Dienst van SURF
© 2025 SURF
‘Entrepreneurship for Society’ is a new minor program at Amsterdam UAS, the Netherlands. Using the concept of the ‘Doughnut Economy’ by Kate Raworth as theoretical baseline, focus is on social entrepreneurship (SE). The curriculum is designed to foster transdisciplinary collaboration between students and staff from different backgrounds, as well as with partners from the field of social entrepreneurship such as companies themselves, policy makers and citizen initiatives.Apart from its content, the minor is innovative and experimental in three ways:1. Connecting research and education: linking (development of) questions from the SE field to active involvement of students and teachers in the research Lab;2. Transdisciplinary approach; using a problem-solving approach and collaborating with field partners3. Interdepartmental organisation.The minor will premiere in February 2020. We present our approach and the challenges we see, actively seeking feedback and links to scholars who have grappled with similar issues.Scientific blogs assess a quantitatively different set
MULTIFILE
Het lectoraat "Leefstijlverandering bij Jongeren" biedt studenten de kans met de problematiek van overgewicht aan de slag te gaan. Daarvoor is een minor Leefstijlcoach ontwikkeld. In dit artikel wordt op de ontwikkeling en de uitvoering van de eerste versie van de minor Leefstijlcoach terug gekeken. In de beschrijving van "Het Proces" valt op dat het lectoraat zoekt naar een plaats tussen de academies, die uiteindelijk de minor zulen moeten overnemen. In "De inhoud" kmt aan de orde hoe doelen van de minor en de inschrijving van de studenten afhankelijk is van de manier waarop medewerkers hun werk opvatten in relatie tot regelingen in de hogeschool. "Bemensing en begroting" is de paragraaf waarin wordt beschreven hoe externe deskundigen door de hogeschool tegemoet worden getreden. De spanning tussen behaalde competenties en het slagen van studenten is het onderwerp van "Resultaten". "Het vervolg" handelt over de ontwikkelingen die de minor in de komende jaren nog zal doormaken. Dit artikel is geschreven met het doel discussie op te roepen over de plaats van lectoraatsminor in de hogeschool en het onderzoeksklimaat dat daarmee samenhangt. Onderstaande vraag is een voorbeeld van een vraag die in "Discussie" wordt gesteld.
Dit boek neemt u mee door vijf jaar minoren binnen het Innovatie- & Ondernemerscollege van het lectoraat Ondernemen en Innoveren. De minor Ondernemen & Innoveren is ontwikkeld voor studenten die een eigen onderneming willen opzetten. Studenten kunnen met allerlei ideeën aankomen om de haalbaarheid van hun product of dienst te toetsen. In de afgelopen vijf jaar hebben al ruim 300 studenten de minor afgerond. Dit boek is geschreven voor ondernemers die deel kunnen gaan uitmaken van het businessnetwerk van het Innovatie- & Ondernemerscollege. Dit businessnetwerk bestaat uit ondernemers die gastcolleges geven en/of studenten begeleiden. Daarnaast zal dit boek ook gebruikt worden voor studenten die van plan zijn de minor te gaan volgen. Tot slot zal dit boek gebruikt worden om andere onderwijsinstellingen kennis te laten maken met onze ervaringen met de minor. Ter inleiding krijgt u een introductie op wat de minor voor zowel de stad Den Haag als voor De Haagse Hogeschool van toegevoegde waarde is. Vervolgens krijgt u een kijkje in de keuken, een wat meer gedetailleerde uitleg over de inhoud van de minoren. Daarna worden stapsgewijs, afhankelijk van welke minor het betreft, interviews met betrokken partijen getoond. Tot slot zult u specifieke informatie over de minor aantreffen. Van de huidige stand van zaken van oud-minorstudenten in 'Facts & figures' tot aan een totaaloverzicht van de studenten die deel hebben genomen aan de minor in het 'Smoelenboek'.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, CUMELA, de Jong & Laan en MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar financiering en besluitvorming bij MKB familiebedrijven. Nu banken vanwege de economische crisis terughoudender zijn geworden in kredietverlening en hun financieringseisen hebben verzwaard, zijn meer bedrijven aangewezen op eigen middelen en familiekapitaal. Vormen van zelf-financiering worden steeds belangrijker om groei en continuïteit van MKB familiebedrijven te waarborgen. Met name bij de overdracht van kapitaalintensieve MKB familiebedrijven worden complexe financieringsconstructies bedacht om de overname mogelijk te maken. Vaak wordt hierbij onvoldoende nagedacht over het onderscheid tussen de verschillende rollen die familieleden kunnen hebben als ze met hun vermogen in het bedrijf zitten (eigenaar of andere vermogensverschaffer, familielid, directielid, werknemer). Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over onderwerpen zoals besluitvorming, rendement op vermogen, zeggenschap en beloningsstructuren, waardoor op termijn conflicten kunnen ontstaan. Daarnaast kan de besturing van ondernemingen door de verschillende belangen van vermogensverschaffers in negatieve zin worden beïnvloed en kan dit (op termijn) de continuïteit, wendbaarheid en groei van ondernemingen in gevaar brengen. Zowel in de praktijk als in het onderzoek ontbreekt het aan kennis over hoe met deze problematiek kan worden omgegaan. Dit project heeft daarom tot doel om samen met de projectpartners nieuwe kennis te ontwikkelen rond zelf-financiering en besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door middel van ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt bestaande en nieuwe kennis over de rol van zelf-financiering en de positie van eigenaren omgezet in oplossingsrichtingen ter verbetering van de besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door het monitoren van de uitgevoerde interventies zal worden vastgesteld of de oplossingsrichtingen in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt beoogt daarmee het handelingsvermogen van eigenaren en directieleden te vergroten en zelf-financiering als mogelijke financieringsbron effectiever te maken.
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).