Dienst van SURF
© 2025 SURF
Inulin is a soluble dietary fibre, also classified as a prebiotic, extracted from chicory roots. The present study aimed to determine the effect of consumption of native chicory inulin on the stool frequency of middle-aged to older adults (40–75 years old) with uncomfortably but not clinically relevant low stool frequency, specified as two to four days without bowel movements per week. Two randomised, double blind, placebo-controlled crossover trials were conducted using similar protocols in differing populations. Trial A was conducted in Amsterdam, The Netherlands and subsequently Trial B was conducted in Newcastle, United Kingdom. Both trials involved supplementation for 5 weeks with 10 g per day of inulin or placebo, a washout period of 2 weeks, and then crossed over to receive the other treatment. In Trial B, faecal gut microbiota composition was assessed using 16S rRNA gene sequencing. In Trial A, which 10 volunteers completed, the stool frequency was significantly increased to an average 4.9 ± 0.23 (SEM) times per week during inulin periods versus 3.6 ± 0.25 in the periods with placebo (p = 0.01). In contrast, in Trial B which 20 volunteers completed, there was no significant effect of the inulin on stool frequency (7.5 ± 2.1 times per week with inulin, 8.1 ± 3.0 with placebo, p = 0.35). However, many subjects in Trial B had a stool frequency >5 per week also for the placebo period, in breach of the inclusion criteria. Combining the data of 16 low stool frequency subjects from Trials A and B showed a significant effect of inulin to increase stool frequency from 4.1 to 5.0 per week (p = 0.032). Regarding secondary outcomes, stool consistency was significantly softer with inulin treatment compared to placebo periods, it increased 0.29 on the Bristol stool scale (p = 0.008) when data from all subjects of Trials A and B were combined. No other differences in bowel habit parameters due to inulin consumption were significant. None of the differences in specific bacterial abundance, alpha or beta diversity were significant, however the trends were in directions consistent with published studies on other types of inulin. We conclude that 10 g per day of native chicory inulin can increase stool frequency in subjects with low stool frequency.
MULTIFILE
In een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met een toenemende bevolking en de daaruit voortvloeiende behoefte aan voedsel, staat het lectoraat Eiwittransitie voor een uiterst relevante uitdaging. De groeiende vraag naar eiwitten en de noodzaak om onze consumptiegewoonten in balans te krijgen met natuur en onze gezondheid vormen de kern van de missie van dit lectoraat.
MULTIFILE
Om de groeiende wereldbevolking van voedsel te voorzien en tegelijkertijd de landbouw te verduurzamen is een voedseltransitie nodig. Martina Sura levert daar een bijdrage aan. Op 5 oktober hield ze in Leeuwarden haar inaugurele rede als lector Eiwittransitie. Het lectoraat richt zich onder meer op de inzet van micro-organismen voor de eiwittransitie met als uiteindelijk doel een gezonderemens en een duurzamere wereld.
MULTIFILE
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.
The seaweed aquaculture sector, aimed at cultivation of macroalgal biomass to be converted into commercial applications, can be placed within a sustainable and circular economy framework. This bio-based sector has the potential to aid the European Union meet multiple EU Bioeconomy Strategy, EU Green Deal and Blue Growth Strategy objectives. Seaweeds play a crucial ecological role within the marine environment and provide several ecosystem services, from the take up of excess nutrients from surrounding seawater to oxygen production and potentially carbon sequestration. Sea lettuce, Ulva spp., is a green seaweed, growing wild in the Atlantic Ocean and North Sea. Sea lettuce has a high nutritional value and is a promising source for food, animal feed, cosmetics and more. Sea lettuce, when produced in controlled conditions like aquaculture, can supplement our diet with healthy and safe proteins, fibres and vitamins. However, at this moment, Sea lettuce is hardly exploited as resource because of its unfamiliarity but also lack of knowledge about its growth cycle, its interaction with microbiota and eventually, possible applications. Even, it is unknown which Ulva species are available for aquaculture (algaculture) and how these species can contribute to a sustainable aquaculture biomass production. The AQULVA project aims to investigate which Ulva species are available in the North Sea and Wadden Sea which can be utilised in onshore aquaculture production. Modern genomic, microbiomic and metabolomic profiling techniques alongside ecophysiological production research must reveal suitable Ulva selections with high nutritional value for sustainable onshore biomass production. Selected Ulva spp lines will be used for production of healthy and safe foods, anti-aging cosmetics and added value animal feed supplements for dairy farming. This applied research is in cooperation with a network of SME’s, Research Institutes and Universities of Applied Science and is liaised with EU initiatives like the EU-COST action “SeaWheat”.
De bollenteelt staat voor een enorme uitdaging, de sector moet overgaan van een chemisch gestuurde teelt naar een duurzame, meer natuurlijke teelt. De bodem is van cruciaal belang voor de productie van een vitaal en weerbaar gewas. Een geschikte bodem voor de tulp of elk ander gewas vereist precisie microbiologie voor het verkrijgen van de juiste op het gewas afgestemde microbiologische flora van de bodem, de zgn. bodemmicrobiota. Dit vereist maatregelen zoals de input van (micro) organismen met antagonistische werking tegen ziekten en plagen, het toevoegen van groeibevorderaars zoals mycorrhiza en andere grondverbeterings- en grondbewerkingsmethoden. Om het effect van deze maatregelen te kunnen monitoren zal een “metagenomics” platform worden ontwikkeld waarmee de bodem (micro)biologie zo volledig mogelijk taxonomisch en functioneel in kaart kan worden gebracht. Dit geeft de mogelijkheid om bodemkwaliteitsindicatoren en natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen te ontwikkelen voor het optimaal geschikt maken van de bodem voor de teelt van tulpen. De doelstelling van dit project is het verkennen van de opties om een adviessysteem te ontwikkelen op basis van de metagenomics analyse van de bodem. We willen nagaan in hoeverre meetgegevens kunnen dienen als basis voor adviezen over het in stand houden/verbeteren van de functionele bodembiodiversiteit en vaststellen wat de praktische bruikbaarheid is van de uitkomsten bij routinematig bodemonderzoek. In het project wordt de samenwerking aangegaan met verschillende partijen. In de eerste plaats worden de eindgebruikers (tulpentelers) actief betrokken bij het project. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven die producten en adviezen leveren ter verbetering van de bodem. Kennisinstellingen (Naturalis en Universiteit Leiden) zorgen voor aanvulling van de aanwezige expertise. Overige organisaties zoals KAVB, Greenport Duin- en Bollenstreek en IGH BV) zijn betrokken om de kennis die het project oplevert breed te kunnen delen.