Dienst van SURF
© 2025 SURF
Uitleg van narratieve reflectie en verhalen vertellen in de klas. Studenten hebben vaak moeite om te zien dat hun klas een ware opslagplaats van verhalen is. Het blijkt dat ‘de zoektocht’ en ‘het monster overwinnen’ de meest voorkomende verhaalpatronen te zijn. De taak van de begeleiders zal zijn deze beide motieven in de les te laten terugkomen, varianten ervan te behandelen en vooral kansen op succes te bieden, zowel voor de groep als voor de individuele leerling.
Tijdens het driejarig verhalenproject voor de midden- en bovenbouw van twee basisscholen was de centrale vraag: hoe verloopt de narratieve ontwikkeling van leerlingen in groep 5 t/m 7? Binnen het verhalenproject zijn de schriftelijke verhalen beduidend langer dan de vertellingen. Toch blijkt uit de inhoud dat het weergeven van een gebeurtenis, van personen, tijd en ruimte al zoveel van de schrijfkwaliteiten van de leerling vergt, dat het jezelf inleven in de lezer waardoor er meer aandacht is voor verrassende wendingen, verlevendiging van het verhaal, verdieping van karakters en het gebruik van verschillende tijds- en plaatsaanduidingen, voor velen een stap te ver is. Dit geldt ook voor het gebruik van specifieke taal binnen de context van het verhaal of de vertelling. Het modelgedrag van de leraren is in de lesbeschrijvingen steeds benadrukt, maar in de praktijk te weinig gemonitord. Ook het gericht geven van feedback op de verschillende genrekenmerken is te weinig structureel en op een verdiepende wijze onder de aandacht van de leerlingen gebracht. Want juist modeling en het geven van goede feedback door leraren en leerlingen kunnen de sleutels zijn voor het verbeteren van de schijfvaardigheid. Daarnaast kan er op het gebied van het reviseren van teksten (herschrijven) ook nog winst behaald worden.
Reflectie vormt in Nederlandse lerarenopleidingen een centraal onderdeel van het leerproces voor leraren in opleiding. Hoewel het belang ervan breed onderschreven wordt, hebben lerarenopleiders soms moeite om reflectie betekenisvol te maken voor studenten. Reflectie lijkt daardoor niet in alle gevallen de verdiepte leerervaring te bieden, die docenten van de lerarenopleiding studenten beogen te geven (Korthagen, 2014; 2017). In dit artikel willen we verkennen, hoe reflectie meer betekenisvol voor studenten gemaakt kan worden, door in aanvulling op gangbare vormen van reflectie, het fysieke aspect van reflectie te benutten. Dit verbreedt zowel de mogelijkheden in de vorm waarin reflectie plaats kan vinden, als de inhoud van de reflectie zelf. We verkennen theorie die de toegevoegde waarde van het fysieke aspect van reflectie kan helpen onderbouwen en geven twee voorbeelden van manieren om te werken met het fysieke aspect tijdens reflectie in de lerarenopleiding.
Het postdocproject behelst een praktijkgericht ontwerponderzoek naar professionalisering van professionals in het domein Kind en Educatie die werken met jonge kinderen (0-6 jaar). De focus betreft taalstimulering op het gebied van het meervoudig benutten van tekstloze prentenboeken. Deze boeken zijn uitdagend: ze wekken de nieuwsgierigheid op en stimuleren het denken en de fantasie. Ze zijn daardoor beloftevol om te benutten voor meerdere doelen, zowel bij de versterking van leesmotivatie en verhaalbegrip, als mondelinge taalvaardigheid, in het bijzonder woordenschat en het gebruik van cognitieve taalfuncties, waarbij taal wordt ingezet om denkprocessen te verwoorden. Ook is de inzet van deze boeken kansrijk bij ouderbetrokkenheid en taalstimulering. Het is cruciaal voor taalontwikkeling om kinderen op jonge leeftijd al voor te lezen en met hen te praten over boeken. Echter, er zijn grote verschillen in de leesopvoeding van kinderen en het taalgebruik in de thuisomgeving. Kinderen van laaggeletterde ouders en/of ouders die een lage sociaaleconomische status hebben, voeren minder denkstimulerende gesprekken, worden minder vaak voorgelezen en hebben thuis minder boeken tot hun beschikking. Kansengelijkheid creëren door het zo vroeg mogelijk verbinden van de thuisomgeving met de omgeving van de VVE/basisschool is een complexe opdracht voor professionals. Ze hebben moeite met het betrekken van ouders bij taalstimulering. Daarnaast zijn er verbeterkansen op het gebied van de versterking van competenties van professionals als leesbevorderaar. Het ontwerpgericht onderzoek geeft inzicht in kenmerken van een aanpak waarin tekstloze prentenboeken zowel in de thuisomgeving als in VVE/basisonderwijs worden ingezet. Op basis van een contextanalyse zal een ontwerp gecreëerd worden dat in een casestudie getest zal worden. De evaluatie van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende kennisontwikkeling zal benut worden voor de ontwikkeling van twee nieuwe modules in de lerarenopleiding en voor acht hervormingen in bestaande modules in het AD en BA-curriculum en in drie post-hbo-opleidingen.
