kansrijk gezien. De agrarische sector kan hierin een sleutelrol vervullen. Agrarische reststromen kunnen niet alleen dienen als voedsel, maar ook als energiebron. De verwachting is dat installaties die agro-residuen als grondstof verbranden ook belangstelling hebben voor de uienschillen pellets. Kansen voor afzet lijken ook te liggen bij kolencentrales, welke vanaf 2024 (de oudste twee centrales) of 2030 (de overige centrales) over moeten naar een alternatief voor steenkool. Daarnaast speelt ook de beweging welke de uitfasering van aardgas betreft. Het commercieel potentieel lijkt daarmee zeer zeker aanwezig te zijn. De uienschilpellets bieden perspectief op zowel economisch als ook ecologisch en maatschappelijk gebied. Het is echter onzeker of de markt hier vraag naar heeft. Op basis van het eerdere onderzoek (CE.02.056) is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Hoe ziet het toekomstperspectief voor uienschilpellets voor de B2B markt eruit?’ De uitvoering van de haalbaarheidsstudie zal bestaan uit een aantal deelonderzoeken: - Omgevingsanalyse - Marktonderzoek en behoeftebepaling - Financiële analyse - Strategische opties in kaart brengen