Dienst van SURF
© 2025 SURF
De meeste musea hebben te weinig financiële middelen om alles te halen uit de nieuwe media. Zij dreigen daardoor het contact met het publiek te verliezen. De IT-professional, zeggen Ben Kokkeler, Dennis Ringersma en Harry van Vliet, kan het tij keren. Hij kan musea de weg wijzen door onder meer op te treden als innovatiemanager
Het projectplan 'De Belevingswaarde van Musea’ is een aanvraag voor de regeling RAAK-PUBLIEK van het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (september 2015).
De meeste musea hebben te weinig financiële middelen om alles te halen uit de nieuwe media. Zij dreigen daardoor het contact met het publiek te verliezen. De IT-professional, zeggen Ben Kokkeler, Dennis Ringersma en Harry van Vliet, kan het tij keren. Hij kan musea de weg wijzen door onder meer op te treden als innovatiemanager.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland geleid tot ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd op 15 maart 2020. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. Ook voor de podiumkunsten hebben de beperkende Coronamaatregelen geleid tot drastische veranderingen. Het was een aantal maanden niet toegestaan voor dansers, musici en circusartiesten om op te treden en het repeteren werd ook bemoeilijkt door de 1,5 meter richtlijnen. Studenten van kunsthogescholen konden niet gezamenlijk studeren en waren aangewezen op online onderwijs. Dit was een uitdaging, omdat juist de fysieke interactie bij podiumkunsten (dans, muziek en circus) essentieel is voor het leerproces van deze specifieke studentenpopulatie. Codarts (hogeschool voor de kunsten Rotterdam) wil juist in deze roerige tijden haar sterke positie op het gebied van praktijkgericht onderzoek binnen de podiumkunsten continueren en waar mogelijk versterken. Dit is een uitdaging, omdat door de pandemie het praktijkgericht onderzoek onder druk staat. Huidige onderzoekprojecten lopen vertraging op en het blijkt lastiger om nieuwe onderzoekstrajecten op te starten, doordat samenwerkingspartners prioriteit geven aan andere, Coronagerelateerde activiteiten. Codarts wil de SPRONG-impuls middelen inzetten om het praktijkgerichte onderzoek te versterken door intensiever samen te werken in bestaande netwerken en nieuw kansen aan te boren middels het oprichten van nieuwe samenwerkingsverbanden. Dat gebeurt aan de hand van drie werkpakketten: 1. Werkpakket 1: Continueren samenwerking binnen het Rotterdam Arts and Sciences Lab (RASL); 2. Werkpakket 2: Borging onderzoekslijn door oprichting van nieuwe fieldlabs. 3. Werkpakket 3: Uitbreiden onderzoekslijn door het uitwerken van een SPRONG aanvraag;
Veel mensen overleden aan COVID-19 met ernstige symptomen en zonder nabijheid van geliefden. Naasten konden patiënten niet bijstaan aan het einde van het leven. Ook zorgverleners in verpleeghuizen en ziekenhuizen ervaren het verlenen van zorg in deze tijd als zwaar. Daarnaast hebben vele tienduizenden mensen in Nederland ernstige verlieservaringen door COVID-19 rond hun baan, dagbesteding, onderneming, sociale contacten of hun zorg. Het lectoraat Zorg rond het Levenseinde (ZRL) van Avans Hogeschool wil samen met het Koning Willem 1 College in Den Bosch een studentenchallenge aansturen om de verhalen rondom het leed geleden door COVID-19 in de stad op te halen en zichtbaar te maken. Maatschappelijke verbinding, herstel en erkenning zijn namelijk onmisbaar, zeker in tijden van groot verlies. In Nederland is er relatief weinig maatschappelijke aandacht, ondersteuning en verbinding geweest voor het verlies geleden door corona. Burgers moeten en kunnen deze verbondenheid zelf creëren, maar dat gaat niet vanzelf. Daar wil deze Challenge bij helpen en wel via het concept 'Compassionate communities' (CCs)Deze bieden een kader voor verbondenheid rond verlies. CCs zijn steden, wijken of buurten waarbinnen de bewoners elkaar steunen bij verlies en kwetsbaarheid. CCs worden gestart door (onderdelen van) het handvest van de CCs te implementeren dat bestaat uit 13 aandachtspunten, waarin o.a. gespecificeerd is dat scholen, werkplekken, gebedshuizen, musea en zorgcentra structureel aandacht hebben voor dood, verlies en zorg. Het doel is om een cultuur te creëren waarin het normaal is om positief met elkaar in contact te komen rond alle vormen van verlies. We vragen studenten om het gedachtengoed van CCs in een ‘Challenge’ te introduceren in Den Bosch rondom het stille leed als gevolg van corona. Het doel van de Challenge is om beeldvorming, communicatie en maatschappelijke samenwerking rond verlies (in brede zin) en andere knelpunten gerelateerd aan COVID-19 te verbeteren.