Dienst van SURF
© 2025 SURF
In discussies en onderzoeken over woningcorporaties ligt de nadruk sterk op de 'institutionele vraagstukken'. Binnen welk regulerend kader moeten corporaties opereren? Welke wettelijke status moeten of mogen zij hebben? Wat moeten zij, mogen zij wel en mogen zij niet? Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de invulling van het ondernemen zelf: welke missie heeft een maatschappelijk ondernemende woningcorporatie en hoe kan zij haar organisatie zo inrichten dat zij die missie kan vervullen? Binnen de onderzoeksgroep MOVe van de TU Delft is daarom een studie verricht met als doel te komen tot richtinggevende uitspraken over de rol van corporaties als maatschappelijke onderneming en daarvan afgeleide uitdagingen voor hun organisatie. Dit essay is gebaseerd op deze studie.
In het voorjaar van 2018 heeft het lectoraat Integraal Jeugdbeleid van de Hanzehogeschool Groningen in opdracht van de stuurgroep Vensterscholen panelgesprekken gevoerd met vijf vensterscholen. Het vertrekpunt voor die gesprekken vormde de resultaten uit de Monitor vensterscholen 2015 – 2017. De Monitor vensterscholen bevatte vooral cijfers over de mate van tevredenheid en het ambitieniveau van de vensterschoolteams over hun ontwikkeling. De panelgesprekken hadden tot doel om meer zicht te krijgen op de verhalen achter de cijfers: waar zijn we trots op, waar werken we aan en waarom, waar lopen we tegenaan en wat zijn onze aandachtpunten voor de toekomst?In dit rapport is een korte samenvatting van de belangrijkste bevindingen uit de panelgesprekken opgenomen waarbij de pijlers van de vensterschool: pedagogisch fundament, doorgaande lijn, ouderbetrokkenheid, ondersteuning en zorg en randvoorwaarden gevolgd worden. Tot slot is er van elk panelgesprek een kleurrijke fact sheet gemaakt.
Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 600.000 mensen ziek door het eten van besmet voedsel. De voedselverwerkende industrie heeft sterke behoefte aan meer grip op het bewaken van de hygiëne in de fabrieken om te voorkomen dat besmette producten in de winkels komen. In het afgeronde RAAK-mkb project “Precision Food Safety” is onderzocht wat de meerwaarde is van de toepassing van Whole Genome Sequencing (WGS) bij het achterhalen van de transmissieroutes van de pathogene bacterie Listeria monocytogenes bij voedselverwerkende bedrijven. Er is een biobank opgebouwd met bijna 600 L. monocytogenes stammen afkomstig van de fabrieksomgeving en producten van vis-, vlees- en groente-verwerkende bedrijven. Deze stammen zijn gesequenced met behulp van Nanopore sequencing. Vervolgens is de verwantschap tussen de stammen bepaald met een in het project ontwikkelde bioinformatica pijplijn. Het project bleek zeer succesvol. In “Advanced Precision in Food Safety ” wordt het onderzoek naar voedselveiligheid verbreed, door L. monocytogenes al aan het begin van de voedselverwerkingsketen (in grondstoffen en ingrediënten) te monitoren. Verder zal de WGS-methodiek worden toegepast op Salmonella enterica en zal de huidige bioinformatica pijplijn worden aangepast om transmissieroutes van dit andere belangrijke voedselpathogeen te achterhalen. Ter verdieping zal het ziekteverwekkende karakter van L. monocytogenes stammen worden bepaald op basis van het serotype en de aanwezigheid van ~60 beschreven virulentiegenen. Daarbij worden gegevens uit verschillende databases, met sequence data van zowel humane als niet humane stammen, met elkaar vergeleken. Zowel in het laboratorium als in de fabrieksomgeving zal het effect van verschillende schoonmaakmiddelen en schoonmaaktechnieken worden onderzocht op het elimineren van L. monocytogenes van oppervlaktes. Tevens wordt onderzocht of shotgun metagenomics analyse kan worden ingezet om voedsel snel en breed op voedselpathogenen te monitoren. Een prototype van een webapplicatie, waarmee bedrijven verkregen resultaten kunnen inzien en aanvullen zal verder worden ontwikkeld en door voedselverwerkende bedrijven worden getest en geïmplementeerd.
