Dienst van SURF
© 2025 SURF
Geen samenvatting beschikbaar
In Nederland gebruiken 65 plussers drie keer zoveel medicijnen als de gemiddelde Nederlander. Voor 75 plussers geldt dat zij vijf keer zoveel medicijnen gebruiken. In combinatie met leeftijdsgerelateerde natuurlijke veranderingen in het metabolisme, verminderde cognitie, multi-morbiditeit, verminderde nierfunctie, polyfarmacie en verminderde capaciteit tot herstel, zijn ouderen kwetsbaar voor medicatiegerelateerde problemen. Thuiszorg cliënten zijn doorgaans ouder dan 65 jaar, waardoor er vaker sprake is van polyfarmacie en verminderde cognitie. Daarom bevinden zich vooral in deze populatie cliënten, die kwetsbaar zijn voor medicatiegerelateerde problemen. Verschillende studies hebben aangetoond dat huisartsen en apothekers een bijdrage kunnen leveren aan het herkennen van medicatiegerelateerde problemen bij hun patiënten. Er is echter weinig aandacht besteed aan het vroegsignaleren van observaties die kunnen duiden op een medicatie gerelateerd probleem door thuiszorgmedewerkers. In aanvulling op de huisarts en apotheker zouden thuiszorgmedewerkers, die hun patiënten op regelmatige basis thuis bezoeken, een bijdrage kunnen leveren aan het vroegsignaleren van potentiële medicatiegerelateerde problemen. Het doel van dit proefschrift is het: 1. verkennen van de opvattingen van ouderen ten aanzien van hun medicatie en hun medicatie management capaciteit gerelateerd aan zelfmanagement vaardigheden en cognitie; 2. beschrijven van de kennis, houding en medicatie management praktijk van thuiszorgmedewerkers; 3. vaststellen of een gestandaardiseerde observatielijst leidt tot vroegsignalering van potentiële medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg
Kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben een verhoogd risico op een suboptimale start in het leven met hogere kosten voor de gezondheidszorg. Deze studie onderzoekt de effecten van SES op individueel (maandelijks huishoudinkomen) en contextuele SES (huishoudinkomen en buurtdeprivatie), en perinatale morbiditeit op de zorgkosten in het vroege leven (0-3 jaar). Conclusie: Meer buurtdeprivatie was direct gerelateerd aan hogere zorgkosten bij jonge kinderen. Bovendien was een lager huishoudinkomen consistent en onafhankelijk gerelateerd aan hogere zorgkosten. Door de omstandigheden voor lage SES-populaties te optimaliseren, kan de impact van lage SES-omstandigheden op hun zorgkosten positief worden beïnvloed.
MULTIFILE
In Nederland worden per jaar zo’n 180.000 mensen in het ziekenhuis behandeld voor een hartaandoening zoals een hartinfarct of open hart operatie. Deze mensen komen in aanmerking voor poliklinische hartrevalidatie. Het bevorderen van een gezonde leefstijl, waaronder voldoende beweging, is een belangrijk onderdeel van de hartrevalidatie. Er is overtuigend bewijs voor de positieve effecten van hartrevalidatie in termen van verminderde morbiditeit, mortaliteit, verbeterde kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit. Binnen de hartrevalidatie wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van eHealth tools. Digitalisering en data bieden veel kansen bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg en kunnen helpen om tegemoet te komen aan de toenemende zorgvraag door zorg te vervangen door digitale zorg of sneller beslissingen te nemen op basis van data. Zorgprofessionals zoals fysiotherapeuten worstelen echter met de vraag hoe deze data hen kan helpen om hun zorgprocessen te ondersteunen. Dit voorstel heeft daarom als doel om datagedreven werken te introduceren binnen de hartrevalidatie. Uitgangspunt hierbij is dat de data de zorgprofessional ondersteund in het nemen van beslissingen, het moet dus meerwaarde hebben. Er wordt gestart met een observationeel onderzoek in drie gespecialiseerde hartrevalidatie ziekenhuizen. Er zal data worden verzameld over onder andere het beweeggedrag van patiënten in de tijd. Met deze data zullen verschillende geavanceerde statistische analyses worden uitgevoerd, bijvoorbeeld om patiëntclusters te identificeren. In co-creatie zal vervolgens een dashboard worden ontwikkeld om de data betekenis te geven en om zorgverleners te ondersteunen in het maken van datagedreven (behandel)keuzes. Parallel aan deze stappen gaan we onderzoeken wat er nog meer komt kijken bij datagedreven werken in de zorgsector én zal er over en weer kennis worden uitgewisseld. In alle onderdelen van het project zal zowel het onderwijs als de beroepspraktijk vanaf het begin participeren.
