Dienst van SURF
© 2025 SURF
Purpose: To investigate the prevalence of multidimensional frailty in older people with hypertension and to examine a possible relationship of general obesity and abdominal obesity to frailty in older people with hypertension. Patients and Methods: A sample of 995 community-dwelling older people with hypertension, aged 65 years and older and living in Zhengzhou (China), completed the Tilburg Frailty Indicator (TFI), a validated self-report questionnaire for assessing multidimensional frailty. In addition, socio-demographic and lifestyle characteristics were assessed by self-report, and obesity was determined by measuring waist circumference and calculating the body mass index. Results: The prevalence of multidimensional frailty in this older population with hypertension was 46.5%. Using multiple linear regression analysis, body mass index was significantly associated with physical frailty (p = 0.001), and waist circumference was significantly positively associated with multidimensional frailty and all three frailty domains. Older age was positively associated with multidimensional frailty, physical frailty, and psychological frailty, while gender (woman) was positively associated with multidimensional, psychological, and social frailty. Furthermore, comorbid diseases and being without a partner were positively associated with multidimensional, physical, psychological, and social frailty. Of the lifestyle characteristics, drinking alcohol was positively associated with frailty domains. Conclusion: Multidimensional frailty was highly prevalent among Chinese community-dwelling older people with hypertension. Abdominal obesity could be a concern in physical frailty, psychological frailty, and social frailty, while general obesity was concerning in relation to physical frailty.
ABSTRACT Objective: To examine the associations between individual chronic diseases and multidimensional frailty comprising physical, psychological, and social frailty. Methods: Dutch individuals (N = 47,768) age ≥ 65 years completed a general health questionnaire sent by the Public Health Services (response rate of 58.5 %), including data concerning self-reported chronic diseases, multidimensional frailty, and sociodemographic characteristics. Multidimensional frailty was assessed with the Tilburg Frailty Indicator (TFI). Total frailty and each frailty domain were regressed onto background characteristics and the six most prevalent chronic diseases: diabetes mellitus, cancer, hypertension, arthrosis, urinary incontinence, and severe back disorder. Multimorbidity was defined as the presence of combinations of these six diseases. Results: The six chronic diseases had medium and strong associations with total ((f2 = 0.122) and physical frailty (f2 = 0.170), respectively, and weak associations with psychological (f2 = 0.023) and social frailty (f2 = 0.008). The effects of the six diseases on the frailty variables differed strongly across diseases, with urinary incontinence and severe back disorder impairing frailty most. No synergetic effects were found; the effects of a disease on frailty did not get noteworthy stronger in the presence of another disease. Conclusions: Chronic diseases, in particular urinary incontinence and severe back disorder, were associated with frailty. We thus recommend assigning different weights to individual chronic diseases in a measure of multimorbidity that aims to examine effects of multimorbidity on multidimensional frailty. Because there were no synergetic effects of chronic diseases, the measure does not need to include interactions between diseases.
Background: Over the years, a plethora of frailty assessment tools has been developed. These instruments can be basically grouped into two types of conceptualizations – unidimensional, based on the physical–biological dimension – and multidimensional, based on the connections among the physical, psychological, and social domains. At present, studies on the comparison between uni- and multidimensional frailty measures are limited. Objective: The aims of this paper were: 1) to compare the prevalence of frailty obtained using a uni- and a multidimensional measure; 2) to analyze differences in the functional status among individuals captured as frail or robust by the two measures; and 3) to investigate relations between the two frailty measures and disability.
Creativiteit wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als creatief denken, als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder daarin de rol van het lichaam en de omgeving mee te nemen. Dit onderzoek heeft als doel om een overzicht te geven van beschikbare wetenschappelijke literatuur over creatief denken van leerlingen op de basisschool. Daarnaast brengt het manieren in kaart waarmee leerkrachten creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken en in vakoverstijgend onderwijs.Creativiteit wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als creatief denken, als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt. zonder daarin de rol van het lichaam en de omgeving mee te nemen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren, blijven kansen onbenut om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie, gefinancierd door Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), gaan onderzoekers van de Hanzehogeschool uit van een brede opvatting van creativiteit, waarin naast het denken ook het lichaam en de omgeving worden betrokken.Onderzoekers van onderzoeksgroep Kunsteducatie en lectoraat Jeugd, Educatie & Samenleving creëren een raamwerk waarin de verschillende aspecten van creatief denken worden belicht. Op basis van deze brede definitie worden manieren in kaart gebracht waarop leraren creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken en in vakoverstijgend onderwijs op de basisschool.In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door de multidimensionaliteit van creatief denken te negeren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van ‘denken’ waarin ook het lichaam en de omhgeving worden betrokken. We creëren een raamwerk waarin de verschillende aspecten van creatief denken worden belicht en op basis waarvan manieren worden geïdentificeerd hoe leerkrachten creatief denken kunnen bevorderen in verschillende schoolvakken op de basisschool.
In dit KIEM-project verkennen we de haalbaarheid van een nieuw concept voor energietransitie en circulaire economie: EnTranCe-for-a-Community. Dit is een generiek concept voor draagvlak voor lokale waarde-creatie en groene energieproductie. Na discussies met ons werkveld implementeren we EnTranCe-for-a-Community hier als een publiekskas met technologie om lokale biomassa om te zetten in groene energie (gas) en biocompost. We onderzoeken of dit concept een aantrekkelijke uitbreiding is voor lokale energie-initiatieven en energiecoöperaties (doorgaans bezig met zon en/of wind) als alternatief voor aardgas of een warmtenet. We willen weten of en hoe het realiseren van een EnTranCe-for-a-Community-project op een concrete locatie kansrijk is. Dat kansrijk zijn wordt op drie niveaus onderzocht: (a) de bijdrage aan de lokale energietransitie (kosten/baten); (b) de bijdrage aan een lokale circulaire economie door verwaarding van lokale biomassa (kosten/baten) en (c) de bijdrage aan draagvlak en enthousiasme (en dus praktische haalbaarheid) voor deze ontwikkelingen, door het nauw betrekken van lokale stakeholders bij de studie en eventuele implementatie. EnTranCe-for-a-Community combineert eerder opgedane kennis en kunde op een innovatieve manier en beoogt lokale energietransitie te verbreden naar lokale biomassa. Deze haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd door een nieuw samenwerkingsverband van partners uit de coöperatieve en lokale energiesector, MKB en het expertisecentrum EnTranCe van de Hanzehogeschool Groningen. Allen dragen bij aan de haalbaarheidsstudie met kennis, kunde en netwerken die nodig zijn voor dit onderzoek en voor realisatie op langere termijn, indien voldoende kansrijk. We gebruiken de beproefde iteratieve Lean Startup-aanpak, die juist is ontwikkeld voor dit type complexe en multidimensionale projecten. We gaan komen tot een business en een mission model voor eventuele toekomstige implementatie ergens in Groningen op basis van de gedocumenteerde kansrijkheid van het concept. Op die manier zal dit KIEM-project de basis leggen voor een veel groter projectvoorstel voor verdere realisatie.