De Wijkgerichte Energie Transitie (WET) krijgt uitvoering door intensieve lokale samenwerking: gemeenten maken nu wijkgerichte plannen om met lokale partijen de gebouwen in de wijk aardgasvrij te maken. Dit projectvoorstel omvat een pilot voor het versterken van methoden voor co-creatie bij de WET op een wijze die bijdraagt aan de overdraagbaarheid van opgedane inzichten tussen wijken. Hiervoor introduceren we de methode future narative tools. De pilot richt zich op Mariahoeve (Den Haag) en Spijkerkwartier (Arnhem), waar vanuit Stadslabs met een sterke rol voor bewoners wordt gewerkt aan de WET. De beoogde opbrengst van de pilot is tweeledig 1. Systematische aanpak voor verbetering lokale co-creatie 2. Analyse en reflectie op ingezette methode om tools te identificeren waarmee lessons learned overdraagbaar zijn tussen professionals in verschillende wijken. Op basis van de ervaringen willen we in een volgend project de narratieve methode door-ontwikkelen voor toepassing in breder verband in meer wijken.
De praktijk van de ruimtelijk ontwerper is fundamenteel aan het veranderen: de ontworpen omgeving is in toenemende mate een technische omgeving, ontworpen om vorm te geven aan ervaringen en gedrag. Nieuwe ruimtelijke vraagstukken dienen zich aan op het vlak van openbare ruimte en social design, welzijn en interieur, storytelling en navigatie; vraagstukken waarbij zich nieuwe vormen van ruimte en interactie voordoen en technologie een snel groeiende rol speelt. Ruimtelijk ontwerpers staan voor de uitdaging om deze vraagstukken te verkennen en ideeën te ontwikkelen voor de ontworpen omgeving van de toekomst. Het postdoc project Spatial Narratives onderzoekt de inzet van Extended Reality (XR) om precies dit te doen. In de afgelopen jaren zijn narratieve ontwerpmethoden ontwikkeld die verbeelding en kritische reflectie als uitgangspunt nemen in het verkennen van ruimtelijke vraagstukken. Narratieve vormen en technieken stimuleren de verbeelding, helpen de ontwerper om zich in (hypothetische) situaties te verplaatsen en gebruikers bij het ontwerpproces te betrekken. Extended Reality biedt ontwerpers hierbij nieuwe kansen: de mogelijkheid om te experimenteren met immersieve interacties en representaties van ruimte maakt XR bij uitstek geschikt om aspecten van de ontworpen omgeving in een ervaarbare vorm te verbeelden en vanuit een directe, lichamelijke ervaring te verkennen. Met Spatial Narratives ontwikkelt de postdoc scenario’s voor omgevingsontwerp in Extended Reality. De postdoc organiseert een ontwerpstudio waarin wordt geëxperimenteerd met XR-tools en narratieve ontwerpmethoden naar aanleiding van concrete ruimtelijke vraagstukken uit het onderwijs en werkveld van HKU Design. Kennis op het grensvlak van ruimtelijk ontwerp, omgevingspsychologie en game design wordt bij elkaar gebracht in een onderbouwd conceptueel kader. Met de scenario’s schetst de postdoc nieuwe mogelijkheden in het ontwerpproces van de ruimtelijk ontwerper en biedt hij praktische handvatten voor de ontwerppraktijk.