Aanleiding: Ouderen gaan steeds eerder na een heupoperatie naar huis. Het revalidatietraject wordt dan steeds vaker vanuit multiprofessionele zorg (ergotherapie, fysiotherapie en oefentherapie) thuis uitgevoerd. Therapeuten geven aan dat de effectiviteit van de behandeling vaak te wensen over laat. Ze hebben behoefte aan instrumenten om op afstand de thuissituatie en de behandeling te monitoren. Zo kunnen ze de patiënt beter coachen en zo een effectievere behandeling bieden. Doelstelling E-Healthtechnologie lijkt op dit vlak een bijdrage te kunnen leveren. ICT en sensoren in de woonomgeving kunnen enerzijds worden gebruikt om activiteiten en oefeningen op afstand te monitoren en anderzijds om de patiënt te motiveren en te coachen. In dit RAAK-publiek project 'Hipper' ontwikkelen en onderzoeken de deelnemers een nieuw behandelprotocol waar sensortechnologie een wezenlijk onderdeel van uitmaakt. Dit gebeurt door cocreatie samen met de therapeuten en patiënten. De methode wordt in 3 'living labs' getest bij patiënten die revalideren na een heupoperatie. De onderliggende onderzoeksvraag luidt: Hoe kan een behandelprotocol met behulp van sensortechnologie worden vormgegeven zodanig dat therapeuten meer inzicht in de voortgang van de patiënt hebben teneinde een efficiënte en effectieve revalidatiebehandeling gericht op zelfmanagement te kunnen bieden? Beoogde resultaten De concrete resultaten van dit project zijn onder andere: " een handleiding voor professionals; " trainingen over revalidatie met behulp van sensortechnologie, die door deelnemende therapeuten bij andere zorginstellingen gegeven gaan worden; " een website met resultaten om kennis tussen alle betrokkenen te kunnen laten circuleren; " een nieuwsbrief om deelnemers en geïnteresseerden op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen het project; " minimaal 3 publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en op wetenschappelijk congressen; " presentaties door onderzoekers en lectoren op relevante internationale congressen; " presentaties van deelnemende therapeuten en onderzoekers voor medewerkers van de betrokken publieke instellingen die niet participeren in het onderzoek; " een post-hbo-cursus op basis van de ontwikkelde kennis.
Een verstoorde vochtbalans en ondervoeding zijn veel voorkomende problemen bij patiënten in ziekenhuizen en behoren al jaren tot één van de belangrijkste uitdagingen in de dagelijkse zorgpraktijk. Een verstoorde vochtbalans zoals uitdroging of overhydratie heeft directe consequenties op het lichamelijk functioneren. De gevolgen van ondervoeding zijn in een veelheid van wetenschappelijk onderzoek beschreven: ondervoeding kan leiden tot vertraagde wondgenezing, verhoogde postoperatieve morbiditeit, verlengde ligduur en vroegtijdig overlijden. Tijdige behandeling van (dreigende) ondervoeding en klachten zoals kauw- en slikproblemen (dysfagie) leidt tot verbetering van voedings- en vochtinname, stabilisatie dan wel toename van het gewicht en spiermassa en een verbetering van kwaliteit van leven (fysiek, emotioneel en mentaal) in het ziekenhuis.In de praktijk blijkt dat de monitoring van de vocht- en voedingsinname voornamelijk een taak is die zorgprofessionals handmatig uitvoeren. Uit onderzoek onder zorgprofessionals in het Máxima MC blijkt dat deze monitoring middels vocht- en voedingslijsten arbeidsintensief, omslachtig, foutgevoelig en complex is. De lijsten worden slecht bijgehouden en raken soms kwijt, waardoor nadelige gevolgen voor de patiënt ontstaan. Tevens hebben patiënten en familieleden nauwelijks tot geen rol in de huidige werkwijze van de monitoring. Betrokkenheid van patiënten en hun naasten door monitoring in te passen in het eigen leven kan helpen om bewustwording te creëren over het belang van een goede voedings-en vochtinname. De wijze waarop monitoring plaatsvindt, vraagt om een persoonsgerichte benadering van monitoring waarin zorg-, leer- en werkrelaties en structuren voortdurend samen worden vormgegeven zodanig dat eigen regie en waardigheid van alle betrokkenen worden gerealiseerd.Het doel van dit project is de bijdrage te onderzoeken van innovaties aan persoonsgerichte monitoring van voeding en vocht.Dit doel willen we bereiken door het opzetten van praktijkgericht onderzoek, samen met de patiënt, diens omgeving en de betrokken zorgprofessionals (i.o), in Zorg Innovatie Centra (ZIC) in de Brainport regio waaronder het Maxima MC.