Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het sociaal netwerk vormt een belangrijk thema doordat vanuit de Wmo verondersteld wordt dat de cliënt eerst de eigen kracht aanboort, alvorens er professionele hulp kan worden ingeschakeld. Dat betekent dat hij ook de kracht die het eigen sociaal netwerk bezit moet benutten. Het gaat bij kracht van het sociaal netwerk om steun die door familie, vrienden , kennissen en buren gegeven kunnen worden. Hierdoor kan de cliënt langer zelfstandig thuis blijven wonen en/of meer participeren in de samenleving. In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk – en het maatschappelijk steunsysteem van de cliënt. Bij het maatschappelijk steunsysteem gaat het dan met name over het benutten van algemene voorzieningen als vrijwilligers of lotgenotencontacten etc. In deze docentenhandreiking ligt de focus op het persoonlijk steunsysteem. De opzet van deze handreiking is dat je als docent tijdens je lessen voor een bepaald vak waar het onderwerp Sociale netwerken bij aan de orde komt, kan putten uit dit lesmateriaal. Daarbij kun je gericht zoeken vanuit de deelthema’s waar deze docentenhandreiking uit is opgebouwd. Ieder deelthema wordt kort ingeleid. Hierdoor krijgt de lezer een goede indruk van de belangrijkste items die bij ieder deelthema aan de orde zijn. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de literatuur en onderwijsmodules uit de Wmo-werkplaatsen, zodat jij en studenten zich verder in het thema kunnen verdiepen. Tot slot wordt bij ieder deelthema een aantal opdrachten geformuleerd die je als docent kan gebruiken als opdrachten tijdens de lessen.
Hoe analyseer je het netwerk van fans op je Facebookpagina? En wat zegt dat over de kracht van posts en actoren. In dit whitepaper zetten we uiteen hoe je het gratis programma NodeXL een visuele analyse van je pagina kunt maken. Interessant voor organisaties. Met deze kennis kun je immers gericht werken aan het stimuleren van het netwerk
Van oorsprong worden televisieprogramma’s op een lineaire manier aangeboden aan kijkers: een omroep bepaalt in welke volgorde programma’s worden getoond. Dit verandert echter langzaam. Ondemand mogelijkheden via internet en settopboxen zorgen ervoor dat kijkers zelf kunnen bepalen wanneer ze welk programma willen kijken. De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) speelt op die mogelijkheden in met onder meer de dienst Uitzending Gemist, een NPOapplicatie voor mobiele apparaten en verschillende themakanalen. Eén van die themakanalen is NPO Spirit. Ze biedt via internet ondemand video’s aan op het gebied van levensbeschouwing, spiritualiteit en diversiteit. Het aanbod is zo pluriform mogelijk. Dat wil zeggen dat verschillende religies en levensbeschouwingen naast elkaar worden aangeboden. NPO Spirit formuleert haar propositie dan ook als volgt: “NPO Spirit laat de kijker genieten en brengt op toegankelijke wijze (nieuwe) inzichten!" De uiteindelijke doelstelling van dit project is om méér mensen en meer verschillende groepen te bereiken. Het eindresultaat bestaat uit (1) een specifiek overzicht voor NPO Spirit van relevante trefwoorden, groepen ( hubs ) en sleutelfiguren ( influencers ) op internet, en (2) een algemene werkwijze om vanuit een organisatie of merk te bepalen welke groepen, trefwoorden en sleutelfiguren op het internet relevant zijn. Dit moet ertoe leiden dat NPO Spirit beter in staat raakt om video’s naar consumenten ‘toe te brengen’.
MULTIFILE
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
In opdracht van de provincie Groningen zijn lokale energie initiatieven en ondersteunende organisaties in de gehele provincie in beeld gebracht. Hiertoe is een sociaal netwerkanalyse uitgevoerd en is aanvullend onderzoek uitgevoerd onder initiatiefnemers. In interviews is gevraagd hoe het met de initiatieven gaat, met welke partijen er contact is, wat er in dat contact goed en niet goed gaat en wat de toekomstplannen en -wensen zijn. De netwerkanalyse heeft inzicht gegeven in de organisaties en initiatieven die invloed hebben, subgroepen die er te onderscheiden zijn, wie in welke subgroep een prominente positie inneemt (en of dat positief of negatief wordt beoordeeld), hoe de initiatieven over de provincie verdeeld zijn, knelpunten in het netwerk (bijvoorbeeld dubbel werk dat verricht wordt of partijen die contact met elkaar zouden moeten hebben, maar dat niet of moeizaam bewerkstelligen) en waar verbetering mogelijk is met betrekking tot het uitwisselen van informatie en onderlinge relaties. Met deze kennis kan, onder andere, middels proces- en ketenregie invloed uitgeoefend worden gericht op het versterken van het netwerk. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van het lectoraat Communication, Behaviour and the Sustainable Society van de Hanzehogeschool Groningen in de periode van september 2019 tot juli 2020.
Aanleiding De nationale overheid wil voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van 2020. Dit streven botst echter regelmatig met de wensen van lokale overheden en burgers. Communicatieadviseurs van de overheid stuiten steeds vaker op lokale weerstanden tegen projecten als ondergrondse CO2-opslag, windmolenparken of de komst van biovergisters. Communicatieadviseurs vinden het lastig om zelfstandig wetenschappelijke inzichten uit de communicatiewetenschappen toepasbaar te maken voor deze weerbarstige praktijk. Zij hebben behoefte aan kennis en tools om goed communicatief te kunnen handelen. Doelstelling De vraag die in dit project centraal staat is: Hoe kan bij lokale energietransities effectief vorm worden gegeven aan communicatie? Het project Let's Talk Energy sluit aan bij een ontwikkeling om de alledaagse gesprekken tussen mensen te zien als bron van analyse en mogelijk ook als bron voor verandering. Nieuwe nieuwe wetenschappelijke inzichten over communiceren via sociale media combineren we met kennis die is opgedaan door onderzochte cases en best practices. De consortiumpartners van het project werken samen om een energiecommunicatie-instrument (InterAct) te ontwikkelen, dat aanzet tot doeltreffende communicatie over lokale energieprojecten. Met de nieuwe kennis kan de communicatieadviseur analyses maken en reageren op zorgen van burgers bij lokale energietransities. Beoogde resultaten De te verwachten resultaten van het project zijn: " een energiecommunicatie toolkit (InterAct) inclusief een praktische handleiding en eindrapport; " effectieve digitale producten en infographics; " masterclasses energiecommunicatie; " cahier met best practices. Ter afsluiting van het onderzoeksprogramma wordt een landelijke conferentie Let's Talk Energy georganiseerd waarbij de onderzoeksresultaten en opgeleverde producten worden gepresenteerd.