In primary music education a key question is what teachers can do to stimulate students’ musical creativity. For the answer, delving into teacher-student interaction during the creative processes in the naturalistic setting of primary music lessons is required. Twenty-six music lessons from thirteen teachers and their classes of seven Dutch schools were recorded to explore the relation between teachers’ autonomy support and students’ divergent and convergent thought & action. Quantitative sequential analysis and thematic analysis were combined to examine this relation, using a framework offered by Complex Dynamic Systems theory and Enaction theory. In contrast to classical correla-tional analysis, sequential analysis focuses on the dynamics, and thus on the temporal relation in classroom interaction. The results show that mostly lower-level autonomy support was offered. Es-pecially in creative lessons, higher-level autonomy support is more likely to lead to higher-level student divergent thought and action. For convergent thought and action, the results were less con-clusive. An implication of the findings is that (research into) music education could benefit from interventions aimed at enhancing autonomy support in primary school music.
Doel van dit onderzoek is om te komen tot een methodologie maakonderzoek, die zowel bruikbaar is voor de creatieve praktijken als voor het maakonderwijs. Op HKU wordt vanuit vier onderzoeksgebieden gewerkt aan onderzoek voor, door of naar creatieve maakprocessen in combinatie met de rol van technologie, interdisciplinariteit, ondernemerschap en overdracht. De artistieke praktijk, het creatieve proces, het maken, werkt daarbij door op alle aspecten van het maakonderzoek. Om te komen tot een methodologie maakonderzoek is het nodig om samen te werken met de maakonderzoekers van de onderzoeksgebieden en met de makers uit de creatieve praktijk. Veel van de kennis die makers gebruiken is aan den lijve verbonden, en impliciet. Als we dit soort kennis effectief willen ontsluiten en gebruiken, hebben we een methodologie nodig die hierop inspeelt. Om op een natuurlijk wijze de slag te kunnen slaan tussen de maakpraktijken en het maakonderwijs is het wenselijk dat deze makers ook docent zijn, of tenminste werkzaam zijn voor de educatieve praktijk. In dit onderzoek wordt samengewerkt met makers-docenten van vier verschillende HKU Schools: HKU College, HKU Design, HKU Music & Technology en HKU Fine Art. De vraag die in dit onderzoek centraal staat, is: Welke methodologie maakonderzoek kan worden afgeleid uit de staande praktijken van maakonderzoek, waarin onderzoek voor, door en naar maakprocessen wordt gedaan? De aanpak van dit onderzoek is ontwerpend van aard. Het onderzoek volgt een cyclisch proces, waarbij de ontwikkeling van een methodologie maakonderzoek de focus is. Er wordt gewerkt van klein naar groot, van lokaal naar interlokaal. Vanuit de onderzoeksgebieden en het onderwijs van HKU naar het landelijke kunstonderwijs en mogelijk daarbuiten. Met verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Als opbrengst wordt naast het bijdragen aan een methodologie maakonderzoek, een bundeling van werkvormen, casuistiek en tools opgeleverd voor gebruik in het onderwijs.