Met toepassing van ICT-innovaties in combinatie met real-time 5D Big Data verstevigt de creatieve industrie haar innovatiekracht. Hiermee genereert zij impact bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, die aansluiten bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Vanuit haar meerjarige relatie met de creatieve industrie, wordt aan HAS Hogeschool steeds vaker de vraag gesteld hoe de creatieve professional op een ethisch verantwoorde manier om kan, wil en mag gaan met de toepassing van persoonsgebonden locatiedata in het designproces tot en met publicatie van digitale inter¬actieve applicaties met ruimtelijke visualisaties (animaties, video’s, digital twins, etc.). Ook participerende gebruikers worden steeds mondiger en stellen terecht vragen over het gebruik van persoonsgebonden locatiedata in dergelijke applicaties. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt in deze toezicht en legt de komende jaren nadruk op dit focusgebied. Vanuit het maatschappelijk actuele sociaal en culturele thema Data & Ethiek wordt momenteel (inter-)nationaal onderzoek uitgevoerd en zijn een aantal instrumenten ontwikkeld. Deze zijn echter niet praktijkgericht en visueel, terwijl de creatieve industrie en de maatschappij daar wel steeds meer om vragen. Met de ontwikkeling en eerste toepassing van het praktijkinstrument Monitor Ethisch Ruimtelijk Visualiseren en brede kennis¬valorisatie met de creatieve industrie wordt een goede eerste stap gezet om deze behoefte in te vullen. Tevens worden de onderzoeksresultaten door HAS Hogeschool vertaald naar haar kerntaken (onderwijs, onderzoek en kennistransfer) en richting haar Ethische Adviescommissie. De resultaten van dit praktijkgericht onderzoek met een multidisciplinaire aanpak maken brede toepassing van technologie in maatschappelijk gedragen en ethisch geaccepteerde oplossingen mogelijk, geeft een impuls aan het vernieuwend onderwijs bij HAS Hogeschool en andere kennisinstituten en biedt het MKB in de creatieve industrie de innovatiekracht haar producten nu en in de toekomst meer ethisch-bewust aan de markt en haar gebruikers aan te bieden.
DIRECT measuring for C-Dutch is onderdeel van de samenwerking tussen het lectoraat Tactical Design van ArtEZ University of the Arts en het Nederlands Openluchtmuseum (NOM). In het onderzoek C-DUTCH werken we samen om historische kennis van de Nederlandse materiële en immateriële cultuur als inspiratiebron in te zetten voor ontwerpers die willen bijdragen aan een sociaal, ecologische en economisch duurzame samenleving. Drie ontwerpers hebben in dit kader concepten ontwikkeld om het thema duurzaamheid voor een groot publiek zichtbaar en ervaarbaar te maken. Echter stuitten zij hierbij op de vraag in hoeverre zij hun statements en claims m.b.t. duurzaamheid voldoende objectief kunnen onderbouwen. Een vraag die breder leeft binnen de creatieve sector; het ontbreekt zelfstandige ontwerpers aan toegankelijke, bruikbare en betaalbare tools om de duurzaamheid van hun ontwerpen op een goede manier te meten. Juist omdat het om een zeer complexe samenhang gaat van sociale, ecologische en economische aspecten, die allemaal in een ontwerp samenkomen, zijn bestaande methodes te beperkt. Er is behoefte aan meer integrale meetmethoden. Het RIVM ontwikkelt momenteel binnen het programma ‘Meten van Duurzaamheid’ methodes voor ontwerpers, zoals DIRECT. Uit gesprekken met het RIVM blijkt dat de huidige instrumenten onvoldoende bekend zijn bij de creatieve sector, maar ook nog moeilijk zijn in te zetten omdat ze slecht aansluiten op de dagelijkse ontwerppraktijk. ArtEZ, NOM, RIVM en ontwerpers onderzoeken daarom de vraag: Hoe kunnen we bestaande meetmethodes voor ecologische duurzaamheid verbeteren, doorontwikkelen en/of nieuwe methodes opzetten waarmee zelfstandige creatieve professionals op het gebied van productontwerp en mode/textiel wetenschappelijk onderbouwde statements en claims kunnen maken voor historische, actuele en nieuwe ontwerpen? Het project sluit aan bij het missiegebied ‘Energietransitie & Duurzaamheid’ en het programma Nederland Circulair 2050. Er is een directe relatie met de Key Enabling Methodologies van de creatieve industrie voor ‘Monitoring & Effectmeeting’ en met ‘Visie & Verbeelding’.