Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Kritische bibliografie bij: Herman Berger, Tegen de negatieve filosofie, Dionysius, Kant, Derrida.
Docentenhandleiding bij Standpunt, VMBO, deel 3 Leerwerkboek (2016). Docentenboek met antwoorden op de opdrachten en toelichtingen bij tal van vraagstellingen, didactische tips en toetsvragen.
MULTIFILE
Filosoferen met kinderen wordt steeds meer gezien als een activiteit die bijdraagt aan democratische vorming. Democratie leren door filosoferen is een diepgaand onderzoek naar de praktijk van het filosoferen in het basisonderwijs. Op verschillende niveaus is het curriculum 'filosoferen met kinderen' onderzocht. Het onderzoek gaat in op de idealen, het idee achter het filosoferen, op de feitelijke vormgeving en uitvoering van het filosoferen en de door de leraren en kinderen zelf gerapporteerde leereffecten ten aanzien van hun denken, dialoog en het omgaan met verschillen. In vier scholen en zestien groepen zijn leraren en kinderen geobserveerd en via interviews en vragenlijsten bevraagd over hun doelen en motieven, praktijken, ervaringen en leereffecten. Het onderzoek laat zien hoe filosoferen met kinderen theoretisch en praktisch een bijdrage kan leveren aan democratische burgerschapsvorming. Het onderzoek is uitgevoerd als promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek.
LINK
Gesprek over esthetiek en organisaties waarbij gereflecteerd wordt op de muziek van John Cage.
Supervisie geven is vragen stellen. Dat is de opvatting die een leersupervisor bij vrijwel alle beginnende supervisoren tegenkomt. Daarbij gaat het niet gewoon om vragen, maar om vragen die de supervisant tot reflectie aanzetten. Iets preciezer geformuleerd: supervisie geven is het stellen van reflectiebevorderende vragen. Er is een scala aan supervisorische vragen te benoemen, zoals: ‘Wat maakt nu dat je je zo voelt?’, of: ‘Wat heb je nodig om dat te bereiken?’ Wij hebben echter de indruk dat er in supervisiegesprekken te vaak en te veel gevraagd wordt. Het stellen van vragen, zelfs het stellen van zogenaamde reflectievragen, kan het proces van reflectie namelijk ook verstoren. Reflectie is primair een intrapsychisch gebeuren, waarbij de supervisant door geconcentreerd te luisteren naar eigen ervaringen en overwegingen tot een nieuw perspectief komt en vanuit dat nieuwe perspectief tot nieuw handelen. Reflectie is een bewuste ontvankelijkheid voor invallen vanuit onbewuste processen. Het onbewuste denken weet immers meer en beter en staat dichter bij het zelf dan het bewuste, logische denken. De activiteit van de supervisor (en van eventuele medesupervisanten) is erop gericht dat proces van reflectie te bevorderen. Daarvoor zijn woorden nodig maar zeker ook stilte, die naast de woorden haar eigen betekenis overdraagt. Een goede supervisor is niet gewoon iemand die de juiste vraag op het juiste moment weet te stellen, maar vooral iemand die de stilte kan hanteren en het stellen van vragen tot het juiste moment weet te beperken.
Het gezichtspunt dat ik in deze bijdrage zal betrekken is dat de ecologische crisis zich niet alleen in onze omgeving – ons milieu – afspeelt, maar voor een belangrijk deel ook in onze persoon. Veel westerse mensen voelen nu een onbestemd gevoel van onthechting, van geestelijke eenzaamheid. Hoe nog een zin, een betekenis aan het leven te geven? Voor diegenen die zich ten volle realiseren dat er zich inderdaad een existentieel vacuüm heeft geopend, is het bijzonder moeilijk om naast scepticisme en cynisme nog een andere uitweg te zien. Het ontbreekt steeds meer mensen aan een spiritueel referentiepunt van waaruit zij richting kunnen geven aan hun handelen. In deze bijdrage wil ik eerst stil staan bij wat een aantal denkers heeft gezegd over de vraag hoe deze leegte kon ontstaan. Welk proces heeft veroorzaakt dat we nu, om met de Amerikaanse cultuurcriticus Jerry Mander (1991) te spreken, leven “in afwezigheid van het sacrale”? Vervolgens wil ik trachten na te gaan of we mogelijk een gevoel van verbondenheid met een groter zingevend geheel kunnen terugvinden door ons te laten inspireren door de levenswijsheid van traditioneel levende inheemse volken. De radicale milieufilosofie van de ‘deep ecology’-beweging wordt hier opgevat als een eerste poging daartoe.
Elke van Buggenhout (muzikant; piano-improvisatie & muziektherapeut) en Bert van den Bergh (filosoof & psycholoog) vatten in het voetspoor van fenomenologische benaderingen depressie op als een verstoring van de elementaire afstemming tussen (in)dividu, wereld en ander. Het fenomeen depressie voert in die opvatting naar de bodem van de menselijke existentie en zodoende naar het hart van onze hedendaagse cultuur. In dit licht verbinden zij een oneigentijds muziektheoretisch perspectief met kritische muziekfilosofische duidingen van onze westerse muziekcultuur. Voorts slaan zij een brug naar cultuurtheoretische interpretaties van onze laatmoderne cultuur als geheel, die op verschillende wijzen en in diverse sferen grondig ‘ont-stemd’ kan heten. Zij doen dit alles uitgebreid in een binnenkort te verschijnen essay, waarvan in dit artikel de hoofdgedachten zijn gevat.
MULTIFILE
Cornelis Veenhof (1902 – 1983), de vader van Jan, werd geboren in een Afgescheiden gezin in Doorn. Daar waar, naar een woord van Gerrit Achterberg, ‘godsdienst zwaar tegen de hanenbalken hangt’. Veenhof senior kon erover meepraten, hij tobde lang met de vraag naar de geloofszekerheid. Maar mede onder invloed van de in gereformeerde kringen befaamde hoofdonderwijzer A. Janse uit Biggekerke zou hij afscheid nemen van een te ver doorgevoerd ‘subjectivisme’. Janse wist daar als Zeeuw uit ondervinding ook genoeg van. In gesprek met Jan Veenhof, over wat er speelde in de bewogen geschiedeins van de Gereformeerde Kerken in Nederland en zijn duiding ervan.